Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
PT GARUDA INDONESIA (PERSERO) TBK,
1.Procedure
- de dagvaarding van 19 oktober 2021 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de akte met een aanvullende productie aan de zijde van [eiser] ontvangen ter griffie op 11 februari 2022;
- de akte met twee aanvullende producties aan de zijde van [eiser] ontvangen ter griffie op 3 maart 2022.
2.Feiten
3.Vordering en verweer
4.Beoordeling
a) op passagiers die vertrekken vanaf een luchthaven die gelegen is op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is;
a) wordt de betrokken passagiers door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert bijstand geboden als bedoeld in artikel 8;
a) — volledige terugbetaling van het ticket binnen zeven dagen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, lid 3, tegen de prijs waarvoor het gekocht was, (…)”
passagierde keuze moet bieden tussen terugbetaling, een andere vlucht bij de eerste gelegenheid, of een andere vlucht op een latere datum naar keuze van de passagier.
passagierrecht heeft op terugbetaling van de ticketprijs tegenover
de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert. Dit volgt ook uit artikel 3 lid 5 van de Verordening waarin is bepaald dat ook indien de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, zij geacht wordt dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier. Daarbij is in overweging nummer 7 van de Verordening opgenomen: “(…)
dienen de bij de verordening gecreëerde verplichtingen te rusten op de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of voornemens is de vlucht uit te voeren, met eigen dan wel inclusief of zonder bemanning geleaste vliegtuigen, of in enige andere vorm.”. Voorts staat in overweging nummer 13: “
Passagiers van wie de vlucht geannuleerd wordt, moeten hun tickets terugbetaald kunnen krijgen (…)”.Een en ander betekent dat niet van belang is of rechtstreeks een contract is gesloten met de luchtvaartmaatschappij of dat de vlucht met tussenkomst van een of meerdere tussenpersonen is geboekt: de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert blijft ervoor verantwoordelijk dat bij annulering de ticketprijs aan de
passagierwordt terugbetaald. Niet is vereist dat Garuda de tickets heeft uitgegeven of rechtstreeks de boeking aan de passagiers heeft bevestigd. Voldoende is dat de passagiers een ticket hebben dat door de luchtvaartmaatschappij of door een door haar erkende agent is uitgegeven of toegestaan, hetgeen in casu het geval is. Het verweer van Garuda dat zij niet gehouden was de ticketprijs aan
[eiser]terug te betalen, slaagt daarom niet.
passagierte vergoeden indien die passagier bij annulering van een vlucht op grond van artikel 5 lid 1 onder a jo artikel 8 lid 1 onder a van de Verordening zijn geld terug wenst. Dat in casu D-Reizen failliet is gegaan voordat de door Garuda via Airtrade terugbetaalde ticketprijs door de betreffende passagiers is ontvangen, komt – hoe vervelend de consequenties daarvan ook zijn – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen voor rekening en risico van Garuda. Van bevrijdende betaling is dan ook geen sprake. Dat de tickets in dit geval geboekt zijn via een bemiddelingsovereenkomst maakt dit niet anders.
vervoer, Indonesië – Airtrade”, bestaand uit de ticketkosten en luchthavenbelasting, € 8.607,30 bedragen. Verder valt te lezen dat D-Reizen een bedrag ter hoogte van € 41,95 aan bemiddelingskosten heeft gerekend en een korting heeft toegepast van € 41,95. Garuda wijst wat betreft de hoogte van de ticketprijs naar het bedrag van € 8.340,90 dat zij aan Airtrade heeft terugbetaald en stelt dat zij niet van enige provisie af wist en niet met deze kosten heeft ingestemd.
tenzijdie provisie is vastgesteld buiten medeweten van de luchtvaartmaatschappij”, ligt het op de weg van Garuda om aan te tonen dat een bedrag van € 266,40 (8.607,30 - 8.340,90 =) aan provisie is gehanteerd dat buiten haar medeweten is vastgesteld. De enkele stelling van Garuda dat dit het geval is en dat dit volgt uit het door Airtrade bij haar teruggevorderde bedrag van € 8.340,90 is daarvoor onvoldoende. Daarbij weegt mee dat uit de door [eiser] overgelegde boekingsbevestiging en factuur volgt dat de ticketprijs voor zes tickets bij Airtrade € 8.607,30 bedroeg. Het lag op de weg van Garuda om haar stelling op dit punt nader en concreet te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. De kantonrechter concludeert dan ook dat Garuda dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan.