1.3.Verweerder heeft op 23 april 2021 van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) een bericht ontvangen, waaruit blijkt dat de broer van eiseres tot 1 juni 2020 recht op studiefinanciering heeft gehad. Vervolgens is het primaire besluit 3 genomen, waarbij het primaire besluit 2 is vervangen.
2. Het bestreden besluit, waarbij de primaire besluiten 1 en 3 – onder overneming van het advies van de bezwaarschriftencommissie van 10 augustus 2021 – zijn gehandhaafd, houdt het volgende in. De inwonende broer van eiseres heeft met ingang van 1 juni 2020 te gelden als een kostendelende medebewoner, omdat hij vanaf die datum geen opleiding meer volgt en geen aanspraak meer maakt op studiefinanciering. Door hiervan geen melding te maken bij verweerder heeft eiseres de op haar rustende inlichtingenplicht geschonden. Als gevolg hiervan heeft eiseres over de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 te veel bijstand ontvangen. Verweerder is gehouden het recht op bijstand van eiseres over deze periode te herzien en de over deze periode te veel uitbetaalde bijstand (zijnde een bedrag van € 2.116,14) van eiseres terug te vorderen. Daarnaast is verweerder gehouden met ingang van 1 januari 2021 de norm van de bijstandsuitkering van eiseres te wijzigen naar de kostendelersnorm voor een tweepersoonshuishouden.
3. Eiseres kan zich met het bestreden besluit niet verenigen en voert daartegen het volgende aan. Eiseres stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat verweerder niet heeft vastgesteld dat haar broer nog op het uitkeringsadres woonachtig was. Eiseres stelt dat haar broer weliswaar stond ingeschreven op haar adres, maar er lang niet altijd verbleef. Dat eiseres per e-mail heeft aangegeven dat hij wel bij haar woont, moet in het licht van de omstandigheden worden gezien: eiseres spreekt de taal niet goed en voor haar was niet duidelijk wat er precies onder “wonen” werd verstaan. Als zij had geweten dat daaronder werd verstaan dat hij meerdere dagen per week bij haar verblijft, had zij een ander antwoord gegeven. In de tweede plaats stelt eiseres zich op het standpunt dat zij niet wist dat haar broer niet meer voldeed aan de uitzondering op de kostendelersnorm voor studenten. Haar broer zou immers het volgende studiejaar starten met een vervolgopleiding. Dat die opleiding niet is doorgegaan omdat haar broer zich niet tijdig heeft aangemeld, wist eiseres destijds niet. In de derde plaats stelt eiseres dat verweerder rekening had moeten houden met haar persoonlijke omstandigheden. Ter onderbouwing daarvan heeft zij medische stukken overgelegd. Hierbij komt dat haar broer in de periode van belang niet beschikte over inkomen en kampte met een drugsverslaving. Deze omstandigheden hadden aanleiding moeten vormen om ofwel geen toepassing te geven aan de kostendelersnorm ofwel af te zien van terugvordering vanwege dringende redenen. Tot slot heeft eiseres aangevoerd dat verweerder aan haar, vanwege de vervanging van het primaire besluit 2 door het primaire besluit 3, een proceskostenvergoeding had moeten toekennen.
4. Op grond van artikel 17, eerste lid, van de Pw doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand.
In artikel 19a, eerste lid, van de Pw is bepaald, voor zover voor deze uitspraak van belang, dat onder een kostendelende medebewoner wordt verstaan de persoon van 21 jaar of ouder die in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft en niet een persoon is die onderwijs volgt waarvoor aanspraak op studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 kan bestaan en op enig moment tijdens dat onderwijs gelet op zijn leeftijd in aanmerking kan komen voor die studiefinanciering.
In artikel 22a, eerste lid, van de Pw staat hoe de bijstandsnorm wordt vastgesteld voor een bijstandsgerechtigde met een of meer kostendelende medebewoners.
Beoordeling van de rechtbank
5. De te beoordelen periode loopt van 1 juni 2020 (de datum met ingang waarvan het recht op bijstand is herzien) tot en met 19 januari 2021 (de datum van het primaire besluit 1).
6. Een besluit tot herziening en terugvordering van de bijstand is een belastend besluit. Hetzelfde geldt voor een besluit tot het wijzigen van de bijstandsnorm voor een alleenstaande naar de kostendelersnorm. Bij een belastend besluit is het aan het bestuursorgaan om de nodige kennis te vergaren over de relevante feiten en omstandigheden en rust de bewijslast op het bestuursorgaan. Voor deze zaak betekent dit dat het aan verweerder is om aannemelijk te maken dat de broer van eiseres in de te beoordelen periode moest worden aangemerkt als een kostendelende medebewoner van eiseres, zodat de kostendelersnorm over die periode van toepassing is, en dat eiseres hiervan in de periode van 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 geen melding bij verweerder heeft gemaakt, zodat zij over die periode haar inlichtingenverplichting heeft geschonden.