ECLI:NL:RBROT:2022:7288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 augustus 2022
Publicatiedatum
30 augustus 2022
Zaaknummer
9964060 vv expl 22-248
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van concurrentiebeding in arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met onvoldoende motivering van bedrijfsbelangen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de schorsing van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Eiseres, werkzaam als huidtherapeute, had een concurrentiebeding dat haar verbood om gedurende 12 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten voor een concurrerende onderneming binnen een straal van 30 kilometer van de kliniek waar zij werkte. Eiseres verzocht de rechter om het concurrentiebeding te schorsen, omdat zij nieuwe carrièrekansen had gevonden en het beding haar belemmerde in het vinden van werk.

De kantonrechter oordeelde dat de motivering van de werkgever voor het concurrentiebeding tekortschiet. De werkgever had niet voldoende aangetoond dat er sprake was van zwaarwegende bedrijfsbelangen die het concurrentiebeding rechtvaardigen. De rechter stelde vast dat de motivering te algemeen was en niet specifiek genoeg inging op de kennis en ervaring die eiseres had opgedaan en hoe deze de bedrijfsvoering van de werkgever zou kunnen schaden. De kantonrechter concludeerde dat het zeer waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure het concurrentiebeding zou worden vernietigd.

Daarom werd de primaire vordering van eiseres toegewezen en werd het concurrentiebeding met ingang van 1 september 2022 geschorst. Gedaagden, die in het ongelijk werden gesteld, werden veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9964060 VV EXPL 22-248
datum uitspraak: 26 augustus 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigden: mr. M. Sini en mr. R.L. van Heusden, advocaten te Rotterdam,
tegen

1..de vennootschap onder firma,

[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2..[naam vennoot 1] ,

vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,

3..[naam vennoot 2] ,

vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,

4..[naam vennoot 3] ,

vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. P.A.L. de Jong, advocaat te Eindhoven.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 juli 2022, met bijlagen;
  • de akte overlegging producties van de zijde van gedaagden;
  • de pleitaantekeningen van mr. de Jong.
1.2.
Op 12 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Eiseres is in persoon verschenen bijgestaan door haar gemachtigden. Namens gedaagden is mevrouw [naam vennoot 1] , verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.

