Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde ],
1.De verdere procedure
- het incidentele vonnis van 14 december 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de conclusie van antwoord van dInc van 1 februari 2023 met producties 11 tot en met 120;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde ] van 1 februari 2023 met producties 1 tot en met 5;
- de akte overlegging productie overzichten van dInc van 8 februari 2023;
- de zittingsagenda van 9 juni 2023;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 juli 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de pleitaantekeningen van dBV;
- de pleitaantekeningen van dInc ;
- de schriftelijke verklaring van [naam 1] , door haar voorgelezen tijdens de mondelinge behandeling;
- de pleitaantekeningen van [gedaagde ] ;
- de brieven van dBV en dInc van 17 augustus 2023 naar aanleiding van het proces-verbaal, die deel uitmaken van het dossier.
2.De zaak in het kort
software as a serviceaanbieden (en de voormalig oprichter/directeur van een van die twee bedrijven). De twee bedrijven hebben in het verleden samengewerkt. Hoe de toenmalige overeenkomst moet worden gezien is in geschil, en ook de vraag of deze overeenkomst kan worden opgezegd. Partijen wensen allebei door te gaan met het aanbieden van software aan klanten. De eisende partij, die in Nederland is gevestigd, meent dat beide bedrijven auteursrechten op (het grootste deel van) de software hebben en streeft in de kern naar een oplossing waarbij beide partijen de software kunnen blijven verhandelen, eventueel met een verdeling van de wereld in territoria. De gedaagde partij, gevestigd in de VS, is het daar niet mee eens. Zij meent als enige rechthebbende te zijn op de software, en vindt dat zij dus als enige mag bepalen wie de dienst mag aanbieden. Het geschil is zeer hoog opgelopen. Er wordt ook in de VS over de problemen geprocedeerd. In die procedure is het Amerikaanse bedrijf de eisende partij, en het Nederlandse bedrijf de gedaagde partij.
3.De feiten
spoofing.
Software as a Service)
“(…) The initial terms described around 22 January 2016 are either wrong or inaccurate (…)”en ten slotte dat passages in het document van [naam 2]
“have raised serious red flags”alsmede
“issues that cannot be ignored”.
all hands meetingaan alle dmarcian-werknemers wereldwijd medegedeeld:
exit agreement. Op grond van deze bepaling heeft iedere aandeelhouder het recht om de samenwerking tussen de aandeelhouders te beëindigen door een bod uit te brengen op de aandelen van de andere aandeelhouder. Indien de andere aandeelhouder dat bod niet accepteert, heeft die andere aandeelhouder de verplichting om de eerste aandeelhouder uit te kopen. [gedaagde ] heeft zijn aanbod aan TDX gedaan onder de ontbindende voorwaarde dat dBV akkoord zou gaan met de eisen van dInc opgenomen in de hierboven genoemde brief van 22 januari 2021.
instancegeplaatst.
niet toegelicht dat in de door TDX aan [gedaagde ] betaalde prijs voor teruglevering van de aandelen in dBV (€ 446.134,72), de waarde van de afkoop van een eeuwigdurende licentie van de dInc -software was verdisconteerd. Anders dan dBV lijkt te menen (…), kan uit het feit dat deze terugleverprijs, door de werking van artikel 4 EA, is gebaseerd op de prijs die toen nog meerderheidsaandeelhouder [gedaagde ] eerder had geboden op het minderheidspakket (49,99%) van TDX niet worden afgeleid dat daarin een tegenprestatie voor de afkoop van de licentierechten is begrepen. Er moet dus ernstig rekening mee worden gehouden dat de genoemde afkoopwaarde niet in de terugleverprijs was verdisconteerd. En wanneer dit niet het geval is, dan is het evenwicht in de overeenkomst – die een langlopende duurovereenkomst is – sinds die teruglevering fundamenteel verstoord en is (dus) aan serieuze twijfel onderhevig of in een bodemprocedure wel zal (kunnen) worden geoordeeld dat dInc nog gehouden is om haar verplichtingen uit die overeenkomst na te komen. Voor daartoe strekkende ordemaatregelen is bij deze stand van zaken naar het oordeel van het hof een plaats. (…)
ordervan 27 juni 2023 van de US rechter (Chief United States District Judge) bij het District Court, met beëdigde vertaling overgelegd op 3 juli 2023 houdt onder meer in:
motion, en de aanvang van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak (
trial) is voorzien vanaf 11 maart 2024. Voorts is dBV in die procedure verplicht om de broncode en aanverwante documenten van de thans door haar gebruikte software in het geding te brengen in het kader van
discovery.
4.De verdere beoordeling
motion for summary injunction).