Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2023 in de zaak tussen
[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
[geboortedatum] .
In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser in aanmerking komt voor vrijstelling van het documentenvereiste. Eiser is een Ranov-vergunninghouder en ten aanzien van Ranov-vergunninghouders geldt sinds 1 november 2021 een vrijstellingsbeleid dat inhoudt dat verweerder vrijstelling geeft van het documentvereiste (zie Kamerstukken II 2020/21, 19637, 2757 en de Handleiding Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 (de Handleiding). Hierbij blijft het uitgangspunt dat gerede twijfel aan de gestelde identiteit of nationaliteit, bijvoorbeeld naar aanleiding van een taalanalyse of een leeftijdsonderzoek, een reden kan vormen voor afwijzing, ook als iemand is vrijgesteld van het documentvereiste (zie de toelichting op artikel 7, paragraaf 3.5.1. van de Handleiding). Dit betekent dat verweerder alsnog in beginsel uitgaat van de identiteit en nationaliteit die ten grondslag ligt aan de verstrekte Ranov-vergunning, tenzij er gegronde reden voor twijfel aan die identiteit of nationaliteit bestaat. De bewijslast voor het bestaan van die gegronde reden voor twijfel rust op verweerder. Daarbij kan verweerder zich baseren op alle gegevens die over eiser beschikbaar zijn en dus ook de documenten die eiser heeft overgelegd voordat hij werd vrijgesteld van het documentenvereiste.
[datum 1] of [datum 2] zou zijn vermeld. Het enkele feit dat het wel erg toevallig is dat eiser daadwerkelijk op de datum stelt te zijn geboren als de fictieve datum die in het kader van de Ranov-procedure is aangehouden, levert mede in dat licht geen gegronde reden voor twijfel aan de identiteit van eiser op.
Beslissing
15 maart 2023.