2..De feiten

2.1.
Gedaagden drijven een paramedische kliniek die zich specialiseert in huidtherapie. De behandelingen die zij aanbieden zijn specialistisch en zien, bijvoorbeeld, op het behandelen van de gevolgen van een zwangerschap voor de huid, het verbeteren van de kwaliteit van de huid (mesotherapie), de behandeling van striae, peelings en de behandeling van acné.
2.2.
In de kliniek van gedaagden wordt gebruik gemaakt van apparatuur en gepatenteerde behandeltechnieken die door een select aantal klinieken in Nederland worden gebruikt, zoals de Alma Hybrid en de Morpheus 8.
2.3.
Eiseres is op 1 september 2020 bij [gedaagde] . (hierna: [gedaagde] ) in dienst getreden, in de functie van huidtherapeute op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van zes maanden. Per 1 maart 2021 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor de duur van 12 maanden. In zowel de eerste als de daarop volgende arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen. In dat beding is het volgende opgenomen:
“(…)
Artikel 12 Non-concurrentiebeding
1. Het is Werknemer verboden zonder voorafgaande toestemming van Werkgever gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst direct of indirect in dienst te treden bij of op enigerlei wijze werkzaamheden te verrichten voor een onderneming of instelling die zich op dezelfde markt begeeft als werkgever, dan wel die gelijke of gelijksoortige werkzaamheden verricht en/of diensten verleent als Werkgever, of die dezelfde activiteiten ontplooit als Werkgever, dan wel voor eigen rekening gelijke of gelijksoortige werkzaamheden te verrichten. Het verbod is van toepassing binnen een straal van 30 km van een van de klinieken van werkgever.
2. De motivering van werkgever om bovengenoemde beding in deze arbeidsovereenkomst op te nemen is vanwege het zwaarwegende bedrijfsbelang, welke als volgt zal worden gespecificeerd en uitgelegd.
  • Werknemer zal binnen haar functie uiterst specifieke laserbehandelingen uitvoeren. De laserbehandelingen worden uitgevoerd met specifieke lasers met gepatenteerde behandelmethodes. Deze behandelmethodes worden werknemers aangeleerd door interne opleiding bij werkgever. Elders, behalve bij andere soortgelijke concurrerende bedrijven, is deze opleiding en kennis niet te verkrijgen. Werkgever wil zich behoeden dat er misbruik wordt gemaakt van deze specifieke kennis, elders of voor eigen belang.
  • Werknemer heeft directe toegang tot het klantendossier en is bevoegd het dossier te bewerken naar gelang de gebeurtenissen van onze klanten. In dit dossier staat alle informatie van al onze klanten. Tevens is werknemer op de hoogte van de omzetten en kostprijzen van diensten van werkgever. Werkgever wil zich behoeden dat er misbruik wordt gemaakt van deze specifieke informatie, elders of voor eigen belang.
(…)”
2.4.
Voorts is in de arbeidsovereenkomst een boetebeding opgenomen waarin, voor zover van belang, is bepaald dat per overtreding van het non-concurrentiebeding eiseres een boete van € 5.000,- verbeurt en per dag dat de overtreding voortduurt € 500,-.
2.5.
Eiseres heeft tijdens haar dienstverband een aantal opleidingen gevolgd waaronder een trainingsworkshop voor de Morpheus 8 en een theorie en praktijktraining voor het gebruik van de Alma Hybrid.
2.6.
Na afloop de arbeidsovereenkomst voor de duur van 12 maanden heeft [gedaagde] aan eiseres een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden. Eiseres heeft dit aanbod van de hand gewezen omdat zij (voor langere tijd) naar Bali zou gaan. Partijen zijn vervolgens een arbeidsovereenkomst voor de duur van 2 maanden overeengekomen. Partijen twisten over de vraag of die arbeidsovereenkomst schriftelijk is vastgelegd. Eiseres is na afloop van dat contract per 1 mei 2022 uit dienst getreden.
2.7.
Per e-mailbericht van 31 mei 2022 heeft eiseres aan [naam vennoot 1] onder meer verzocht om het non-concurrentiebeding buiten toepassing te verklaren omdat zij nieuwe carrièrekansen binnen de sector is tegengekomen en zij die graag wil benutten.
2.8.
Per e-mailbericht van 31 mei 2022 heeft [gedaagde] aan eiseres, voor zover van belang, te kennen gegeven dat het non-concurrentiebeding van toepassing blijft en dat overtreding van het beding hoge boetes tot gevolg kan hebben.
2.9.
Bij brief van 13 juni 2022 heeft de gemachtigde van eiseres aan [gedaagde] verzocht haar besluit van 31 mei 2022 te heroverwegen en eiseres alsnog ontheffing van het non-concurrentiebeding te verlenen. Per e-mailbericht van 24 juni 2022 heeft [gedaagde] te kennen gegeven daartoe niet bereid te zijn.
2.10.
Eiseres is sinds augustus 2022 werkzaam bij [naam bedrijf] . Zij wordt op de locaties Utrecht en Leiden ingewerkt.

