In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een eiseres en een gedaagde over een internationale koopovereenkomst. De eiseres, gevestigd in Congo, heeft een container met aardappels gekocht van de gedaagde, gevestigd in Nederland, voor een totaalbedrag van € 14.560,-. De gedaagde heeft echter slechts een lege container geleverd, wat heeft geleid tot een geschil over de financiële gevolgen hiervan. De eiseres heeft de koopovereenkomst gedeeltelijk ontbonden en eist terugbetaling van € 7.710,-, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat er een schikking is getroffen, gebaseerd op een e-mailwisseling waarin een bedrag van € 3.000,- werd voorgesteld.
De kantonrechter heeft eerst de bevoegdheid onderzocht en vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, gezien de vestigingsplaats van de gedaagde. Vervolgens is de ontvankelijkheid van de eiseres beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de dagvaarding te laat was ingediend, maar dat de gedaagde niet heeft ingegaan op deze niet-ontvankelijkheid. Hierdoor is de eiseres ontvankelijk verklaard.
In de beoordeling van de hoofdsom concludeert de kantonrechter dat de gedaagde de koopovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde schikking. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres toe, inclusief de wettelijke rente en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.