Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 2 september 2021, met 15 producties;
- de conclusie van antwoord, met zes producties;
- de akte overleggen nadere producties van [eiser01] , met producties 16 en 17;
- de spreekaantekeningen van de advocaten van partijen voor de mondelinge behandeling op 8 februari 2022, van welke behandeling geen proces-verbaal is opgemaakt;
- het bericht van 12 mei 2022 aan de rechtbank met de mededeling dat het mediationtraject geen overeenstemming heeft opgeleverd en vonnis wordt gevraagd.
2..De feiten
De betaling van de koopprijs (...) dient als volgt te geschieden:
KOOPPRIJS
4.4. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat het partijen bij het aangaan van de (mondelinge en schriftelijke) koopovereenkomst voor ogen heeft bestaan dat Boskalis (vanaf 2003) zelf zou overgaan tot het winnen van de delfstoffen en de aanleg van de haven. Dit wordt ondersteund door de verklaring ter zitting van [eiser01] dat het bedrag van f 3.000.000,- was gebaseerd op de prijs per kuub van de te winnen delfstoffen. Alsdan zou dat bedrag een vergoeding zijn voor de waarde van de delfstoffen. Dit sluit ook aan bij het feit dat de betaling is verbonden aan de verlening van de voor de zand- en grindwinning aan te vragen vergunningen, waarbij Boskalis verantwoordelijk was voor de aanvraag van die vergunningen. Deze regeling doet vermoeden dat het (kunnen) winnen van de delfstoffen een voorwaarde voor de betaling was. De betaling van dit deel van de koopsom was in die zin onzeker, aangezien de onherroepelijke verlening van de voor zand- en grindwinning vereiste vergunningen op dat moment een onzekere gebeurtenis was.
3..De vorderingen en het verweer
meer subsidiair,de op 9 juni 1998 tussen Boskalis en [eiser01] gesloten overeenkomst zal aanvullen op grond van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, in die zin dat voor het opeisbaar worden van de fl. 3.000.000,- voldoende is dat de vergunningen zijn verleend en dat het er niet toe doet aan wie deze vergunningen zijn verleend, waardoor de fl. 3.000.000,- opeisbaar is geworden op primair 4 april 2020 en subsidiair 23 mei 2020, althans op een door de rechtbank te bepalen datum, onder gelijktijdige veroordeling van Boskalis om aan [eiser01] de voornoemde hoofdsom en contractuele boete te betalen, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente dan wel de wettelijke rente als hiervoor vermeld,
en
in alle gevallen, Boskalis zal veroordelen om aan [eiser01] te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 8.197,75, alsmede de proceskosten waaronder de nakosten, steeds te vermeerderen met de wettelijke rente hierover bij niet voldoening binnen veertien dagen na het vonnis.
7.998,00(2,0 punten × tarief € 3.999,00)