3..Het geschil

3.1.
Eiseres eist, na vermindering van eis, samengevat:
Primair:
- het concurrentiebeding met onmiddellijke ingang te schorsen, dan wel met ingang van een door de kantonrechter redelijk te achten datum;
Subsidiair:
- een voorlopige voorziening te treffen die de kantonrechter in redelijkheid passend acht en die recht doet aan de belangen van eiseres;
zowel primair als subsidiair:
  • gedaagden, hoofdelijk, te veroordelen in de proceskosten en nakosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Eiseres heeft uiteindelijk aan de verminderde eis het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] heeft geen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen bij het concurrentiebeding. De kennis en ervaring die eiseres heeft opgedaan met het bedienen van apparatuur voor een laserbehandeling is niet van zodanige complexe aard dat [gedaagde] onevenredig wordt benadeeld als eiseres overstapt naar een concurrent. Er wordt gewerkt met standaardprotocollen die door de leveranciers worden verstrekt. Ook de trainingen voor de bediening van de laserapparatuur worden door de leveranciers verzorgd. De kennis die eiseres tijdens haar dienstverband heeft opgedaan, is ook bij concurrenten te verkrijgen. Dat [gedaagde] onvoldoende belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding blijkt ook uit de passage: “
Elders, behalve bij andere soortgelijke concurrerende bedrijven, is deze opleiding en kennis niet te verkrijgen”.Ten aanzien van de kennis die eiseres heeft opgedaan van klantendossiers geldt eveneens dat [gedaagde] niet onevenredig wordt benadeeld als eiseres overstapt naar een concurrent. Daarbij komt dat [gedaagde] al in voldoende mate wordt beschermd door het geheimhoudingsbeding waaraan eiseres gebonden is. Voorts is de motivering van het concurrentiebeding te algemeen geformuleerd en onvoldoende specifiek.
Tevens is eiseres van mening dat zij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld in verhouding tot het te beschermen belang van [gedaagde] . Feitelijk betekent het beding een beroepsverbod gedurende twaalf maanden binnen een straal van 30 kilometer van een van de klinieken van [gedaagde] . Eiseres heeft een spoedeisend belang nu zij als huidtherapeute niet aan de slag kan om in haar levensonderhoud te voorzien. Eiseres heeft sinds augustus 2022 een tijdelijk arbeidsovereenkomst bij [naam bedrijf] en zal nadat zij is ingewerkt per 1 september 2022 op de locaties in Delft en Rotterdam gaan werken en dat is binnen een straal van 30 km.
3.3.
Gedaagden zijn het niet eens met de verminderde eis en voeren het volgende aan.
Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat zij een spoedeisend belang bij de door haar gevraagde voorziening heeft, de vordering dient daarom te worden afgewezen.
[gedaagde] heeft zwaarwegende bedrijfsbelangen bij handhaving van het concurrentiebeding. [gedaagde] heeft veel tijd, geld en energie geïnvesteerd in de opleiding en kennis van eiseres om zich te bekwamen in de specialistische en specifieke werkzaamheden die de kliniek uitvoert. Eiseres heeft daarbij kennis opgedaan die ziet op specialistische behandelmethoden met apparatuur die momenteel slechts op een paar plaatsen in Nederland te vinden is. Zo is [gedaagde] een van de drie huidklinieken in Nederland die een behandeling met de Alma Hybrid aanbiedt en in de regio Rotterdam de enige die behandelingen aabiedt met de Morpheus 8. Als eiseres deze kennis en ervaring binnen 30 kilometer van de kliniek elders gaat toepassen heeft eiseres en/of de kliniek waar zij werkt een ongerechtvaardigd concurrentievoordeel. Eiseres en/of de kliniek waar eiseres gaat werken kunnen immers dezelfde specifieke behandelmethoden en apparatuur implementeren zonder te hoeven investeren in kennis en ervaring. Voorts heeft eiseres intensief contact onderhouden met bestaande, nieuwe en potentiële klanten. Eiseres kent de prijzen die [gedaagde] rekent en marges die zij maakt op behandelingen en huidproducten. Eiseres heeft dus kennis van uiterst concurrentiegevoelige informatie. Concurrenten binnen 30 km van [gedaagde] kunnen de kliniek sterk op prijs gaan beconcurreren. Dat leidt tot het risico dat klanten van [gedaagde] mee gaan naar de kliniek waar eiseres werkt. Bijvoorbeeld omdat de afstand tot deze kliniek niet groot is, dezelfde behandelingen gaat aanbieden en tegen een lagere prijs.
Voorts betwist [gedaagde] dat eiseres door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Het beding is beperkt in de geografische reikwijdte. Buiten de straal van 30 kilometer bevindt zich het merendeel van de huidklinieken zodat eiseres voldoende mogelijkheden heeft om een baan te vinden. Eiseres heeft zelf besloten het dienstverband met [gedaagde] niet voort te zetten. Eiseres had ook kunnen vragen of zij mocht terug komen, zij was namelijk welkom. Voorts heeft [gedaagde] belang bij handhaving van het beding ter voorkoming van precedentwerking.

