ECLI:NL:RBROT:2023:12052

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
10-730132-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bedreiging, ontploffing en grootschalige cocaïnehandel in Rotterdam

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1990, heeft de rechtbank Rotterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak die betrekking heeft op een reeks beschietingen van woningen en bedrijfspanden, alsook het tot ontploffing brengen van een explosief bij een woning. Deze incidenten vonden plaats naar aanleiding van de diefstal van een partij cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van bedreiging, meermalen gepleegd, en het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing. De verdachte is ook betrokken geweest bij grootschalige handel in cocaïne, inclusief de in- en uitvoer van deze drugs in Nederland. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, die schadevergoeding hebben geëist voor de gevolgen van de beschietingen en de explosie. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de rol van de verdachte in de criminele organisatie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-730132-20
Datum uitspraak: 21 december 2023
Tegenspraak (art. 279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. K.C. van de Wijngaart, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 20 en 22 november en 7 december 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. J. Boender en J.B. Wooldrik (hierna: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.

4.Aanleiding onderzoek

In de periode van 7 tot en met 14 mei 2020 hebben in Rotterdam schietincidenten op woningen/panden plaatsgevonden. De diefstal van een partij cocaïne zou hieraan ten grondslag hebben gelegen. Naar aanleiding hiervan is een opsporingsonderzoek gestart onder de naam TGO Pot.
Tijdens het opsporingsonderzoek is aan het onderzoeksteam informatie uit onderzoek 26Lemont ter beschikking gesteld. De verkregen informatie bevat onder andere chatberichten tussen Encrochat-gebruikers en telecomlocatiegegevens van Encrochat-gebruikers. Het onderzoeksteam heeft daarnaast inzicht gekregen in de onderschepte SkyECC communicatie uit de onderzoeken Dronach, Werl en Argus. Een aantal Encrochat- en SkyECC-accounts zijn volgens het Openbaar Ministerie te relateren aan de verdachte en medeverdachten in de zaak TGO Pot.

5.Bespreking Encrochat- en SkyECC-verzoeken

Aanhoudingsverzoek en verzoeken
De raadsvrouw heeft verzocht om de zaak aan te houden teneinde nader onderzoek te verrichten. De raadsvrouw heeft een aantal verzoeken gedaan en heeft zich daarnaast aangesloten bij de verzoeken van mr. Van Boom, de raadsman van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Standpunt Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich terechtzitting verzet tegen de door de raadsvrouw opgegeven onderzoekswensen. De verzoeken zijn onvoldoende gemotiveerd en de noodzaak tot het doen van nader onderzoek ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op het tijdstip van indiening – tijdens de inhoudelijke behandeling – is op die verzoeken, voor zover het gaat om het horen van getuigen, het zogenaamde noodzaakscriterium van toepassing. Dat geldt vanzelfsprekend eveneens voor de overige verzoeken.
De raadsvrouw heeft verzocht om:
onderzoek naar de technisch ingezette middelen en methoden;
en daarbij naar de ingezette specifieke technieken, criteria, algoritmen en verkregen resultaten;
en daarbij naar de gebezigde instructies;
het opstellen van een gedetailleerde tijdlijn omtrent wie, welke dienst, welk land in welke zin ten aanzien van welk doel en in samenwerking met welke andere dienst/persoon/land via welke onderzoeken van wat met welke resultaten heeft bereikt;
onderzoek naar de wijze waarop naar welke criteria op wiens instructie en wanneer delen van onderschepte data zijn geselecteerd en ten behoeve van wie/welke dienst/welk land;
onderzoek naar op welke wijze welke data zijn ontsleuteld, gelogd en zijn onderzocht op interne betrouwbaarheid;
horen van getuigen die kunnen verklaren over de verkrijging van data;
horen van [getuige 1] . en [getuige 2] .
De rechtbank heeft bij beschikking van 15 december 2022 op gelijkluidende verzoeken afwijzend beslist. De rechtbank ziet in hetgeen door de raadsvrouw thans is aangevoerd geen aanleiding om op dit oordeel terug te komen. Ten aanzien van de overige verzoeken
is de rechtbank van oordeel dat deze onvoldoende zijn gemotiveerd, dan wel dat de noodzaak tot verstrekking van de verzochte gegevens ontbreekt. De rechtbank zal niet verder ingaan op de verzoeken waarbij de raadsvrouw zich heeft aangesloten bij de verzoeken van de raadsman van de medeverdachte, omdat de relevantie daarvan in
dezestrafzaak onvoldoende door de raadsvrouw is onderbouwd.
De rechtbank ziet mede gelet op het voorgaande, de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 13 juni 2023 [1] , de overgelegde stukken uit de onderzoeken 26Lemont en Argus en de rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: de NFI-rapportage) van 22 juni 2022 geen aanleiding om af te wijken van de bestendige lijn in de jurisprudentie en zal de verzoeken integraal afwijzen. De rechtbank merkt nog wel op dat zelfs indien en voor zover de stellingen van de verdediging omtrent de gang van zaken binnen de beide JIT’s gegrond bevonden zouden worden, dit bij de huidige stand van de jurisprudentie niet zou nopen tot bewijsuitsluiting. In zoverre heeft de verdediging dan ook geen belang bij het verzochte onderzoek.

6.Bespreking Encrochat- en SkyECC-verweren

Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de Encrochat- en SkyECC-data van het bewijs moeten worden uitgesloten, omdat zij a) onrechtmatig zijn verkregen en b) de betrouwbaarheid onvoldoende is vastgesteld.
Standpunt Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen aanleiding is tot bewijsuitsluiting. Hierbij is verwezen naar de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 13 juni 2023 [2] , de overgelegde stukken uit de onderzoeken 26Lemont en Argus en de NFI-rapportage van 22 juni 2022.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwijst allereerst naar hetgeen zij in dit verband reeds hierboven onder 5 over de bewijsuitsluiting heeft overwogen.
Rechtmatigheid
In de prejudiciële beslissing is de Hoge Raad uitvoerig ingegaan op de vraag wanneer het interstatelijk vertrouwensbeginsel aan toetsing van een door buitenlandse autoriteiten toegepast opsporingsmiddel door de Nederlandse rechter in de weg staat.
Uit deze beslissing kan worden afgeleid dat indien er sprake is van opsporing in het buitenland onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten, het interstatelijk vertrouwensbeginsel aan toetsing van de rechtmatigheid van die opsporing door de Nederlandse rechter in de weg staat. Hiervan is sprake bij de interceptie van Encrochat- en SkyECC-data: deze heeft immers plaatsgevonden door de Franse autoriteiten, met machtiging van de Franse rechter door het plaatsen van een interceptiemiddel op de server in Frankrijk. De omstandigheid dat zich tijdens de interceptie gebruikers van Encrochat en SkyECC op Nederlands grondgebied bevonden, maakt dat niet anders.
Mede gezien het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om niet uit te gaan van hetgeen de Hoge Raad over de toepasselijkheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft geoordeeld.
Dat betekent dat de Nederlandse rechter erop mag vertrouwen dat de interceptie door de Franse autoriteiten van de data op basis van een toereikende wettelijke grondslag en in overeenstemming met artikel 8 van het EVRM heeft plaatsgevonden. Voor zover de verdachte van oordeel is dat de Franse autoriteiten met de interceptie in strijd met artikel 8 van het EVRM hebben gehandeld, dient hij dit via andere weg aan te kaarten.
De verweren die zien op de rechtmatigheid van de interceptie en de verkrijging van de data worden gelet op het voorgaande gepasseerd.
Unierecht
Ook over toepasselijkheid van Richtlijn 2002/58/EG en Richtlijn (EUR) 2016/680 zijn door de Hoge Raad in de prejudiciële beslissing vragen beantwoord. Eerstgenoemde richtlijn is niet van toepassing en de tweede is reeds geïmplementeerd door de wijziging van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Van strijd met enige relevante bepaling is de rechtbank niet gebleken.
Ook overigens is de rechtbank van enige strijd met Unierechtelijke bepalingen (zoals opgenomen in het Handvest) voor zover deze, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, reeds ter toetsing van de Nederlandse rechter staan, niet gebleken.
Betrouwbaarheid
Over de betrouwbaarheid van de data hebben diverse Nederlandse rechtbanken en gerechtshoven een oordeel geveld, al dan niet nadat daarover deskundigenberichten waren opgesteld door het NFI en/of deskundigen ter zitting waren gehoord. In geen van deze zaken is de rechtbank of het hof tot het oordeel gekomen dat de data niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd omdat deze niet betrouwbaar zijn.
In de onderhavige casus bestaat geen begin van aannemelijkheid dat de data onbetrouwbaar zouden zijn. De gesprekken in het dossier zijn naar het oordeel van de rechtbank begrijpelijk, helder en logisch. Bovendien is sprake van versleutelde berichten. De gesprekken tussen verschillende accounts (waaronder de accounts die worden toegeschreven aan de verdachte en zijn medeverdachten) vormen een consistente reeks en grijpen logisch in elkaar. De antwoorden die op berichten worden gegeven lijken adequaat.
De verdediging heeft inzage gekregen in de dataset van het aan de verdachte toegeschreven account en van de accounts die aan de medeverdachten worden toegeschreven. De verdediging heeft geen concrete punten benoemd op grond waarvan getwijfeld moet worden aan de accuraatheid en/of betrouwbaarheid van (de weergave van) de data. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding tot een nader onderzoek naar de betrouwbaarheid van de data en wordt het verweer dat deze onvoldoende betrouwbaar zijn verworpen.

