Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 16 augustus 2022, met bijlagen;
- de brief van 17 augustus 2022 van [eiseres] , met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van beide partijen.
2..De feiten
Onbetwist staat vast dat de vrouw sinds 2013 werkzaam is in het bedrijf van de man. Uit de door de vrouw overgelegde stukken (…) blijkt dat zij uit hoofde van deze dienstbetrekking een inkomen ontvangt van € 1.716,- netto per maand. Partijen zijn het erover eens dat dit inkomen in mindering wordt gebracht op de behoefte van de vrouw, waarna een aanvullende behoefte van € 818,- netto per maand resteert.”
Naar aanleiding van ons gesprek vorige week wil ik je verzoeken om akkoord te gaan met mijn voorstel, om in mijn bedrijf werkzaam te blijven en hier maandelijks een salaris van te ontvangen ipv een alimentatie. Ik wil voorstellen dat iedere maand de administratie van de BVs bij jou afgeleverd worden en jij hierin de werkzaamheden uitoefent. (door bv de kinderen geleverd)”
De vrouw is sinds 2013 in dienst bij [gedaagde] . (…) De vrouw ontvangt, uit hoofde van haar dienstverband met [gedaagde] een bruto maandsalaris van € 2.560,--.”
Tussen cliënt en mevrouw [eiseres] bestaat sinds januari 2013 een onbenoemde en mondeling aangegane overeenkomst, uit hoofde waarvan cliënt mevrouw [eiseres] maandelijks een financiële bijdrage van € 3.200,- bruto doet. Via deze weg zegt cliënt die overeenkomst op met ingang van 31 juli 2022. Zonder enige gehoudenheid daartoe en geheel onverplicht houdt cliënt daarbij rekening met een maand opzegtermijn.
3..Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen om € 4.027,21 bruto per vier weken aan haar te betalen, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.