Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.Waar gaat de zaak over
religieusgescheiden, bij een Iraanse geestelijke, erkend door de Iraanse overheid. Beide partijen willen dat de ander meewerkt aan de religieuze echtscheiding, en vorderen dat de ander wordt veroordeeld om dat te doen. Vanwaar dan deze procedure, als ze dat allebei willen? Er loopt een probleem doorheen: de vrouw wil dat de man de bruidsgave (de ‘Mahr’) nog betaalt die is afgesproken toen partijen trouwden. Na vermeerdering van eis heeft zij ook de veroordeling van de man gevorderd tot betaling van de overeengekomen 84 Bahar Azadi gouden munten, of het equivalent daarvan in euro’s: € 42.562,80. De man wil die niet betalen omdat niet hij maar de vrouw de echtscheiding heeft verzocht, en omdat hij huwelijkse schulden voor zijn rekening heeft genomen. Volgens de vrouw eist de Iraanse geestelijke dat eerst de kwestie van de bruidsgave wordt afgehandeld voordat er religieus kan worden gescheiden.
2.De procedure
- de brief van de rechtbank van 9 december 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
3.De feiten
Bruidsgave: één exemplaar van de heilige koran ter waarde van tienduizend rial en een set spiegel en kandelaren ter waarde van zesduizend Toeman dat door de echtgenote is in ontvangst genomen en vier
(partijen zijn het er kennelijk over eens dat hier vierentachtig had moeten staan)stuks gouden munten Bahar-e Azadi, die als de schuld van de man aan de vrouw wordt beschouwd en op aanvraag aan haar verstrekt dient te worden.
Verdeling huwelijksgoederengemeenschap
nadatpartijen bij de geestelijke zijn geweest.
4.Het geschil in conventie en reconventie
de rechtbank leest:
5.De beoordeling in conventie en reconventie
Indien evenwel degene wiens aansprakelijkheid in het geding is, en degene die schade lijdt, beiden hun gewone verblijfplaats in hetzelfde land hebben op het tijdstip waarop de schade zich voordoet, is het recht van dat land van toepassing.” Op partijen is deze bepaling van toepassing, zodat Nederlands recht toepasselijk is.