ECLI:NL:HR:2006:AX5738
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Verwerping cassatieberoep inzake rechtsdwaling en nalatigheid in toezicht bij zwembad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 augustus 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was eerder vrijgesproken door de Rechtbank te Maastricht, maar het Hof had deze vrijspraak vernietigd en de verdachte veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 150 uren. De zaak betrof een beschuldiging van nalatigheid die had geleid tot de dood van een ander, waarbij de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan een rechtspersoon.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen, verwijzend naar de conclusie van de Advocaat-Generaal. De kern van de zaak was de vraag of de verdachte had gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van zijn handelen. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof, dat de exploitant aanmerkelijk nalatig had gehandeld, niet onjuist of onbegrijpelijk was. Dit oordeel was gebaseerd op de vaststelling dat de verdachte had nagelaten de nodige informatie in te winnen over de toezichtsmaatregelen die van toepassing waren op het specifieke zwembad.
De Hoge Raad benadrukte dat voor het slagen van een beroep op rechtsdwaling vereist is dat aannemelijk is dat de verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid. Dit kan het geval zijn als de verdachte is afgegaan op een advies van een persoon of instantie aan wie zodanig gezag toekomt dat de verdachte in redelijkheid op de deugdelijkheid van dat advies mocht vertrouwen. De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen gronden waren voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.