ECLI:NL:RBROT:2023:1700
Rechtbank Rotterdam
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Geldige opzegging na beroepstermijn en intrekking van beroep
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is het beroep van de Cultuur Historische Erfgoed Vereniging tegen de afwijzing van hun subsidieaanvraag aan de orde. De rechtbank heeft op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer ROT 22/4290. De eiseres had eerder, op 15 juni 2022, een subsidieaanvraag ingediend die door het bestuur van het Mondriaan Fonds was afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 5 september 2022, heeft de voorzitter van de eiseres op 6 september 2022 beroep ingesteld. Echter, op 8 november 2022 heeft hij per e-mail de rechtbank geïnformeerd dat hij het beroep wilde intrekken om persoonlijke redenen. De griffier heeft dit op 9 november 2022 bevestigd aan de partijen, waarbij ook werd vermeld dat het griffierecht was voldaan.
Vervolgens heeft de voorzitter op 11 november 2022 verzocht om terugbetaling van het griffierecht, maar de griffier heeft dit verzoek afgewezen, aangezien de Wet griffierechten burgerlijke zaken niet van toepassing is op bestuursrechtelijke procedures. Op 1 januari 2023 heeft de voorzitter opnieuw contact opgenomen met de rechtbank met de wens om het beroep te hervatten. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de intrekking van het beroep geldig was en dat er geen sprake was van een wilsgebrek, zoals dwaling, dwang of bedrog. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de intrekking van het beroep niet kan worden teruggedraaid, en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar relevante jurisprudentie en heeft uiteengezet dat de term "afzeggen" in dit geval gelijkstaat aan een onvoorwaardelijke intrekking van het beroep. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.