ECLI:NL:HR:2020:383

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
18/05004
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheidsverzekering advocaat en onrechtmatige vaststellingsovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door NN c.s. tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering van een advocaat en de vraag of een verzekeraar onrechtmatig heeft gehandeld door een vaststellingsovereenkomst te sluiten met de cliënt van de advocaat zonder inzage te geven in een brief van de advocaat aan de verzekeraar. NN c.s. hebben beroep in cassatie ingesteld, maar de verweerders hebben geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaten van NN c.s. schriftelijk hebben gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van NN c.s. over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en NN c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/05004
Datum6 maart 2020
ARREST
In de zaak van
1. NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: NN c.s.,
advocaten: D.M. de Knijff en M.S. van der Keur,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk in enkelvoud: [verweerders],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/16/358413/HA ZA 13-932 van de rechtbank Midden-Nederland van 12 februari 2014, 14 januari 2015, 30 september 2015 en 12 oktober 2016;
het arrest in de zaak 200.208.731 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 september 2018.
NN c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders] heeft geen verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor NN c.s. toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van NN c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt NN c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
6 maart 2020.