Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam eiser 1],
[naam gedaagde 2],
1..De procedure
- de dagvaarding van 29 juni 2020, met producties 1 tot en met 24,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 26,
- de akte van 23 december 2020 van [eisers] houdende de verzoeken tot 1) schorsing van de procedure van [naam 1] ex artikel 225 Rv (wegens het overlijden van [naam 1]) en 2) aanhouding van de procedure van [naam eiser 2],
- de antwoordakte van 6 januari 2021 van [naam gedaagde 1] (referte),
- de toewijzing door de rechtbank van het verzoek van [eisers] tot schorsing respectievelijk aanhouding van de procedure,
- de akte van 24 maart 2021 van [eisers] houdende het verzoek tot hervatting van het geding,
- de antwoordakte van 31 maart 2021 van [naam gedaagde 1],
- de akte uitlating van 14 april 2021 van [eisers] met als aanvullende productie 25 een verklaring van erfrecht,
- de antwoordakte van 28 april 2021 van [naam gedaagde 1],
- de e-mail van 2 juni 2021 van de rechtbank aan partijen,
- de e-mail van 14 juni 2021 van mr. Van der Bent met de door de rechtbank gevraagde bevestiging dat [naam eiser 1] als de vereffenaar optreedt van de nalatenschap van [naam 1] en mr. Van der Bent als advocaat van de vereffenaar optreedt,
- de brief van 19 juli 2021 van de rechtbank waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de brief van 4 februari 2022 van [eisers] aan de rechtbank met productie 26,
- de mondelinge behandeling op 15 februari 2022,
- de spreekaantekeningen van [eisers],
- de spreekaantekeningen van [naam gedaagde 1]
2..De feiten
- tegen de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraars van [naam 2] (hierna ook: de eerste procedure),
fl. 5.000.000per gebeurtenis (hierna: de [naam polis 1]);
fl. 2.5000.000per gebeurtenis (hierna: de [naam polis 2]
).
Artikel 5 dekking naar tijd en bedrag
per 1 december j.l.is gefuseerd met het kantoor van [naam 6] […] en de praktijk gezamenlijk voortzet onder de naam [naam advocatenkantoor 2].
In verband hiermee kan de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van [naam advocatenkantoor 1] c.s. per 1 december j.l. komen te vervallen.
Ik kan u mededelen dat ik volledig wil meewerken aan uw streven de rechter volledig inzage te geven in alle relevante stukken. Ik geef dus hierbij uitdrukkelijk toestemming alle correspondentie te overleggen. Ik zal mij ten aanzien van geen enkel stuk meer op vertrouwelijkheid beroepen. Ik zal het op prijs stellen indien u ook deze brief daarbij door u wordt overgelegd.". NN c.s. heeft aangevoerd dat zij gezien de verdere inhoud van die brief - waaruit volgens haar blijkt dat [naam 2] zich gechanteerd voelde het risico liep dat haar advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar zou handelen als van die toestemming gebruik zou worden gemaakt. Naar het oordeel van het hof doet, wat daar verder ook van zij, dat onvoldoende af aan het feit dat [naam 2] uitdrukkelijk toestemming gaf om (ook) de brief van 15 juni 2010 over te leggen. Het stond NN c.s. toen dus vrij tevens alle andere correspondentie over te leggen waarvoor zij eerder geen toestemming had van [naam 2], terwijl overlegging ook daarvan volgens haar noodzakelijk was om de brief van 15 juni 2010 in de juiste context te plaatsen. Ook in zoverre was er dus geen belemmering meer om de bewuste brief over te leggen. Door tijdens de comparitie van partijen geen melding te maken van de uitdrukkelijke toestemming van [naam 2], terwijl daar de brief van 15 juni 2010 expliciet ter sprake is geweest, maar met een beroep op het verschoningsrecht van haar advocaat die brief achter te houden, heeft NN c.s. onrechtmatig gehandeld tegenover [naam 1]. Het
3..De vorderingen en het verweer
4..De beoordeling
procesbevoegdheid/beneficiaire aanvaarding/vereffening
[naam 1] vraagt in zijn schrijven om informatie over de positie van [naam 3] in 1991.
Ik ben niet uitgetreden uit kantoor [naam advocatenkantoor 1].In de loop van het bewuste jaar heeft [naam advocatenkantoor 1] zijn praktijk aan mij verkocht. Hij heeft daartoe al zijn praktijk BV en nog een holding aan mij verkocht. Direct daarop aansluitend heb ik de praktijk die in de BV werd gedreven ingebracht in de Maatschap [naam 6]. [naam advocatenkantoor 1] was toen niet meer werkzaam in de praktijk. Dat was hij al feitelijk vanaf mijn in dienst treding bij hem niet, maar hij was wel al die tijd directeur grootaandeelhouder".
het is mij niet duidelijk waarom de [naam advocatenkantoor 1] polis er nu opeens bij betrokken raakt" is ook afkomstig van uit de Conclusie van Antwoord van Nationale Nederland. In mijn email geef ik hierover ook aan dat ik niet de bijbehorende producties heb gelezen en dat geciteerde correspondentie niet allemaal in het geding is gebracht wegens de "
vertrouwelijke informatie tussen verzekeraar en verzekerde". Gesteld dat dergelijke correspondentie of bewijzen wel door Nationale Nederland in het geding worden gebracht op het moment dat hen te heet onder de voeten wordt dan zullen we ondersteunend bewijs nodig hebben [dat] de brief van [naam 2] de enige juiste is. De verklaring van [naam 2] is namelijk op bovengenoemde punten tegenstrijdig. Nogmaals ik kan niet met zekerheid stellen dat dit gebeurt maar we moeten er wel rekening mee houden daarom wijs ik je hier ook op. Mocht het zover komen dan zal ik genoemde onwaarheden óók weerspreken maar als zij daadwerkelijk met correspondentie van [naam 2] over de brug kunnen komen waaruit blijkt dat hij gemeld heeft onder de [naam polis 2] dan zullen we toch met stukken op de proppen moeten komen waaruit blijkt dat tijdig onder de [naam polis 1] is gemeld.
pijnlijk duidelijk” zou zijn dat de deskundigheid van [naam gedaagde 2] ontoereikend was. De rechtbank verwerpt eveneens de stelling van [eisers] dat een advocaat die constateert dat de noodzakelijke ingrediënten voor toewijsbaarheid ontbreken, zijn cliënt behoort te adviseren om de zaak te laten rusten omdat die geen redelijke kans op succes heeft. Deze stelling miskent dat niet alle zaken zwart-wit zijn. Zaken zijn niet ofwel zeer kansrijk ofwel volstrekt kansloos. Een zaak kan goed pleitbaar zijn, maar toch verloren worden. De procedure waarin [naam gedaagde 2] voor [eisers] optrad was een dergelijke zaak. [eisers] hebben de goede en de kwade kansen van winst of verlies van de procedure op basis van de verschillende berichten van [naam gedaagde 2] goed kunnen afwegen. Dat gekozen is de procedure door te zetten is een keuze die toerekenbaar is aan [eisers] De (tegenvallende) gevolgen daarvan kunnen niet afgewenteld worden op [naam gedaagde 1]