Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser01] ,
1.De (verdere) beoordeling
de passagiers. Dit artikel moet worden bezien in het licht van wat overwogen wordt in de considerans van de Verordening (1) over het waarborgen van een hoog niveau van bescherming van de passagiers, met volledige inachtneming van de eisen op het gebied van consumentenbescherming in het algemeen en (12) over het verminderen van de overlast en het ongemak voor de passagiers als gevolg van het annuleren van vluchten en (13) dat passagiers van wie de vlucht geannuleerd wordt hun tickets terugbetaald moeten kunnen krijgen. Tegen deze achtergrond is ongewenst dat luchtvaartmaatschappijen voor terugbetaling van betaalde ticketprijzen passagiers verwijzen naar andere partijen in de (contractuele) keten. In de onderhavige zaak zou de uitkomst die Qatar Airways voorstaat betekenen dat [eiser01] en [eiser02] bij het failliete D-reizen moeten zijn voor betaling van de ticketprijzen, met mogelijke rompslomp tot gevolg en de kans dat zij uiteindelijk met lege handen komen te staan. Een dergelijke uitkomst is met de Verordening niet beoogd.
3.De beslissing
- € 2.570,54 aan hoofdsom, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 9 maart 2021 tot de dag dat volledig is betaald;
- € 462,28 aan buitengerechtelijke incassokosten, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 16 januari 2023 tot de dag dat volledig is betaald;