7.Waardering van het bewijs

7.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde, omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte de gebruiker is geweest van de aan hem toegeschreven Encrochat- en SkyECC-accounts, dan wel dat hij gedurende de gehele onderzoeksperiode de enige gebruiker is geweest van deze accounts. Subsidiair heeft de verdediging vrijspraak bepleit van de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van deze feiten blijkt onvoldoende van medeplegen, dan wel medeplichtigheid.
7.2.
Beoordeling [3]
In deze paragraaf zal de rechtbank beoordelen of zij de beschuldigingen tegen de verdachte wettig en overtuigend bewezen acht. Bij het beantwoorden van de vraag of de feiten bewezen kunnen worden verklaard, komt grote betekenis toe aan de Encrochat- en SkyECC-berichten die zijn verzonden met verschillende accounts. De rechtbank dient allereerst na te gaan of buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de accounts die door de politie aan hem worden toegeschreven.
7.2.1.
Identificatie
Na de diefstal van veertig kilo cocaïne op 30 april 2020 in Schiedam heeft de politie contact gehad met een persoon die bij de diefstal betrokken was, genaamd [naam 1] . Hij heeft verklaard dat de partij cocaïne overhandigd had moeten worden aan [bijnaam 1 verdachte] of [naam 3] . [4] [naam 1] heeft verder verklaard dat [naam 3] een jongen is uit Kralingen/Crooswijk, dat hij een aantal broers heeft en dat [bijnaam 1 verdachte] een zwager van [naam 3] is. [5]
Bijnaam ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’
Bij de aanhouding van de verdachte [verdachte] zijn meerdere telefoons in beslag genomen. [6] In een van de telefoons werd de naam [bijnaam 1 verdachte] gevonden met het telefoonnummer [gsm-nummer] in combinatie met een WhatsApp-account met als profielfoto een man en een kind. Beiden dragen een shirt met de naam [naam 4] en uit onderzoek blijkt dat verdachte [verdachte] een dochter heeft met deze naam. [7] Tijdens het onderzoek is de telefoon van [verdachte] afgeluisterd. Uit een telefoongesprek tussen verdachte [verdachte] en zijn broer blijkt dat verdachte [verdachte] door zijn broer ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’ wordt genoemd. [8] Uit tactisch onderzoek aan de iPhone 11 blijkt verder dat de gebruiker van de telefoon zichzelf ‘ [afkorting voornaam verdachte] ’ noemt en dat op de profielfoto verdachte [verdachte] staat afgebeeld. [9] In een WhatsApp-gesprek vraagt een contact van [afkorting voornaam verdachte] of [bijnaam 1 verdachte] zijn naam is. [afkorting voornaam verdachte] zegt dat dit zijn bijnaam is. [10] Uit het bedrijfsprocessensysteem is gebleken dat verdachte [verdachte] een relatie heeft met [naam 5] . [11] Op 15 december 2020 stuurt [naam 5] een nieuwsartikel door inhoudende dat de politie op de A16 een verdachte heeft aangehouden door op de banden van de auto te schieten. [12]
Oordeel van de rechtbank
De verdachte heeft een WhatsApp-bericht naar een andere gebruiker gestuurd dat [bijnaam 1 verdachte] zijn bijnaam is. Verder is op 14 december 2020 medeverdachte [medeverdachte 1] aangehouden, waarbij de politie op de banden van de auto geschoten heeft waarin [medeverdachte 1] op dat moment reed. Op de telefoon van verdachte [verdachte] is het nieuwsbericht van deze aanhouding aangetroffen.
Deze bevindingen, in combinatie met de andere bevindingen, maken dat naar het oordeel van de rechtbank buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte [verdachte] gebruik maakt van de bijnaam ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’.
Encrochat ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’
De politie heeft de verdachte [verdachte] geïdentificeerd als de gebruiker van de Encrochat-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2] . [13] Verdachte [verdachte] heeft op vragen omtrent het gebruik van deze accounts steeds een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. De rechtbank zal hierna de redengevende feiten en omstandigheden opsommen die (onder andere) aan de identificatie van de verdachte [verdachte] als gebruiker van deze accounts ten grondslag hebben gelegen.
Het Encrochat-account ‘ [accountnaam 1] ’ was gekoppeld aan een PGP-telefoon met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] . Van dit IMEI-nummer heeft de politie de historische verkeersgegevens verkregen. Hieruit kwam naar voren dat de mast aan het [adres 2] in Rotterdam, het meest werd aangestraald. Het woonadres van de verdachte, de [adres 3] in Rotterdam, is gelegen in de nabijheid en stralingsgebied van deze mast. [14] Op een aantal momenten in de periode van 17 januari 2020 tot 12 april 2020 verplaatsten de PGP-telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] en de telefoon met nummer [gsm-nummer] zich op overeenkomstige wijze. [15] Telefoonnummer [gsm-nummer] is in gebruik bij verdachte [verdachte] . [16] Op 11 mei 2020 heeft ‘ [accountnaam 1] ’ het laatste chatbericht gestuurd. Vanaf 13 mei 2020 ging account ‘ [accountnaam 2] ’ in werking en de gebruiker hiervan heeft zichzelf voorgesteld als ‘ [bijnaam 1 verdachte] ’ of ‘ [bijnaam 1 verdachte] Nieuw’. De contacten van dit mailadres kwamen hoofdzakelijk overeen met die van de gebruiker van mailadres ‘ [accountnaam 1] ’. [17]
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank maakt deze combinatie van bevindingen dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat het verdachte [verdachte] is geweest die gebruik heeft gemaakt van de Encrochat-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2] .
SkyECC-ID’s [Sky-ID 1] , [Sky-ID 2] , [Sky-ID 3]
De politie heeft de verdachte [verdachte] geïdentificeerd als de gebruiker van de SkyECC-ID’s [Sky-ID 1] , [Sky-ID 2] en [Sky-ID 3] . [18]
Bij de aanhouding van [verdachte] is onder andere een PGP-telefoon in beslag genomen met IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] . [19] Deze telefoon werd gebruikt door SkyECC-ID [Sky-ID 3] . [20] Uit zendmastgegevens blijkt dat SkyECC-ID [Sky-ID 1] op 30 april 2020 zendmasten heeft aangestraald in de omgeving van de [adres 9] in Schiedam, waar de diefstal van 40 kilo cocaïne heeft plaatsgevonden. [21] Uit onderzoek is gebleken dat deze SkyECC-ID’s gebruik maken van of worden aangesproken met de naam [bijnaam 1 verdachte] of een variatie daarop. [22]
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – gelet op voornoemde aanwijzingen, in onderlinge samenhang bezien – van oordeel dat verdachte [verdachte] kan worden aangemerkt als de gebruiker van de SkyECC-ID’s [Sky-ID 1] , [Sky-ID 2] , [Sky-ID 3] .
Verweer meerdere gebruikers per account
Uit de inhoud van de chatgesprekken blijkt op geen enkele wijze dat meerdere personen gebruik gemaakt zouden hebben van dezelfde Encrochat- of SkyECC-accounts. Er zijn geen aanwijzingen in de communicatie waaruit kan worden afgeleid dat sprake is geweest van meerdere gebruikers die elkaar afgewisseld hebben. Er is steeds logisch verder gecommuniceerd over hetgeen aan de orde was. Meer in het bijzonder is op geen enkel moment gebleken van enige twijfel bij de diverse deelnemers omtrent de identiteit van de persoon met wie zij deelnamen aan het chatgesprek. Bovendien worden duidelijke instructies gegeven hoe er met de telefoons gehandeld dient te worden op het moment dat duidelijk wordt dat de politie achter hen aan zit. Ook dat verhoudt zich niet met de stelling dat er van toestel gewisseld zou zijn. [23] Tevens is sprake van een overeenkomstige wijze van verplaatsen van een IMEI-nummer met het telefoonnummer van verdachte [verdachte] . Dit zijn sterke aanwijzingen voor het voortdurende gebruik van de accounts door verdachte [verdachte] . De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het uitsluitend verdachte [verdachte] is geweest die voortdurend gebruik heeft gemaakt van de voornoemde accounts.
7.2.2.
Tussenconclusie identificatie
De verweren gevoerd ten aanzien van de identificatie worden verworpen. Op grond van de voorgenoemde bewijsmiddelen heeft de rechtbank vastgesteld dat de volgende accounts in gebruik waren bij de verdachte [verdachte] :
Verdachte
Encrochat-account
SkyECC-ID
Actieve periode van de SkyECC-ID
[verdachte]
[accountnaam 1]
[accountnaam 2]
[Sky-ID 1]
[Sky-ID 2]
[Sky-ID 3]
14-04-2020 t/m 15-05-2020
11-05-2020 t/m 23-08-2020
06-10-2020 t/m 14-12-2020
De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben gebruik gemaakt van de accounts:
Medeverdachten
Encrochat-account
SkyECC-ID
Actieve periode van de SkyECC-ID
[medeverdachte 1]
[accountnaam 3]
[accountnaam 4]
[Sky-ID 4]
[Sky-ID 5]
[Sky-ID 6]
04-02-2020 t/m 09-08-2020
04-07-2020 t/m 24-08-2020
24-08-2020 t/m 26-11-2020
[medeverdachte 2]
[accountnaam 5]
[accountnaam 6]
[Sky-ID 7]
[Sky-ID 8]
[Sky-ID 9]
[Sky-ID 10]
24-11-2019 t/m 01-05-2020
11-04-2020 t/m 09-07-2020
16-06-2020 t/m 28-09-2020
09-09-2020 t/m 01-11-2019
7.2.3.
De beoordeling van de tenlastelegging feiten 1 tot en met 3
Vast staat dat in de periode van 7 tot en met 14 mei 2020 beschietingen hebben plaatsgevonden op woningen en een bedrijfspand gelegen aan de [adres 4] , [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en de [adres 8] in Rotterdam. Bij het laatstgenoemde adres heeft op 18 mei 2020 ook een explosie plaatsgevonden. Twee uitvoerders zijn bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 9 maart 2021 veroordeeld voor het medeplegen van bedreiging van de bewoners van vier van de voorgenoemde adressen. [24] Eén andere uitvoerder is bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 9 maart 2021 veroordeeld voor bedreiging en het teweegbrengen van de ontploffing aan de [adres 8] . [25]
Het dossier bestaat voor het overgrote deel uit Encrochat-berichten en SkyECC-berichten die door de verdachte en zijn medeverdachten met elkaar zijn uitgewisseld. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte en de medeverdachten betrokkenheid hebben gehad bij deze beschietingen en de ontploffing. Om die vraag te beantwoorden stelt de rechtbank allereerst op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Encrochat
