Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 16 november 2021;
- het verweerschrift met bijlagen;
- de akte van HFC met aanvullende bijlagen;
- de pleitaantekeningen van mr. Amghar;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling.
2..De feiten
3..De verzoeken
- het ontslag te vernietigen en HFC te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van de beschikking [verzoekster] toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hieraan geen gehoor wordt gegeven;
- HFC te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoekster] vanaf de datum van het ontslag tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% als bedoeld in artikel 7:625 BW en de wettelijke rente;
- voor recht te verklaren dat het ontslag ten onrechte is gegeven;
- HFC te veroordelen tot betaling van:
- HFC te veroordelen in de proceskosten;
- de beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
1 februari 2022. Vanaf 1 februari 2021 was [verzoekster] werkzaam bij het filiaal van HFC in Den Haag op basis van een arbeidsovereenkomst voor zes maanden. Zij heeft medio mei 2021 op verzoek van HFC de overstap gemaakt naar het nieuwe filiaal van HFC in Rotterdam. De arbeidsovereenkomst is doorgelopen en is vanaf 1 augustus 2021 stilzwijgend verlengd met zes maanden. De arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt daarom op 1 februari 2022, ook al omdat de arbeidsovereenkomst niet voorziet in een mogelijkheid van tussentijdse opzegging.
4..Het verweer tegen de verzoeken
5..Het voorwaardelijk ingestelde tegenverzoek en het verweer daartegen
6..De beoordeling
ernstigverwijtbaar handelen, waarvan alleen in uitzonderlijke gevallen sprake zal zijn.
ernstigverwijtbaar handelen. Over de gebeurtenissen op 17 september 2021 heeft alleen de directeur-eigenaar een verklaring gegeven. Aan die verklaring kan echter geen doorslaggevende betekenis in het voordeel van HFC worden toegekend, omdat de verklaring afkomstig is van de directeur-eigenaar van HFC en dus geldt als een partijgetuige. Verder heeft HFC wel een schriftelijke waarschuwing van 11 juni 2021 overgelegd, maar [verzoekster] heeft betwist dat die waarschuwing ooit aan haar is gegeven. Nergens blijkt uit dat [verzoekster] de waarschuwing daadwerkelijk heeft ontvangen, bijvoorbeeld uit een handtekening voor ontvangst.
ernstigverwijtbaar heeft gehandeld. De conclusie is dat [verzoekster] recht heeft op een transitievergoeding.
Zinzia)). De kantonrechter moet bij het bepalen van de hoogte van de billijke vergoeding rekening houden met alle (uitzonderlijke) omstandigheden van het geval en die vergoeding moet daarbij aansluiten. Het gaat er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De billijke vergoeding heeft geen bestraffend doel, maar met de billijke vergoeding kan ook worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen.
7..De beslissing
- HFC zich
- indien zij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, zij die dan dadelijk bij haar reactie in het geding moet brengen;
- indien zij getuigen wenst voor te brengen, zij in haar reactie opgave moet doen van naam en woonplaats van de door haar voor te brengen getuigen alsook van de verhinderdata van