4..De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt daarbij een zodanig spoedeisende belang heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet kan en hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van eiseres bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor gedaagden als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
4.2.
Eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vordering nu zij sinds augustus 2022 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd heeft bij [naam bedrijf] en vanaf 1 september 2022 ook werkzaam zal zijn op locaties die binnen een straal van 30 kilometer liggen van de kliniek van gedaagden. Het enkele feit dat onvoldoende gebleken is dat het voor eiseres niet mogelijk is om bij [naam bedrijf] uitsluitend werkzaam te zijn op locaties die buiten het werkingsgebied van het concurrentiebeding vallen, doet niet af aan het spoedeisend belang van eiseres.
4.3.
Zoals hiervoor al in randnummer 2.6. vermeldt twisten partijen over de vraag of de arbeidsovereenkomst die partijen gesloten hebben ingaande 1 maart 2022 voor de duur van twee maanden al dan niet schriftelijk is vastgelegd. [gedaagde] stelt dat die overeenkomst wel degelijk schriftelijk is afgesloten en zij verwijst daarbij naar de door eiseres ondertekende arbeidsovereenkomst (productie 9). In die arbeidsovereenkomst is eenzelfde non-concurrentiebeding opgenomen zoals hiervoor in rechtsoverweging 2.3. geciteerd. Eiseres betwist van haar kant dat het haar handtekening is die voorkomt op die arbeidsovereenkomst. Volgens eiseres heeft [gedaagde] haar handtekening vervalst.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan de vraag of bedoelde arbeidsovereenkomst ingaande 1 maart 2022 al dan niet schriftelijk is aangegaan verder buiten beschouwing blijven. Eiseres heeft tijdens de mondelinge behandeling immers te kennen gegeven dat voor zover de laatste arbeidsovereenkomst niet schriftelijk is aangegaan, de arbeidsovereenkomst zoals die daarvoor tussen partijen is overeengekomen tussen partijen geldt. Ingevolge die arbeidsovereenkomst is in ieder geval vanaf 1 maart 2022 een non-concurrentiebeding van toepassing.
4.5.
De kantonrechter dient gelet op de standpunten van partijen, in de eerste plaats te beoordelen of voldaan is aan de vereisten voor een rechtsgeldig concurrentiebeding. In dat verband wordt het volgende overwogen.
4.6.
Een beding waarbij de werknemer wordt beperkt in zijn bevoegdheid om na het einde van de overeenkomst op zekere wijze werkzaam te zijn, kan in beginsel alleen rechtsgeldig worden overeengekomen wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Voor zover een dergelijk beding desondanks wordt opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan dit alleen rechtsgeldig gebeuren als uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen (artikel 7:653 lid 1 sub a en lid 2 BW). De gedachte achter deze hoge drempel is dat werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met daarin een concurrentiebeding ten opzichte van een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een dubbel nadeel hebben, namelijk de belemmering om elders arbeid te aanvaarden terwijl het gezien de tijdelijkheid van de arbeidsovereenkomst juist noodzakelijk is dat zij elders een arbeidsovereenkomst aangaan.
4.7.
Aan die schriftelijke motivering moeten hoge eisen worden gesteld. Uit de motivering moet blijken om welke zwaarwegende bedrijfsbelangen het gaat en waarom die een concurrentiebeding vereisen, waarbij per geval een concrete afweging en een deugdelijke motivering nodig is (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 17). Die motivering moet gelijktijdig met het aangaan van het beding plaatsvinden en aan de werknemer kenbaar worden gemaakt (zie: Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 7, pag. 129).
4.8.
In de wet is niet opgenomen wat onder zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen moet worden verstaan, maar uit de toelichting bij de wet blijkt dat het onder meer kan gaan om hele specifieke kennis of bedrijfsinformatie die de werknemer verkrijgt, waarbij de werkgever onevenredig wordt benadeeld als de werknemer overstapt naar een concurrent (Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, C, pag. 103-104).
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de schriftelijke motivering van artikel 12.2 van de arbeidsovereenkomst (zie r.o. 2.3.) niet aan de hoge eisen die daaraan gesteld moeten worden en is evenmin voldoende gebleken dat sprake is van zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen die het concurrentiebeding kunnen rechtvaardigen. De motivering is te algemeen en onvoldoende specifiek omschreven. Niet blijkt welke specifieke laserbehandelingen eiseres zal leren en met welke laserapparaten eiseres zal gaan werken. Voorts blijkt niet welke concrete en feitelijke bedrijfsgevoelige informatie eiseres zal verkrijgen. Het feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie ervaring opdoet en kennis over klanten en de hoogte van kosten en omzetten verkrijgt waar een nieuwe (concurrerende) werkgever profijt van kan hebben, is inherent aan het vertrek van een werknemer en een omstandigheid die in zijn algemeenheid voor alle werkgevers geldt. In de toelichting had [gedaagde] duidelijk en concreet moeten vermelden welke specifiek door eiseres te verwerven kennis, ervaring en bedrijfsinformatie het betreft, waarmee zij het bedrijfsdebiet van [gedaagde] daadwerkelijk in gevaar kan brengen, zodat het daarop gerichte concurrentiebeding absoluut noodzakelijk is.