In een gesprek op 28 april 2020 heeft verdachte [verdachte] aan medeverdachte [medeverdachte 2] gestuurd: ‘After tomorrow. Eikel we work. En er is plaats voor 40 stuks’, waarop medeverdachte [medeverdachte 2] heeft geantwoord: ‘Stuur me adres bro voor morgen’. Verdachte [verdachte] heeft ‘ [adres 9] ’ gestuurd. [26] Op 30 april 2020 omstreeks 16.19 uur heeft verdachte [verdachte] naar medeverdachte [medeverdachte 1] gestuurd: ‘Schiedam moet tie intoetsen. Tegenover nummer 8, is een grote parkeerplaats’. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft geantwoord: ‘Hij gaat nu komen. Hij is daar 5 min’. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft om 16.41 uur van verdachte [verdachte] ontvangen: ‘OK ben beroofd. Aub. Kom’. [27] Later die avond heeft medeverdachte [medeverdachte 2] ‘bro was stempel 555 en stempel fendi’ en ‘moet ik mensen sturen?’ naar verdachte [verdachte] gestuurd. [28] Verdachte [verdachte] heeft om rond 21:30 uur het kenteken [kentekennummer 1] doorgestuurd. [29] Aan zijn broer heeft hij laten weten ‘we hebben hem nagetrokken’. [30] Verdachte [verdachte] heeft gestuurd dat hij uit Spangen komt, de [adres 4] en dat de Volvo op zijn naam staat’. [31] Later die avond heeft verdachte [verdachte] ‘ [kentekennummer 2] , Fiat Punto, [kentekennummer 3] en Golf 5 gti’ gestuurd waarop medeverdachte [medeverdachte 2] heeft geantwoord ‘laat ze nu ook checken’. [32]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 30 april 2020 een bericht gestuurd naar Encrochat-gebruiker [accountnaam 7] waarin medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangegeven dat ‘hij ze heeft gevonden’ en dat ‘1 van hun wordt gelokt en onder schot wordt gehouden’. [33] [accountnaam 7] vraagt wie de dieven zijn waarop medeverdachte [medeverdachte 2] een foto heeft gestuurd waarop [naam 6] staat met daarbij het adres [adres 4] in Rotterdam. [34] In het gesprek wordt er verder over gesproken dat ‘de koelie’ het vertrouwen heeft geschonden en dat hij morgen naar een loods in Eindhoven gaat voor een goed pak rammel. [35]
Op 1 mei 2020 omstreeks 00:10 uur heeft medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte [verdachte] gestuurd dat ‘ze opgehaald gaan worden’ en ‘dat ze bij zijn moeder naar binnen gaan’. [36] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestuurd dat hij ‘echt een gekke team heeft gevonden’ en dat de chauffeur de kofferbak in gaat morgenochtend. [37] Omstreeks 16:34 uur heeft medeverdachte [medeverdachte 2] gestuurd dat ‘hij niet wil praten en dat hij heeft gezegd dat hij dood gaat voor niks’. [38] Verder zegt medeverdachte [medeverdachte 2] dat ‘even gewacht moet worden totdat die nigger is gepakt’.
In het gesprek op 1 mei 2020 tussen verdachte [verdachte] en Encrochat-gebruiker [accountnaam 8] heeft verdachte [verdachte] aangegeven dat ‘hij nu al team heeft gefixt en dat ze die koelie nu al hebben’. [39] Verdachte [verdachte] heeft gevraagd of [accountnaam 8] kan laten weten als ze iets horen en dat hij het andere team niet meer kan laten afzeggen. [40] Verdachte [verdachte] heeft verder aangegeven dat ze één naam hebben. [41] In een chat met Encrochat-gebruiker [accountnaam 9] heeft verdachte [verdachte] gestuurd dat alleen ‘Koeli’ mee is maar dat hij niet praat en dat de andere boy nog niet gevonden is. [42]
Op 2 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] aan verdachte [verdachte] gevraagd ‘wanneer gaan ze gas geven die mensen’ en medegedeeld dat ‘het heel belangrijk is om te weten hoe ze erachter zijn gekomen om te weten waar het lek is en wat ze precies over ons weten’. [43] Verdachte [verdachte] heeft aan medeverdachte [medeverdachte 2] gevraagd of hij alleen de boys wil hebben of alleen de spullen terug wil hebben, waarop medeverdachte [medeverdachte 2] heeft geantwoord: ‘moet sowieso ook 1 van die boys hebben’. [44] Verder wil medeverdachte [medeverdachte 2] de naam van de tipgever en hun ID’s hebben. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft vervolgens tegen [verdachte] gezegd dat hij daarnet ‘die groep naar ze deur heeft gestuurd’, maar dat blijkt het adres van zijn ouders te zijn. [45] Die groep is dezelfde groep als die ‘die koelie hebben meegenomen’. Medeverdachte [medeverdachte 2] vraagt verdachte [verdachte] of hij in direct contact met hem staat, waarop verdachte [verdachte] heeft geantwoord: ‘ [accountnaam 10] , die boy die mocro regelt dat en er is iemand thuis’. Op 2 mei heeft medeverdachte [medeverdachte 2] tegen Encrochat-gebruiker [accountnaam 7] gezegd dat ‘Koeli’ is losgelaten en dat hij niks heeft gezegd. [46]
Op 3 mei 2020 geeft verdachte [verdachte] in een gesprek met medeverdachte [medeverdachte 2] aan dat ‘ze die nigger moeten lokken’. [47] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestuurd dat ‘hij die fucking 40st al afgerekend had man’ en dat hij ‘echt gebrand is op die hoerenkinderen, geen genade man’. [48]
Op 4 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] ‘oké laat ze spullen terug geven dan, dan gaan ze niet op dodenlijst’ naar verdachte [verdachte] gestuurd. [49] Verdachte [verdachte] zegt dat ‘ze morgen die nigger proberen te lokken’ en dat medeverdachte [medeverdachte 2] moet regelen dat iemand hem ophaalt. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft hierop geantwoord met ‘tuurlijk, stuur me adres en tijd, gaat gelijk meegenomen worden’. [50] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verdachte [verdachte] gestuurd dat hij ‘ze morgen gaat sturen naar deze snackbar, maar als jou man ze gelokt heeft stuur maar tijd en adres, krijgen ze beloning’. ‘Zet er druk op bro, dagen beginnen nu te tellen’. [51] Verdachte [verdachte] heeft aan medeverdachte [medeverdachte 2] gevraagd hoe hij van die [naam 8] heeft gehoord, waarop medeverdachte [medeverdachte 2] heeft geantwoord dat hij dat van een mattie heeft gehoord. [52] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aan verdachte [verdachte] gevraagd of hij een duidelijke foto van [naam 7] via Youtube kan sturen. [53]
Op 5 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] gezegd dat hij de foto heeft laten zien en dat zij gelijk hebben gezegd dat het [naam 8] is. [54] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestuurd dat mensen over [naam 8] hebben gezegd dat hij de ripper is en dat ze hem herkennen. Verdachte [verdachte] heeft gezegd dat ze hen nu moeten pakken en ‘de kosten deel ik met je’ en ‘bro, moet hier echt achter komen’. [55] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft geantwoord dat het goedkomt en dat ze strijden tot het einde. Later heeft medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte [verdachte] gestuurd dat ze een ‘gekke anti suri terror organisatie zijn, ipv dat we fucking drugs verkopen’. [56]
Op 6 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] tegen verdachte [verdachte] gezegd dat ‘K met de vader van die [naam 8] heeft gesproken en dat hij ontkent, maar dat die driver zijn naam heeft genoemd’. [57] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft geantwoord dat het 1 miljoen procent zeker is en dat hij de spullen maar beter terug kan geven. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft daarbij aangegeven dat ‘die groep zegt dat ze iets zieks gaan doen’. [58] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestuurd: ‘als zij dat zeggen, is het echt geen grap, dus hij kan maar beter snel zijn.’ Verdachte [verdachte] heeft hierop geantwoord dat ‘we er al diep in zitten, maar als dit via de vader zou terugkomen is dat het beste’. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft vervolgens gestuurd dat hij hen niet gaat tegenhouden totdat hij zekerheid heeft, want hij laat ze gewoon hun werk doen. [59] Verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben op 6 mei 2020 een gesprek waarin verdachte [verdachte] aan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat ‘die [naam 8] DAT heeft gedaan’ en ‘dat iedereen weet dat ze zoon een dief is en dat zijn vader dat ook weet’. [60] Medeverdachte [medeverdachte 1] antwoordde dat ‘hij het terug gaat regelen en wie het terughaalt wordt betaald’. Verdachte [verdachte] heeft gestuurd dat hij gewoon die spullen terug wil en dat die jongen die reed, heeft gezegd dat die [naam 8] heeft geklaard. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gezegd ‘ok, ik ga regelen’. Verdachte [verdachte] heeft tegen medeverdachte [medeverdachte 1] gezegd ‘zeg hem breng je fucking zoon man, zeg hem der zijn echt zieke mensen bezig met hem’. Dus hij kan beter spullen teruggeven dan is klaar’. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hierop geantwoord: ‘wij halen wel spullen terug, en zij mogen zieke dingen doen’.
Op 7 mei 2020 om 00:38 uur heeft medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte [verdachte] gestuurd: ‘ze gaan ze wat kogels geven nou, want praten werkt niet meer’. [61] Om 11:13 uur stuurde medeverdachte [medeverdachte 2] : ‘kijk nieuws’, waarop verdachte [verdachte] ‘ja heb gezien’ heeft geantwoord. [62] Medeverdachte [medeverdachte 2] stuurde vervolgens: ‘nu gaan ze achter die andere aan, iedereen die er wat mee te maken heeft, die [naam 8] komt wel’ en ‘bro ze gaan ze echt allemaal overhoop blijven knallen totdat ze antwoorden hebben’. [63]
Op 8 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte [verdachte] gestuurd: ‘heeft K nog wat gehoord via die pa van die [naam 8] ’, waarop verdachte [verdachte] ‘nee man’ antwoordde. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestuurd: ‘hoe dan, heeft die pa helemaal niks meer gezegd? Dan is ie wel gek, want ze gaan verder met bullets geven nou’. [64] Ook antwoordde hij: ‘hij gaat wel op het nieuws lezen wat er allemaal gaat gebeuren, ze gaan sws allemaal aan de beurt komen’. [65]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 9 mei 2020 naar verdachte [verdachte] gestuurd: ‘ [naam 9] , hij is de dief man, ze gaan m ratelen’ en dat ze geen deal met hem gaan maken, ‘ze zeggen hem dat er 1 optie is, alle spullen terug of je gaat dood’. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gestuurd dat hij het zat is en dat ze al een week bezig zijn. Ook heeft hij aangegeven dat hij de adressen van zoveel mogelijk mensen en z’n familie moet hebben. [66]
In een chatgesprek op 13 mei 2020 tussen Encrochat-gebruikers [accountnaam 11] – een contactpersoon van medeverdachte [medeverdachte 2] – en [accountnaam 12] heeft [accountnaam 11] aan [accountnaam 12] gevraagd of hij geen raketwerper kan regelen. [accountnaam 11] wil ‘even die kleine apen van Rotterdam naar de maan sturen’. [67] [accountnaam 11] heeft gezegd dat hij al drie huizen heeft laten beschieten. [68] Op 19 mei 2020 heeft [accountnaam 11] gestuurd dat ‘die bomeroni hadden we nog gedaan’.
Verdachte [verdachte] heeft op 18 mei 2020 een gesprek met Encrochat-gebruiker [accountnaam 13] waarin verdachte [verdachte] ‘die mensen hebben 800 teruggeven’ en ‘vandaag geregeld’ heeft gestuurd. [69]
SkyECC
