Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 22/2316, ROT 22/3454 en ROT 22/4411
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2022 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaken tussen
[Naam], te [Plaats], eiser,
en
de Minister van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Inleiding
Verweerder heeft drie verzoeken van eiser om openbaarmaking van alle documenten over de Landelijke expertgroep jeugdrechters, uithuisplaatsingen vanwege de kinderopvangtoeslagaffaire en een televisiepresentator buiten behandeling gesteld wegens misbruik van recht.
Bij drie besluiten van 26 april 2022, 6 juli 2022 en 15 september 2022 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroepen ingesteld.
Eiser heeft op 6 november 2022 de rechtbank bericht dat binnenkort een door hem genoemde advocaat zich als zijn gemachtigde zal stellen. Daarbij heeft eiser de rechtbank verzocht tot die tijd met hem zelf contact op te nemen voor het plannen van een zitting.
Beoordeling
1. Omdat de rechtbank geen aanleiding ziet voor het houden van een zitting, ziet zij geen aanleiding de zaken aan te houden totdat een gemachtigde zich heeft gesteld.
2. De beroepen worden niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht. Ter motivering wijst de rechtbank op eerdere uitspraken in procedures tussen partijen (ECLI:NL:RBROT:2022:1711 en ECLI:NL:RBROT:2022:7338).
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 15 november 2022.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.