In deze bestuursrechtelijke zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een veelprocedeerder, eiser, en de minister van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser heeft geen ouderlijk gezag over zijn dochter en heeft herhaaldelijk procedures aangespannen zonder redelijk doel. De zaak betreft een verzoek om documenten in verband met de verhuizing van zijn ex-partner en dochter naar België in 2013. Eiser heeft in eerdere procedures al aangetoond dat hij misbruik van recht maakt, en deze zaak vormt daarop geen uitzondering. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk verletkosten heeft gemaakt. Eiser is vrijgesteld van griffierecht wegens betalingsonmacht, wat ook bijdraagt aan de conclusie dat er geen sprake is van verletkosten. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan zonder zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.