Op 5 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] een gesprek met SkyECC-gebruiker [Sky-ID 11] , waarin medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat ‘die zwager van me geript is’ en dat we wat mensen van die groep hebben gepakt. [70] Daarnaast heeft hij gezegd dat ‘we er nu eentje vast hebben, die heeft alles verraden’. Tijdens het aanpakken van spullen hebben ze geript en er zijn 40 stuks meegenomen. De spullen waren bedoeld voor een transport naar Engeland. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangeven dat het transport voor zijn zwager was en een maat uit Amsterdam en dat ‘wij die boy zelf hebben gepakt nu’.
In een groepsgesprek waaraan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft deelgenomen op 25 juni 2020 wordt een foto van de ontvoerde chauffeur gestuurd, waarna hij zegt dat er ’40 stuks zijn gestolen’ en ‘Rotterdam op ze kop’. [71] Daarna stuurt hij ‘bij tp, is mij tp (de rechtbank verstaat: transport) dat’ en ‘ik heb die papier ontvangen en heb 8 ton teruggehaald via een maat van me’.
In de periode van 15 mei tot en met 18 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] via SkyECC een gesprek waarin gesproken wordt over het aan medeverdachte [medeverdachte 1] betalen van 800 door de vader van [naam 9] . [72] Het geld zal in delen worden betaald en dat zal gebeuren door middel van een token. Op 18 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] een foto gestuurd van meerdere stapels bankbiljetten.
In een groepsgesprek, waaraan geen SkyECC-ID’s hebben deelgenomen die de politie heeft gekoppeld aan de verdachte of de medeverdachten, worden foto’s rondgestuurd van [naam 6] . [73] Tevens wordt er op 13 mei 2020 gesproken dat het huis van de vriendin van [naam 10] (de rechtbank begrijpt: [naam 1] ) is beschoten en dat ook het huis van de moeder beschoten zal worden. Vanaf 15 mei 2020 wordt gesproken over de betaling van
€ 800.000,- door de vader van [naam 8] . Op 19 mei 2020 wordt een afbeelding gestuurd met een berekening: ‘5k soldaten plus 2 ijzers, 3 kop adres huis van [naam 11] en 6 kop zaak van [naam 11] , totaal 30.500, 2 ak plus 2 handpippas. 1 k info zaak [naam 10] vrouw. 6.000 voor zaak [naam 10] vrouw. 4.500 voor info vrouw huis [naam 10] en moeder [naam 10] . 10 k explo job in roffa’.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 9 juni 2020 met Encrochat-gebruiker [accountnaam 14] gesproken over ‘8x kenteken, 2x adres, 3x persoon, 1x5 gerelateerden, 3x spoed 1x extra mutaties’. [74] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gevraagd wat het totale bedrag is waarop [accountnaam 14] heeft aangegeven: ‘rond 17.5, rond af 20. Voor een persoon is het 3k, voor een kenteken 750’.
Encrochat-gebruiker [accountnaam 15] heeft aan Encrocat-gebruiker [accountnaam 16] gevraagd of hij het nieuws uit Rotterdam heeft gevolgd met die schietpartijen. [75] Volgens [accountnaam 15] heeft het met [bijnaam 1 verdachte] te maken en dat ze 40 stuks van hem hebben geklaard. [accountnaam 15] heeft van [bijnaam 1 verdachte] en k gehoord dat hun mattie uit Amsterdam mensen op de daders af heeft gestuurd.
Rijksrecherche
Uit dossier Forbach van de Rijksrecherche volgt dat een – inmiddels onherroepelijk veroordeelde – politieambtenaar op verzoek het kenteken en de rijbewijsfoto van [naam 6] heeft bevraagd op 30 april 2020. [76] Op 4 mei 2020 heeft dezelfde ambtenaar het adres [adres 4] en de naam [naam 12] bevraagd in het politiesysteem.
Oordeel rechtbank chats
De rechtbank leidt uit de bovenstaande gesprekken af dat verdachte [verdachte] op 30 april 2020 omstreeks 16.37 uur is beroofd van 40 stuks cocaïne. Zowel medeverdachte [medeverdachte 1] als medeverdachte [medeverdachte 2] waren vóór de diefstal op de hoogte van deze overdracht van cocaïne, want zij hebben gesprekken gevoerd over de locatie waar de overdracht moest plaatsvinden. Na de diefstal heeft verdachte [verdachte] het kenteken
[kentekennummer 4] doorgestuurd als dat van de auto die betrokken is geweest bij de diefstal. Uit het Rijksrecherche-onderzoek blijkt dat de hiervoor bedoelde politieambtenaar op 30 april 2020 op verzoek het kenteken van [naam 6] heeft bevraagd en dat daaruit naar voren is gekomen dat hij woonachtig is aan de [adres 4] . Medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte [verdachte] bespreken dat er een team is gevonden dat gekke dingen gaat doen en dat de chauffeur de kofferbak in gaat. De chauffeur die bij de overdracht en diefstal betrokken is geweest, is ontvoerd en meegenomen naar een loods en gemarteld. Uit het netwerk van medeverdachte [medeverdachte 2] is naar voren gekomen dat een persoon genaamd [naam 8] één van de daders is geweest. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft aangegeven dat hij de spullen bij de vader van [naam 8] gaat terughalen.
In de vroege ochtend op de dag van de beschieting aan de [adres 4] , 7 mei 2020, heeft medeverdachte [medeverdachte 2] een chatbericht gestuurd waarin staat dat ze wat kogels gaan geven omdat praten niet meer werkt. Op 7 mei 2020 wordt de woning aan de [adres 4] beschoten. [77] Op 9 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] gezegd dat hij zoveel mogelijk adressen van mensen en familieleden moet hebben, omdat hij al één week bezig is met terughalen van de spullen en dat hij het zat is. Hierop volgen de beschietingen op 10, 12, 13 en 14 mei 2020 en de ontploffing op 18 mei 2020. [78] Op 18 mei 2020 is door de vader van [naam 9] € 800.000,- betaald aan medeverdachte [medeverdachte 1] .
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Indien het medeplegen niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit, kan alsnog sprake zijn van medeplegen indien de materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht is. [79]
Uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de voetnoten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte [verdachte] zich samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft bezig gehouden met de bedreiging van de bewoners van de woningen/bedrijfspanden door deze woningen te laten beschieten en een ontploffing teweeg te laten brengen. Een constante stroom aan berichten is aanwezig over – onder meer – de zoektocht naar de daders van de diefstal, waarbij kentekens, namen en adressen worden doorgegeven, welke maatregelen tegen de daders genomen moeten worden, een groep uit Amsterdam die wordt ingeschakeld, de ontvoering van de chauffeur, betaling aan de verdachten door de vader van [naam 9] , beschieten van panden en het plaatsen van een explosief. Uit de berichten volgt dat de verdachten afzonderlijk een belangrijke logistieke en/of financiële bijdrage hebben geleverd aan de beschietingen en de ontploffing.
Verdachte [verdachte] heeft vrijwel meteen na de diefstal kentekens en namen doorgeven om deze te laten controleren en heeft contact gehad met de groep die de chauffeur heeft ontvoerd. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft zich ingespannen om het geld van de vader van [naam 9] terug te krijgen. Uiteindelijk heeft hij een foto gestuurd met meerdere stapels bankbiljetten waaruit blijkt dat er is betaald. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft contact gehad met verschillende teams, is betrokken geweest bij de betaling aan de politieambtenaar die het politiesysteem bevraagd heeft ter verkrijging van informatie over de daders, heeft opdrachten gegeven en gezorgd voor de betaling aan de uitvoerders van de beschietingen en de ontploffing.
De verdachten hebben ieder een eigen rol gehad in de uitvoering van het gemeenschappelijke doel: het achterhalen van de daders van de diefstal en het uitoefenen van druk op hen om de gestolen cocaïne terug te halen. De afbeelding met daarop de berekening van de kosten voor de aangeschafte wapens, de kosten voor de verkregen informatie, de kosten voor de uitvoerders van de beschietingen en het explosief versterken naar het oordeel van de rechtbank het beeld dat de beschietingen en de ontploffing met elkaar samenhangen en een reactie vormen op de gestolen cocaïne.
7.2.4.
Tussenconclusie feiten 1 tot en met 3
De verweren worden verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de feiten 1 tot en met 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
7.2.5.
De beoordeling van de tenlastelegging feiten 4 en 5
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte en de medeverdachten zich in de periode van 1 april 2020 tot en met 14 december 2020 tezamen en in vereniging hebben beziggehouden met de handel in cocaïne en het binnen/buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne. Om die vraag te beantwoorden stelt de rechtbank allereerst op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Handel (2B Opiumwet)
Op 4 april 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] via Encrochat aan verdachte [verdachte] laten weten dat hij ‘BMW’ heeft. Verdachte [verdachte] vraagt om een foto waarna medeverdachte [medeverdachte 2] twee foto’s van twee witte blokken stuurt met op een blok zichtbaar de letters ‘BMW’. Op de vraag van verdachte [verdachte] naar de prijs heeft medeverdachte [medeverdachte 2] geantwoord dat hij aan het onderhandelen is en dat 27 een goed nummer is. [80]
In de periode van 4 tot en met 20 april 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] via Encrochat contact met Encrochat-gebruiker [accountnaam 7] . [81] [accountnaam 7] stuurt meerdere foto’s van bigshoppers en foto’s van witte blokken. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft aangegeven dat het er 387 moeten zijn. Vervolgens stuurt [accountnaam 7] een foto van een volle kast met blokken die netjes opgeborgen zijn. Op 20 april heeft medeverdachte [medeverdachte 2] een foto gestuurd van een koffer met geld waarbij hij zegt ‘is wel van mij man, is 17 mil’.
In een gesprek op 6 en 7 april 2020 via Encrochat tussen verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] sturen zij foto’s van witte blokken met stempels P&P en 555. [82] Ze chatten over ‘ colo en boli ’ en het ‘afgeven van de spullen’.
In een gesprek met Encrochat-gebruiker [accountnaam 17] heeft medeverdachte [medeverdachte 1] op 9 april 2020 aangegeven dat hij ‘ boli en colo 27 kan geven’. [83] [accountnaam 17] heeft gevraagd om foto’s, waarna medeverdachte [medeverdachte 1] zes foto’s doorstuurt met witte blokken met daarop ‘555’, ‘Jaguar’ en ‘P&P’. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft 68 blokken geleverd aan [accountnaam 17] die [accountnaam 18] in ontvangst neemt. Vervolgens wordt gechat over de kwaliteit van de blokken. Op 7 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] gevraagd ‘papier moet ik wat ophalen of niks nog’. [accountnaam 17] heeft geantwoord ‘ja, wel papieren boven de mili, 1.2 mili zo’. Medeverdachte [medeverdachte 1] laat weten dat hij het zal laten ophalen.
