ECLI:NL:RBROT:2022:1427

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
C/10/623194 / HA ZA 21-689
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor geluidsoverlast door knallende dakplaten in koopwoning

In deze zaak vorderden eiseressen schadevergoeding van gedaagden wegens geluidsoverlast veroorzaakt door knallende dakplaten in de door hen gekochte woning. De koopovereenkomst werd op 24 november 2017 gesloten, en de woning werd op 28 december 2018 geleverd. Eiseressen stelden dat de woning niet geschikt was voor normaal gebruik als woonhuis, omdat zij sinds april 2019 last hadden van knalgeluiden vanuit het dak. Gedaagden betwistten dat er sprake was van een gebrek en stelden dat de geluidsoverlast het gevolg was van verbouwingen die eiseressen zelf hadden uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de knalgeluiden een gebrek vormden dat de geschiktheid van de woning voor normaal gebruik aantastte. De rechtbank baseerde haar oordeel op deskundigenrapporten die de oorzaak van de geluiden analyseerden en concludeerde dat gedaagden toerekenbaar tekortgeschoten waren in de nakoming van de koopovereenkomst. Eiseressen kregen een schadevergoeding van € 33.028,00 voor herstelkosten toegewezen, evenals de kosten van deskundigen en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/623194 / HA ZA 21-689
Vonnis van 23 februari 2022
in de zaak van

1..[naam eiser 1],

wonende te [woonplaats eiser 1],
2.
[naam eiser 2],
wonende te [woonplaats eiser 2],
eiseressen,
advocaat mr. J. van Vlokhoven te Waalwijk,
tegen

1..[naam gedaagde 1],

wonende te [woonplaats gedaagde 1],
2.
[naam gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2],
gedaagden,
advocaat mr. J. Oerlemans te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 22 juli 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord van 15 september 2021;
  • de brieven van 23 september 2021 en 25 november 2021 van deze rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 10 januari 2022;
  • de akte overlegging producties, tevens houdende wijziging van eis van [eisers] van 10 januari 2022;
  • de akte overlegging productie van [gedaagden] van 10 januari 2022;
  • de akte overlegging productie van [eisers] van 10 januari 2022;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 januari 2022 en de daarin genoemde spreekaantekeningen van [eisers] en [gedaagden] ten behoeve van de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

