Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 6 en 7, telkens primair ten laste gelegde en bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf voor de duur van één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
4..Geldigheid dagvaarding
5..Ontvankelijkheid officier van justitie
optimumremedium, dus naast andere (rechts)middelen (NB: dus niet als ultimum remedium, zoals is betoogd door de verdediging). Het Handhavingsprotocol, noch een andere rechtsregel dwong de officier van justitie (of de Ksa) verder om eerst een waarschuwing aan de verdachte te geven of om bestuursrechtelijk te handhaven. Het feit dat de verdachte al enige tijd contact had met de Ksa of dat bestuursrechtelijke handhaving mogelijk minder verstrekkende consequenties voor de verdachte met zich zou meebrengen, doet daar niet aan af. Bovendien is in deze zaak gedurende het onderzoek het vermoeden ontstaan dat de verdachte en zijn medeverdachten zich niet alleen schuldig maakten aan overtreding van de Wok maar ook aan andere strafbare feiten, te weten witwassen en valsheid in geschrift, zodat ook gelet op de artikelen 3 en 4 van het Handhavingsprotocol het openbaar ministerie uitdrukkelijk tot strafrechtelijke vervolging over kon gaan.
6..Waardering van het bewijs
Standpunt officier van justitie
Beoordeling
eenbetaalmogelijkheid voor de website [website01] . Binnen die context is er ook sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachten en [bedrijf05] en [bedrijf07] . Vanuit [bedrijf06] is de door de verdachten ontwikkelde API ter beschikking gesteld aan [bedrijf07] , er zijn afspraken gemaakt over uitbetaling, verdeling van de gokwinsten en het voeren van de administratie. Niet kan echter worden vastgesteld dat die samenwerking ook betrekking had op het kansspelaanbod op de website [website01] . Niet gebleken is dat de verdachten enige zeggenschap hadden over het aanbod of de inrichting van de kansspelen zoals die op de website van [bedrijf05] werden aangeboden. De verdachte is dan ook niet aan te merken als medepleger van het geven van gelegenheid aan het deelnemen aan een kansspel.
Conclusie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
De hoogte van het bedrag
Witwashandelingen
Gewoontewitwassen
service agreementtussen [bedrijf06] en [bedrijf07] (hierna: de overeenkomst), maar had daarbij slechts de bedoeling om eerder gemaakte mondelinge afspraken tussen deze partijen schriftelijk vast te leggen. De verdachte had geen wetenschap van en dus ook geen opzet op de valsheden in de overeenkomst.
provision of softwareen
software maintenancezou leveren. In werkelijkheid werden die diensten echter niet aan [bedrijf06] geleverd, zo heeft de verdachte ter zitting ook verklaard.
provision of softwareen
software maintenancewaren toegevoegd. De verdachte wist bovendien dat het de bedoeling was om deze overeenkomst aan de bank te verstrekken.
anderengrote geldbedragen
Point of Salesen/of haar mededadersgeldbedragen in ontvangst genomen op haar bankrekening en gedeeltelijk doorbetaald aan [bedrijf07] , terwijl zij, [bedrijf06] en haar mededaders wisten dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk , geheel of gedeeltelijk- afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl zij, [bedrijf06] , van het plegen van dat feit een gewoonte heeft gemaakt, aan welke verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
primair:
7..Strafbaarheid feiten
1..(meer subsidiair)
feitelijke leiding geven aan, medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 1, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
2..(meer subsidiair)
feitelijke leiding geven aan, medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 1, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
3..(meer subsidiair)
feitelijke leiding geven aan, medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 1, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
4..(meer subsidiair)
feitelijke leiding geven aan, medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 1, eerste lid onder b van de Wet op de kansspelen, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
6..(primair)
feitelijke leiding geven aan, medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon;
7..(primair)
feitelijke leiding geven aan, medeplegen van opzettelijk gebruikmaken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon.
8..Strafbaarheid verdachte (feiten 1, 2, 3 en 4 meer subsidiair)
6.2.7.De verwijzing naar het wetgevingstraject, wat daar verder ook van zij, en de vergelijking met andere betaaldienstverleners waaronder Curo, gaan reeds om die reden niet op. Daar komt bij dat de Curo-uitspraak door de RvS dateert van december 2017 en dus nog niet was gedaan toen de verdachten eind 2016 begonnen met de exploitatie van de Cash Centers. Op dat moment gold nota bene nog de uitspraak van de rechtbank, waarin was geoordeeld dat Curo als betaaldienstverlener
welde Wok had overtreden. [6]
9..Motivering straf
service agreementtussen [bedrijf06] en [bedrijf07] opgemaakt en daarvan gebruik gemaakt door deze aan Wirecard Bank toe te zenden om als bewijs te dienen. Die overeenkomst was geantedateerd en daarin stonden afspraken die in werkelijkheid niet bestonden tussen partijen. Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat in de juistheid van dergelijke geschriften moet kunnen worden gesteld, beschaamd.
10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 9, 22c, 22d, 47, 51, 57, 225, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 1 en 36 van de Wet op de Kansspelen.
11.. Bijlagen
12.. Beslissing
tweehonderdveertig (240) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 dagen.