In de periode van 28 mei tot 12 juni 2020 heeft verdachte [verdachte] met Encrochat-gebruiker [accountnaam 9] een gesprek over transport naar GB. [84] [accountnaam 9] heeft aangegeven dat ‘ [naam 16] is cleared in GB’ en verdachte [verdachte] geeft aan dat ‘moet die tp betalen’. In deze chat wordt over boli en colo gesproken, stempels, pap en de getallen 28, 27,5 en 30. Daarnaast gaat het erover dat [accountnaam 9] 15 stuks moet pakken en moet afleveren. [accountnaam 9] vraagt verdachte [verdachte] ook te rijden waarop verdachte [verdachte] heeft geantwoord dat hij dat niet gaat doen omdat hij een trauma heeft aan rijden met zoveel blokken.
Op 9 juni 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] een foto naar Encrochat-gebruiker [accountnaam 17] gestuurd waarop [accountnaam 17] vraagt of het Boli is. Medeverdachte [medeverdachte 1] geeft aan dat het Peruaanse blokken zijn, maar dat hij heeft gehoord dat er morgen ‘ boli ’ zal zijn. [85] Medeverdachte [medeverdachte 1] geeft aan ‘morgen hopen we’ en ‘dan gooi ik 100 af’. Op 12 juni 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] aan Encrochat gebruiker [accountnaam 19] laten weten dat hij zo meteen colo heeft en ‘27 prijs’. [86]
Verdachte [verdachte] heeft op 12 december 2020 in een SkyECC-chat met meerdere gebruikers foto’s gestuurd van blokken met stempels en de tekst ‘er zijn wat colos ’. [87] Hij heeft aangeven dat hij door de boli ’s heen is maar dat hij misschien aan boli ’s kan komen. Op 14 december 2020 stuurt verdachte [verdachte] dat ‘hij ze allemaal heeft laten testen en een paar goede heeft gevonden’, waarna hij een foto stuurt van een wit blok met daarop de letters IJWFB.
Invoer/uitvoer (2A Opiumwet)
In een gesprek via Encrochat tussen verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] bespreken zij op 28 april 2020 dat er plaats is voor 40 stuks. [88] Na de diefstal wordt gesproken over twee soorten stempels ‘fendi’ en ‘555’. Op 3 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte [verdachte] gestuurd dat ‘hij die fucking 40st al afgerekend had’. [89] Op 5 mei 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 2] naar verdachte [verdachte] gestuurd dat ze een ‘gekke anti suri terror organisatie zijn, ipv dat we fucking drugs verkopen’. [90] In de chat wordt daarnaast gesproken dat deze partij mogelijk is uitgehaald in Antwerpen. [91]
In een SkyECC-gesprek op 5 mei 2020 tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en
SkyECC-gebruiker [Sky-ID 11] heeft medeverdachte [medeverdachte 1] aangegeven dat er ‘40 stuks weg’ zijn, dat die spullen ‘voor een tp naar Engeland bedoeld waren’ en dat ‘die tp voor me zwager en de maat van Amsterdam was’. [92] Encrochat-gebruiker [accountnaam 20] heeft op 21 april aan [accountnaam 21] gevraagd wat de ‘Sky-naam van K’ is. Hij heeft aangegeven dat er een afspraak is met K ‘om 40 st vanuit Antw (de rechtbank begrijpt: Antwerpen) naar hier te laten brengen’. [93]
Op 28 mei 2020 heeft verdachte [verdachte] met SkyECC-gebruiker [Sky-ID 12] een Duitstalig gesprek gevoerd waarin verdachte [verdachte] de prijs van 28 noemt. [94] Op 27 juni 2020 is er wederom contact met deze SkyECC-gebruiker. Op 14 juli 2020 heeft verdachte [verdachte] een foto van een wit blok gestuurd. [95] Verder worden in het gesprek ‘Boliviana’ en ‘32.5’ genoemd.
Op 18 augustus 2020 heeft de Belgische politie een Fiat Talento met kenteken [kentekennummer 5] inbeslaggenomen nadat in deze bus 106 kilo cocaïne is aangetroffen. [96] Het betreft een bestelbus van het bedrijf [bedrijf] . Door de politie is de bestelbus geparkeerd op het terrein van [bergingsbedrijf] , gevestigd aan de [adres 10] in [plaats] , België. Uit het expertiserapport van het Belgische Nationaal Instituut van Criminalistiek en van Criminologie blijkt dat het gaat om 106 blokken cocaïne. [97]
In een Encrochat-gesprek op 18 augustus 2020 heeft medeverdachte [medeverdachte 1] aangegeven dat het ‘mijn driver is die gepakt is’ en dat hij 106 stuks daarbinnen heeft. [98] In een groepschat wordt uitgelegd hoe de stash in de bestelbus geopend kan worden en uit de chat blijkt dat SkyECC-gebruiker [Sky- id] in de ochtend van 19 augustus 2020 op het terrein is om de bestelbus te zoeken. Uit een door medeverdachte [medeverdachte 1] verzonden foto blijkt dat het gaat om een busje voorzien van het Belgische kenteken [kentekennummer 5] . [99]
Op 27 november 2020 heeft verdachte [verdachte] een ander gesprek in het Duits. [100] Verdachte [verdachte] heeft aangegeven dat hij blokken met stempel Jaguar kan kopen voor 31.5. Op 13 december 2020 heeft verdachte [verdachte] een Engelstalig gesprek via SkyECC waarbij verdachte [verdachte] een foto met daarop witte blokken heeft doorgestuurd. [101]
Tokens
De handel van verdovende middelen gaat gepaard met geldstromen. [102] Met behulp van tokens wordt geld overgedragen. De unieke serienummers op bankbiljetten worden gebruikt bij de overdracht van geldbedragen. [103] SkyECC-gebruiker [Sky-ID 13] stuurt op 20 april een foto van token door naar [medeverdachte 2] eindigend op [tokennummer] met daarbij ‘€ 600.000’. [104] Via Encrochat stuurt [medeverdachte 2] een foto van een token eindigend op [tokennummer] naar [verdachte] met de tekst ‘kijk even of je die 600 aan hem kan geven’. [medeverdachte 2] heeft op 21 en 22 april 2020 via Encrochat met [accountnaam 22] een gesprek over geldbedragen. [105] [medeverdachte 2] heeft om tokens gevraagd, waarop [accountnaam 22] een token heeft gestuurd.
Feiten van algemene bekendheid
Het is een feit van algemene bekendheid dat met de woorden ‘ boli ’ en ‘coli’ cocaïne wordt bedoeld uit respectievelijk Bolivia en Colombia. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat met het woord ‘pap’ papier en/of geld wordt bedoeld. De cijfers die worden gebruikt, zoals 27.5, 28, 31, 32.5 staan voor de geldbedragen per blok cocaïne (telkens in duizenden euro’s). De afkorting tp staat voor transport.
Het is algemeen bekend dat de logistiek rond de invoer van verboden verdovende middelen complex is en dat daarbij meerdere personen betrokken zijn. Het is immers niet mogelijk dergelijke goederen via de reguliere weg door een reder per schip vanuit Zuid-Amerika naar Rotterdam te laten vervoeren. Drugs moeten verhuld worden gesmokkeld. Alle individuele, identificeerbare handelingen van personen die betrekking hebben op die complexe logistiek moeten daarom, behoudens overtuigende contra-indicaties, in beginsel worden geacht gericht te zijn op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van deze verboden verdovende middelen.
Oordeel rechtbank chats
De rechtbank leidt uit de bovenstaande chats, in samenhang met de feiten van algemene bekendheid, af dat verdachte [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in cocaïne en de in- en uitvoer van cocaïne. De gestolen partij cocaïne behoorde toe aan verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] . Deze veertig kilo cocaïne is afkomstig van een partij die in Antwerpen in beslag is genomen en bestemd was voor een transport naar Engeland. Deze partij is ingevoerd in Nederland, omdat de diefstal hiervan heeft plaatsgevonden in Schiedam. In de chats wordt gedurende de tenlastegelegde periode door verdachte [verdachte] gecommuniceerd in het Duits en het Engels, wat naar het oordeel van de rechtbank duidt op afnemers in het buitenland en daarmee gepaard gaande transporten naar het buitenland.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Indien het medeplegen niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit, kan alsnog sprake zijn van medeplegen indien de materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit van voldoende gewicht is. [106]
Uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de voetnoten in samenhang met de feiten van algemene bekendheid, volgt naar oordeel van de rechtbank dat verdachte [verdachte] zich samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft beziggehouden met de handel in cocaïne en de in- en uitvoer in/uit Nederland van cocaïne.
7.2.6.
Tussenconclusie feiten 4 en 5
De verweren worden verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de feiten 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
7.3.
Bewezenverklaring
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, naar de inhoud waarvan hiervoor onder 7.2 in de voetnoten verwezen wordt, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
hij in de periode van 30 april 2020 tot en met 14 mei 2020 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met anderen
- de bewoners van een woning gelegen aan de [adres 4] en de bewoners van omliggende woningen en- de huurders/eigenaren van een (bedrijfs)pand/ gelegen aan de [adres 5]
en
- de eigenaren van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres 6] en
- de bewoners van een woning gelegen aan de [adres 7] en
- de bewoners van een woning gelegen aan de [adres 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door (telkens) meermalen met een of meerdere (semi)
automatisch(e) vuurwapen(s) op voornoemde (bedrijfs)panden/woningen en/of het portiek welk toegang geeft tot die woningen, te schieten;
2 primair
hij op 18 mei 2020 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht bij een woning, gelegen aan de [adres 8] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor in de omgeving geparkeerde voertuigen en voornoemde woning te duchten was, door opzettelijk een explosief in de onmiddellijke nabijheid van de gevel van voornoemde woning, te plaatsen en tot ontploffing te brengen;
3 primair
hij op 18 mei 2020 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen de bewoners van een woning, gelegen aan de [adres 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en met zware mishandeling, door een explosief te plaatsen bij voornoemde woning en daarmee een ontploffing teweeg te brengen;
4
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 14 december 2020, te Rotterdam en (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen meermalen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne
5
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 14 december 2020 te Rotterdam en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen meermalen (telkens) opzettelijk binnen en buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, hoeveelheden
van een materiaal bevattendecocaïne, .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

