In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiseres kreeg een boete van € 2.500,- opgelegd omdat zij volgens de minister bij de uitvoering van de Wet dieren voorschriften had overtreden. De zaak betreft de fixatie van kalveren tijdens het slachtproces, waarbij de toezichthouders van de NVWA constateerden dat de dieren niet in een comfortabele positie werden gehouden en dat er vermijdbare pijn, spanning of lijden werd veroorzaakt. Eiseres heeft tegen de boete bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boete had opgelegd, omdat de bevindingen van de toezichthouders voldoende bewijs boden voor de overtredingen. Eiseres voerde aan dat er geen sprake was van dierenleed en dat de toezichthouders vooringenomen waren, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De rechtbank concludeerde dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen en dat de hoogte van de boete in overeenstemming was met de wetgeving. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.