4.10.
Gedaagden hebben tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht welke zwaarwegende bedrijfsbelangen in hun visie het opnemen van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd rechtvaardigen. Daarbij hebben gedaagden onder meer concreet aangegeven dat zij veel tijd, geld en energie hebben gestoken in de opleiding van eiseres, dat het gaat om de kennis en ervaring die eiseres heeft opgedaan met het uitvoeren van behandelingen met de Morpheus 8 en Alma Hybrid, dat slechts in een beperkt aantal klinieken met de Morpheus 8 en Alma Hybrid wordt gewerkt en dat eiseres deze kennis bij andere klinieken zou kunnen toepassen zonder dat die klinieken tijd en geld hoeven te investeren in opleiding en ervaring.
4.11.
Uit de gegeven nadere toelichting blijkt dat het voor gedaagden op zichzelf wel mogelijk was geweest om een concrete, feitelijke en specifieke motivering te geven ter rechtvaardiging van het opnemen van een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst en niet te volstaan met een standaardmatige en algemene opmerkingen. Deze nadere toelichting komt te laat en doet niet af aan de gebrekkige motivering in de arbeidsovereenkomst. De wet vereist immers dat die concrete, feitelijke en specifieke motivering in ieder geval ook al in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen, en niet pas achteraf wordt gegeven. In het midden kan daarom blijven of de nadere toelichting van gedaagden wel een voldoende motivering oplevert.
4.12.
Op grond van vorenstaande overwegingen concludeert de kantonrechter dat in hoge mate waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de vereiste schriftelijke motivering van de zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen in artikel 12.2 van de arbeidsovereenkomst tekortschiet en dat het concurrentiebeding om die reden in een bodemprocedure zal worden vernietigd.
4.13.
De primaire vordering van eiseres zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat het concurrentiebeding met ingang van 1 september 2022 zal worden geschorst. Nu de primaire vordering wordt toegewezen kan beoordeling van de subsidiaire vordering achterwege blijven.
4.14.
Voor zover gedaagden hebben aangevoerd dat de vordering van eiseres niet jegens de vennoten kan worden toegewezen omdat zij geen partij zijn bij de arbeidsovereenkomst en het concurrentiebeding, worden gedaagden daarin niet gevolgd. In het arrest van 19 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:649) heeft de Hoge Raad voor zover van hier van belang overwogen:
“(…)
3.5.2. (…)
Een arbeidsovereenkomst “met de vof” dient te worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst met de gezamenlijke vennoten. De gezamenlijke vennoten zijn dus als werkgever in de zin van titel 7.10 BW partij bij de arbeidsovereenkomst. Zoals hiervoor in 3.4.1 is gebleken, komt aan de vof geen rechtspersoonlijkheid toe en is de vof derhalve niet zelfstandig als werkgever in de zin van titel 7.10 BW aan te merken. Een werknemer “van de vof” kan zijn uit de arbeidsovereenkomst voortspruitende vorderingen geldend maken zowel jegens de gezamenlijke vennoten (“jegens de vof”), met de mogelijkheid van verhaal op het afgescheiden vermogen van de vof, als voor het geheel jegens elke afzonderlijke vennoot, met de mogelijkheid van verhaal op het privévermogen van die vennoot.
(…)”
Hieruit volgt dat een arbeidsovereenkomst met een vennootschap onder firma dient te worden beschouwd als een arbeidsovereenkomst met de gezamenlijke vennoten en de vennoten aldus ook partij zijn bij de arbeidsovereenkomst.
proceskosten
4.15.
Gedaagden worden in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 138,36 aan dagvaardingskosten, € 86,- aan griffierecht en € 747,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 971,36. Voor kosten die eiseres maakt na deze uitspraak moeten gedaagden ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 747,- tarief met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen, zoals hierna vermeld.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.16.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
schorst het in artikel 12 van de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding met ingang van 1 september 2022;
5.2.
veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, in die zin dat indien de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de kant van eiseres tot vandaag vastgesteld op € 971,36 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
754