8.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling, meermaals gepleegd;

De eendaadse samenloop van:
2. medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
3. medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;

4. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;

5. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

9.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

10.Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige bedreigingen door woningen en een bedrijfspand te beschieten en het plaatsen en tot ontploffing brengen van explosieven bij een woning. Het betreft zeer indringende en intimiderende feiten, die in potentie tot levensbedreigende situaties hadden kunnen leiden. Er mag dan ook van geluk gesproken worden dat tijdens de beschietingen niemand in de panden aanwezig was. Uit de aangiften en de onderbouwing van de vorderingen tot schadevergoeding, blijkt dat deze feiten een enorme impact op de psychische en lichamelijke gesteldheid van de bewoners hebben gehad.
Deze geweldsfeiten hangen samen met een eerder geripte partij cocaïne. De verdachte en de medeverdachten hebben zich op grote schaal bezig gehouden met de in- en uitvoer van cocaïne in Nederland en de handel in cocaïne. De verdachte heeft hierbij coördinerende en aansturende rol gehad. Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen – van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot en met de gebruiker – gaat gepaard met vele vormen van criminaliteit. Ter bestrijding van harddrugsverslaving en ter voorkoming en bestrijding van illegale harddrugshandel wordt de invoer van cocaïne streng bestraft.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Conclusies van de rechtbank
Vanwege de ernst van de strafbare feiten en de grote hoeveelheden cocaïne is enkel een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats. De redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM is geschonden: de verdachte is op 15 december 2020 in verzekering gesteld; de rechtbank doet iets meer dan drie jaar later uitspraak. In beginsel dient uitspraak te worden gedaan binnen twee jaar na de aanvang van de vervolging; in dit geval, waarin de verdachte ook nog geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zou die termijn 16 maanden behoren te zijn. De rechtbank zal om de volgende redenen geen consequenties aan de termijnoverschrijding verbinden en zich beperken tot de constatering dat die termijn is geschonden. Er is sprake geweest van een uitvoerig voorbereidend onderzoek, gedurende hetwelk een aantal regiezittingen zijn gehouden. De verdediging heeft bij gelegenheid van die zittingen telkenmale vele en gecompliceerde onderzoekswensen ingediend. Daarmee is veel tijd gemoeid geweest. Voorts bleek het niet eenvoudig om een inhoudelijke zitting te plannen.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren straf passend en geboden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

11.In beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 10.000,- te bewaren voor de persoon die als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank zal van het in beslag genomen geldbedrag van € 10.000,- de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende. De verdachte heeft aangegeven geen weet te hebben van het geldbedrag en niet bekend is wie als rechthebbende van het geldbedrag kan worden aangemerkt.

12.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

De volgende
benadeelde partijenhebben zich in dit strafproces gevoegd:
 Mevrouw [benadeelde 1] , vertegenwoordigd door mr. R.S.J. Hoogstraaten, vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen wegens geleden immateriële schade van € 7.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd;
 Mevrouw [benadeelde 2] en de heer [benadeelde 3] , vertegenwoordigd door mr. P.R. Hogerbrugge, vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen wegens geleden immateriële schade van € 7.500,-, wat neerkomt op in totaal € 15.000,- (2x € 7.500,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd;
 Mevrouw [benadeelde 4] , vertegenwoordigd door mr. P.R. Hogerbrugge, vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen wegens geleden immateriële schade van € 7.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd;
 Mevrouw [benadeelde 5] en de heer [benadeelde 6] , vertegenwoordigd door mr. P.R. Hogerbrugge, vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 20.317,51. De gevorderde materiële schade van € 5.317,51 bestaat uit de kosten die zijn gemaakt door de gedwongen sluiting van het bedrijf, bestaande uit energiekosten € 2.484,84,-, gederfde etenswaren € 400,- en gederfd inkomen van € 2.432,67,-. Daarnaast vorderen zij beiden een schadevergoeding wegens geleden immateriële schade van € 7.500,-, wat neerkomt op in totaal € 15.000,- (2x € 7.500,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd;
 Mevrouw [benadeelde 7] en de heer [benadeelde 8] , vertegenwoordigd door mr. P.R. Hogerbrugge, vorderen verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 35.921,91. De gevorderde materiële schade van € 20.921,91 bestaat uit het verschil tussen de oude en nieuwe huurprijs van een woning van € 11.049,91, het verschil in salaris van € 7.872,- en kosten voor de verhuizing van € 2.000,-. Daarnaast vorderen zij beiden een schadevergoeding wegens geleden immateriële schade van € 7.500,-, wat neerkomt op in totaal € 15.000,- (2x € 7.500,-), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Standpunt officier van justitie
De vorderingen zijn voor toewijzing vatbaar. De gevorderde schade vloeit rechtstreeks voort uit de tenlastegelegde feiten, zodat de gevorderde materiële en immateriële schade volledig dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt primair, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair verzoekt de verdediging om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd.
Meer subsidiair verzoekt de verdediging de immateriële schade te matigen. Ten aanzien van de materiële schade. Ten aanzien van de materiële schade van de benadeelde partij [benadeelde 7] en [benadeelde 8] heeft de verdediging aangevoerd dat een gedeelte van de vordering onvoldoende onderbouwd is en dat een gedeelte geen rechtstreekse schade betreft. Ten aanzien van de materiële schade van de benadeelde partij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering gedeeltelijk onvoldoende onderbouwd is.
Beoordeling
De vordering van [benadeelde 1]
Vaststaat dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Het is zonder meer voorstelbaar dat zij zich als gevolg van het handelen van de verdachte ernstig bedreigd heeft gevoeld en daarvan de gevolgen in haar dagelijks leven nog steeds ondervindt. Gelet op de aard van deze bedreiging komt haar een aanspraak op smartengeld toe. De rechtbank zal de hoogte daarvan naar maatstaven van billijkheid bepalen op € 7.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de rechtbank de verdachte tevens veroordelen in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
Vaststaat dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. Het is zonder meer voorstelbaar dat zij zich als gevolg van het handelen van de verdachte ernstig bedreigd hebben gevoeld en daarvan de gevolgen in hun dagelijks leven nog steeds ondervinden. Gelet op de aard van deze bedreiging komt hen beiden een aanspraak op smartengeld toe. De rechtbank zal de hoogte daarvan naar maatstaven van billijkheid bepalen op € 7.500,- per benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partijen zal worden toegewezen, zal de rechtbank de verdachte tevens veroordelen in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [benadeelde 4]
Vaststaat dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Het is zonder meer voorstelbaar dat zij zich als gevolg van het handelen van de verdachte ernstig bedreigd heeft gevoeld en daarvan de gevolgen in haar dagelijks leven nog steeds ondervindt. Gelet op de aard van deze bedreiging komt haar een aanspraak op smartengeld toe. De rechtbank zal de hoogte daarvan naar maatstaven van billijkheid bepalen op € 7.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de rechtbank de verdachte tevens veroordelen in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [benadeelde 5] en [benadeelde 6]
Vaststaat dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. Nu de gevorderde schadevergoeding de rechtbank niet ongegrond voorkomt en door de verdachte niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen voor een bedrag van € 5.317,51.
Verder staat vast dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. Het is zonder meer voorstelbaar dat zij zich als gevolg van het handelen van de verdachte ernstig bedreigd hebben gevoeld en daarvan de gevolgen in hun dagelijks leven nog steeds ondervinden. Gelet op de aard van deze bedreiging komt hen beiden een aanspraak op smartengeld toe. De rechtbank zal de hoogte daarvan naar maatstaven van billijkheid bepalen op € 7.500,- per benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partijen zal worden toegewezen, zal de rechtbank de verdachte tevens veroordelen in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De vordering van [benadeelde 7] en [benadeelde 8]
Vaststaat dat de verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1, 2 en 3 rechtstreeks materiële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. Nu de gevorderde schadevergoeding de rechtbank niet ongegrond voorkomt en door de verdachte niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen voor een bedrag van € 20.921,91.
Vaststaat verder dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 1 rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen. Het is zonder meer voorstelbaar dat zij zich als gevolg van het handelen van de verdachte ernstig bedreigd hebben gevoeld en daarvan de gevolgen in hun dagelijks leven nog steeds ondervinden. Gelet op de aard van deze bedreiging komt hen beiden een aanspraak op smartengeld toe. De rechtbank zal de hoogte daarvan naar maatstaven van billijkheid bepalen op € 7.500,- per benadeelde, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2020.
Omdat de vordering van de benadeelde partijen zal worden toegewezen, zal de rechtbank de verdachte tevens veroordelen in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de bewezenverklaarde feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachten heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelden partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f opleggen, omdat verdachte jegens alle benadeelde partijen hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die aan hen is toegebracht. Oplegging van de schadevergoedingsmaatregel wordt daarom passend en geboden geacht.

13.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 36f, 47, 55, 57, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

14.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

15.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: een geldbedrag van € 10.000,-
verstaat dat de tot de einduitspraak geschorste voorlopige hechtenis van de verdachte herleeft bij het wijzen van dit vonnis;
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 7.500,00 (zegge: vijfenzeventighonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 1] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 1] te betalen
€ 7.500,00(hoofdsom,
zegge: vijfenzeventighonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] en omgekeerd;
[benadeelde 2] en [benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 15.000,00 (zegge: vijftienduizend euro), bestaande uit tweemaal € 7.500,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 7 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 2] en [benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] te betalen
€ 15.000,00
(hoofdsom,
zegge: vijftienduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 15.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
110 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] en [benadeelde 3] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2] en [benadeelde 3] en omgekeerd;
[benadeelde 4]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 4] , te betalen een bedrag van
€ 7.500,00 (zegge: vijfenzeventighonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 4] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 4] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 4] te betalen
€ 7.500,00(hoofdsom,
zegge: vijfenzeventighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.500,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 4] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 4] en omgekeerd;
[benadeelde 5] en [benadeelde 6]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] , te betalen een bedrag van
€ 20.317,51 (zegge: twintigduizend driehonderdzeventien euro en eenenvijftig cent),bestaande uit € 5.317,51 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade (tweemaal € 7.500,00), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] te betalen
€ 20.317,51(hoofdsom,
zegge: twintigduizend driehonderdzeventien euro en eenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 20.317,51 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
136 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 5] en [benadeelde 6] en omgekeerd;
[benadeelde 7] en [benadeelde 8]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde 7] en [benadeelde 8] , te betalen een bedrag van
€ 35.921,91 (zegge: vijfendertigduizend negenhonderdeenentwintig euro en eenennegentig cent), bestaande uit € 20.921,91 aan materiële schade en € 15.000,00 aan immateriële schade (tweemaal
€ 7.500,00), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 mei 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde 7] en [benadeelde 8] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 7] en [benadeelde 8] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde 7] en [benadeelde 8] te betalen
€ 35.921,91(hoofdsom,
zegge: vijfendertigduizend negenhonderdeenentwintig euro en eenennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 mei 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 35.921,91 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
214 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 7] en [benadeelde 8] , waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 7] en [benadeelde 8] en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Knook, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 21 december 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 14 mei 2020 te Rotterdam
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- de bewoners/eigenaren van een pand/woning gelegen aan de [adres 4] en/of de bewoners van omliggende woningen en/of
- de bewoners/huurders/eigenaren van een (bedrijfs)pand/woning gelegen aan de [adres 5] en/of de bewoners van omliggende woningen en/of
- de eigenaren van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres 6] en/of de bewoners van omliggende woningen en/of
- de bewoners/eigenaren van een pand/woning gelegen aan de [adres 7] en/of de bewoners van de omliggende woningen en/of
- de bewoners/eigenaren van een pand/woning gelegen aan de [adres 8] en/of de bewoners van omliggende woningen,
heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (telkens) meermalen, althans eenmaal, met een of meerdere (semi)
(automatisch(e)) vuurwapen(s) op voornoemde (bedrijfs)pand(en)/woning(en) en/of het portiek welke toegang geeft tot die woning(en), te schieten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 17] en/of [naam 18] in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 14 mei 2020, te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- de bewoners/eigenaren van een pand/woning gelegen aan de [adres 4] en/of de bewoners van omliggende woningen en/of
- de bewoners/huurders/eigenaren van een (bedrijfs)pand/woning gelegen aan de [adres 5] en/of de bewoners van omliggende woningen en/of
- de eigenaren van een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres 6] en/of de bewoners van omliggende woningen en/of
- de bewoners/eigenaren van een pand/woning gelegen aan de [adres 7] en/of de bewoners van de omliggende woningen en/of
- de bewoners/eigenaren van een pand/woning gelegen aan de [adres 8] en/of de bewoners van omliggende woningen,
heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door (telkens) meermalen, althans eenmaal, met een of meerdere
(semi)(automatisch(e)) vuurwapen(s) op voornoemde (bedrijfs)pand(en)/woning(en) en/of het portiek welke toegang geeft tot die woning(en), te schieten,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 14 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in verenging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
hebbende hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) aan die [naam 17] en/of die [naam 18] en/of één of meer (onbekende) ander(en) de namen en/of adressen en/of verblijfplaatsen en/of kentekens en/of foto’s, althans één of meer identificerende gegevens verschaft van één of meer (familieleden en/of bekenden van) personen die door verdachte en/of zijn mededader(s) en/of (een) ander(en) verantwoordelijk werd(en) gehouden voor de diefstal van 40 kilo, althans een hoeveelheid cocaine, althans een hoeveelheid verdovende middelen op of omstreeks 30 april 2020;
2
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in of bij een woning, gelegen aan de [adres 8] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen voor in de omgeving geparkeerde voertuigen en/of voornoemde woning en/of nabijgelegen woningen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van voornoemde woning en/of de bewoners van omliggende woningen en/of passanten, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, door opzettelijk een explosief op een raam/ruit/gevel te bevestigen, in elk geval in de onmiddellijke nabijheid van de gevel van voornoemde woning, te plaatsen en/of tot ontploffing te brengen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 19] op of omstreeks 18 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in of bij een woning, gelegen aan de [adres 8] , terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen voor in de omgeving geparkeerde voertuigen en/of voornoemde woning en/of nabijgelegen woningen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van voornoemde woning en/of de bewoners van omliggende woningen en/of passanten, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, door opzettelijk een explosief op een raam/ruit/geel te bevestigen, in elk geval in de onmiddellijke nabijheid van de gevel van voornoemde woning, te plaatsen en/of tot ontploffing te brengen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 18 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in verenging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, hebbende hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) aan die [naam 19] en/of één of meer (onbekende) ander(en) de namen en/of adressen en/of verblijfplaatsen en/of kentekens en/of foto’s, althans één of meer identificerende gegevens verschaft van één of meer (familieleden en/of bekenden van) personen die door verdachte en/of zijn mededader(s) en/of (een) ander(en) verantwoordelijk werd(en) gehouden voor de diefstal van 40 kilo, althans een hoeveelheid cocaïne, althans een hoeveelheid verdovende middelen op of omstreeks 30 april 2020;
3
hij op of omstreeks 18 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de bewoners van een woning, gelegen aan de [adres 8] , en/of de bewoners van omliggende woningen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een explosief te plaatsen bij voornoemde woning en daarmee een ontploffing teweeg te brengen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 19] op of omstreeks 18 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, de bewoners van een woning, gelegen aan de [adres 8] , en/of de bewoners van omliggende woningen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of met zware mishandeling, door een explosief te plaatsen bij voornoemde woning en daarmee een ontploffing teweeg te brengen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 30 april 2020 tot en met 18 mei 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in verenging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, hebbende hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) aan die [naam 19] en/of één of meer (onbekende) ander(en) de namen en/of adressen en/of verblijfplaatsen en/of kentekens en/of foto’s, althans één of meer identificerende gegevens verschaft van één of meer (familieleden en/of
bekenden van) personen die door verdachte en/of zijn mededader(s) en/of (een) ander(en) verantwoordelijk werd(en) gehouden voor de diefstal van 40 kilo, althans een hoeveelheid cocaïne, althans een hoeveelheid verdovende middelen op of omstreeks 30 april 2020;
4
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 14 december 2020, te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (een)
hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans (telkens) een hoeveelheid van een materiaal als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 14 december 2020 te Rotterdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans éénmaal, (telkens) opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, één of meer (grote) hoeveelheid/hoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans (telkens) een (grote) hoeveelheid van een materiaal als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Hoge Raad 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913
2.Hoge Raad 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913.
3.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
4.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer] , pagina 84 t/m 91, dossier LKB
5.Het proces-verbaal van politie nummer [proces-verbaalnummer] , pagina 84 t/m 91, dossier LKB
6.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 1] , pagina 641, dossier LKB
7.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 2] , pagina 279, dossier LKB
8.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 3] , pagina 270, dossier LKB
9.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 3] , pagina 792 t/m 813, dossier LKB
10.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 3] , pagina 792 t/m 813, dossier LKB
11.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 4] , pagina 297 t/m 299, dossier LKB
12.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 3] , pagina 792 t/m 813, dossier LKB
13.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 5] , pagina 303 t/m 304, dossier LKB
14.Telkens het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 5] , pagina 303 t/m 304, dossier LKB
15.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 6] , pagina 672 t/m 675, dossier LKB
16.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 2] , pagina 279, dossier LKB
17.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 5] , pagina 303 t/m 304, dossier LKB
18.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 7] , pagina 1126 t/m 1128, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 8] , pagina 1129 t/m 1131, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 9] , pagina 1113 t/m 1119, dossier LKB
19.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 2] , pagina 279, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 10] , pagina 1113 t/m 1119, dossier LKB
20.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 10] , pagina 1113 t/m 1119, dossier LKB
21.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 7] , pagina 1126 t/m 1128, dossier LKB
22.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 7] , pagina 1126 t/m 1128, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 8] , pagina 1129 t/m 1131, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 9] , pagina 1113 t/m 1119, dossier LKB
23.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386
24.Rechtbank Rotterdam, 9 maart 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:1996 en ECLI:NL:RBROT:2021:1997
25.Rechtbank Rotterdam, 9 maart 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:1998
26.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
27.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 12] , pagina 387 t/m 391, dossier LKB
28.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
29.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 13] , pagina 394 t/m 398, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 14] , pagina 399 t/m 406, dossier LKB
30.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 13] , pagina 394 t/m 398, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 14] , pagina 399 t/m 406, dossier LKB
31.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 13] , pagina 394 t/m 398, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 14] , pagina 399 t/m 406, dossier LKB
32.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
33.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 15] , pagina 419 t/m 422, dossier LKB
34.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 15] , pagina 419 t/m 422, dossier LKB
35.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 15] , pagina 419 t/m 422, dossier LKB
36.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
37.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
38.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
39.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 407 t/m 418, dossier LKB
40.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 407 t/m 418, dossier LKB
41.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 407 t/m 418, dossier LKB
42.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 16] , pagina 359 t/m 365, dossier LKB
43.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
44.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
45.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
46.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 15] , pagina 419 t/m 422, dossier LKB
47.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
48.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
49.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
50.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
51.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
52.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
53.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
54.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
55.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
56.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
57.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
58.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
59.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
60.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 12] , pagina 387 t/m 391, dossier LKB
61.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
62.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
63.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
64.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
65.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
66.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 366 t/m 386, dossier LKB
67.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 17] , pagina 727 t/m 732, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 18] , pagina 736 t/m 739
68.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 17] , pagina 727 t/m 732, dossier LKB; proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 18] , pagina 736 t/m 739
69.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 19] , pagina 440 t/m 443, dossier LKB
70.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 20] , pagina 1175 t/m 1182, dossier LKB
71.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 20] , pagina 1175 t/m 1182, dossier LKB
72.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 21] , pagina 1054 t/m 1075, dossier LKB
73.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 22] , pagina 1305 t/m 1441, dossier LKB
74.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 23] , pagina 458 t/m 460, dossier LKB
75.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 24] , pagina 453 t/m 457, dossier LKB
76.Het proces-verbaal van politie code [codenummer] , pagina 1 t/m 5, Rijksrecherche Forbach
77.Aangifte, getuigenverklaringen en FO-dossier [adres 4] , waaruit blijkt dat sprake is van bedreiging door beschietingen
78.Aangiftes, getuigenverklaringen en FO-dossiers [adres 5] , [adres 6] , [adres 7] en [adres 8] waaruit blijkt dat sprake is van bedreiging door beschietingen en een ontploffing en dat schade is ontstaan aan de panden en dat bij het pand aan de [adres 8] door de ontploffing schade is geweest van gemeen gevaar voor goederen.
79.HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:289.
80.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 25] , pagina 69 t/m 72, dossier OW-LKB
81.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 26] , pagina 280 t/m 285, dossier OW-LKB
82.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 27] , pagina 186 t/m 195, dossier OW-LKB
83.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 28] , pagina 216 t/m 244, dossier OW-LKB
84.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 29] , pagina 540 t/m 572, dossier OW-LKB
85.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 30] , pagina 249 t/m 255, dossier OW-LKB
86.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 31] , pagina 256 t/m 257, dossier OW-LKB
87.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 32] , pagina 931 t/m 993, dossier OW-LKB
88.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 104 t/m 124, dossier OW-LKB
89.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 104 t/m 124, dossier OW-LKB
90.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 104 t/m 124, dossier OW-LKB
91.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 11] , pagina 104 t/m 124, dossier OW-LKB
92.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 20] , pagina 846 t/m 853, dossier OW-LKB
93.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 27] , pagina 186 t/m 195, dossier OW-LKB
94.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 33] , pagina 921 t/m 930, dossier OW-LKB
95.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 33] , pagina 921 t/m 930, dossier OW-LKB
96.Rechtshulpverzoek België; Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 34] , pagina 1119 t/m 1144, dossier OW-LKB
97.Nederlandstalig - vertaald expertise rapport, pagina 1265 t/m 1281, dossier OW-LKB
98.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 34] , pagina 1119 t/m 1144, dossier OW-LKB
99.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 34] , pagina 1119 t/m 1144, dossier OW-LKB
100.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 33] , pagina 931 t/m 993, dossier OW-LKB
101.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 33] , pagina 931 t/m 993, dossier OW-LKB
102.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 35] , pagina 999 t/m 1000, dossier OW-LKB
103.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 35] , pagina 999 t/m 1000, dossier OW-LKB
104.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 36] , pagina 1484 t/m 1494, dossier OW-LKB
105.Het proces-verbaal van politie nummer [proces verbaalnummer 37] , pagina 271 t/m 275, dossier OW-LKB
106.HR 22 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:289.