Koop woning

2.1.
Bij (model NVM -)koopovereenkomst van 24 november 2017 hebben [gedaagden] hun woonhuis aan [eisers] verkocht. Op 28 november 2017 heeft namens [eisers] een bouwkundig onderzoek van de woning plaatsgevonden door Vereniging eigen Huis (VEH).
2.2.
In de koopovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
“6.1 De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan. (…)
6.3
De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woonhuis. (…) Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor normaal gebruik nodig zijn.
Gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen deze koopovereenkomst komen voor rekening en risico van koper.
Voor gebreken die het normale gebruik belemmeren en die niet aan koper bekend waren op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst is verkoper uitsluitend aansprakelijk voor de herstelkosten. Bij het vaststellen van de herstelkosten wordt rekening gehouden met de aftrek ‘nieuw voor oud’“. (…)
2.3.
De woning is op 28 december 2018 aan [eisers] geleverd. Na een verbouwing, waarbij onder andere een bestaand dakraam is vervangen, vier nieuwe dakramen zijn geplaatst en op de eerste etage een tussenmuur is aangebracht, hebben [eisers] de woning eind februari 2019 betrokken.
2.4.
Bij e-mail van 24 juli 2019 hebben [eisers] aan [gedaagden] geschreven dat zij sinds begin april 2019 last hebben van tikkende- en knalgeluiden vanuit het dak en dat deze geluiden vooral ’s ochtends en ’s avonds plaatsvinden bij het opwarmen en afkoelen van het dak. [eisers] schrijven dat sprake is van dakplaten met gebreken en dat zij daar bij het aangaan van de koopovereenkomst niet over zijn ingelicht.
2.5.
Bij brief (van hun gemachtigde) van 15 augustus 2019 hebben [gedaagden] betwist dat sprake is van een gebrek in de dakplaten en hebben zij aangegeven dat zij een woning hebben verkocht en geleverd die geschikt is voor normaal gebruik als woning. [gedaagden] schrijven dat zij gedurende de 28 jaar dat zij in de woning hebben gewoond nooit krakende geluiden aan het dak hebben gehoord.
Rapport Bureau voor Bouwpathologie
2.6.
Op 20 september 2019 heeft Bureau voor Bouwpathologie (“BvB”) in opdracht van [eisers] een onderzoek uitgevoerd in de woning naar de knalgeluiden in het dak. In haar rapport van 5 november 2019 (“Rapport BvB”) schrijft BvB dat op het dak zogenoemde Kolibrie dakelementen zijn toegepast van fabrikant Unidek. BvB schrijft voor zover thans van belang onder andere het volgende (p. 3 - 6):
ANALYSE
Oorzaak knalgeluiden:
De oorzaak van de knalgeluiden is de beweging van de dakelementen over de oplegging van de elementen, de gordingen onder invloed van temperatuur- en luchtvochtigheidsverschillen. De bewegingen maken knallende/tikkende/krakende geluiden door de wrijving tussen de relatief gladde binnenplaat en de relatief gladde gording. (…)
Knalgeluiden en hinder:
Uit de door u bijgehouden turflijst van de knalgeluiden met datum en tijden blijkt dat de knalgeluiden zeer kort achter elkaar maar ook behoorlijk vaak kunnen voorkomen. Duidelijk is ook dat de knalgeluiden lang niet altijd even hard zijn. (…)
Ondergetekende heeft geen knalgeluiden waargenomen tijdens het onderzoek ter plaatse die wat geluidssterkte representatief zijn voor hetgeen u op de begane grond waarneemt.
Ondergetekende is van mening dat het aannemelijk is dat zich knalgeluiden voordoen en gezien het aantal dat zich voor kan doen en de omschrijving van de geluidssterkte ook dat deze hinderlijk/storend zijn.
Om de precieze geluidsterkte van de knalgeluiden te kunnen vaststellen zou een langdurige geluidmeting kunnen worden uitgevoerd op de zolder in combinatie met een logboek van u als bewoner. Echter zal dit gezien de mededelingen over de hinder moeten plaatsvinden in de zomer, bij voorkeur de eerstvolgende zomer van 2020. (…)
Geschiedenis knalgeluiden:
Tijdens het onderzoek ter plaatse is de dakconstructie nader onderzocht waaruit is gebleken dat het vrijwel geheel de oorspronkelijke dakconstructie betreft uit het bouwjaar 1990. Hieraan zijn geen zichtbare modificaties waargenomen anders dan een plaatselijk dakraam of een extra wand aan de binnenzijde tegen de dakelementen.
De dakconstructie als op de woning aanwezig staat reeds lange tijd bekend om de knalgeluiden die deze combinatie kan produceren. In vergelijkbare situaties zijn ‘knal’geluidsniveau’s gemeten van 70 dB en meer die zich kort na elkaar en regelmatig kunnen voordoen, voornamelijk in de zomerperiode in de ochtend tijdens de opwarming van het dak door de zon en in de late avond tot diep in de nacht bij het afkoelen van het dak. (…)
Bekend is dat deze knalgeluiden niet minder of meer worden na verloop van tijd maar zich vrijwel direct vanaf het begin van plaatsing voordoen. Slechts luchtvochtigheid en temperatuur hebben invloed op de sterkte en het aantal van de geluiden. (…)
CONCLUSIE
De knalgeluiden ontstaan door de aard van de dakelementen (sterke werking en gladde afwerking), de wijze van bevestiging (te veel schroeven met volgplaten waarvan de meeste te vast zijn aangedraaid) in combinatie met de lengte van de elementen”. (…)
2.7.
Bij brief van 6 november 2019 hebben [eisers] [gedaagden] onder verwijzing naar het Rapport BvB aansprakelijk gesteld voor de door hen gemaakte en nog te maken (herstel)kosten in verband met het verborgen gebrek van de knallende dakplaten en hen een termijn van twee weken gesteld om aan te geven hoe zij het gebrek gaan oplossen. Bij brief van 27 november 2019 heeft de rechtsbijstandsverzekeraar van [gedaagden] elke aansprakelijkheid afgewezen.
Akoestisch rapport BvB
2.8.
In de periode van 5 juli tot en met 15 juli 2020 heeft BvB geluidsmetingen verricht op de eerste etage van de woning. De uitkomsten van dit onderzoek heeft BvB neergelegd in haar rapport van 6 augustus 2020 (“Akoestisch rapport BvB”). BvB schrijft voor zover thans van belang onder andere het volgende (p. 2 - 4):

De meetgegevens:
Uit de metingen blijkt dat zich over de meetperiode bezien gemiddeld circa 135 knalgeluiden per etmaal (circa 9 etmalen) tussen de 50 dB(A) en 69,1 dB(A) hebben voorgedaan.
Uit de metingen blijkt dat over de meetperiode bezien een LA5 heerst van circa 31,1 dB(A). Dit is het geluidniveau dat minimaal aanwezig is over 5% van de tijd. Dit is vrij laag te noemen, een laag achtergrondgeluidniveau.
Uit de metingen blijkt het maximale geluiddrukniveau (Piekniveau) 69,1 dB(A) te zijn geweest ten gevolge van de knalgeluiden. 18 (circa 1,5%) keer boven de 65 dB(A) en 148 (circa 12,2%) keer boven de 60 dB(A).
Van de knalgeluiden doet zich circa 68% in de dagperiode voor (tussen 7 en 19 uur), circa 20% in de avondperiode (tussen 19 en 23 uur) en circa 12% in de nachtperiode (tussen 23 en 7 uur). Het geluidniveau verschilt niet per periode, wel het achtergrondgeluidsniveau. (…)
Beoordeling:
Er is geen wettelijk beoordelingskader voor de gemeten geluiden. Er kan slechts een vergelijk worden getrokken met bestaande wetgeving op het gebied van beperking van geluidhinder, bijvoorbeeld het activiteiten besluit maar ook de adviezen van de GGD (gebaseerd op WHO advies, RIVM Rapport 2019-0177).
Activiteitenbesluit: deze geeft aan de als gevolg van activiteiten in de geluidgevoelige ruimte een maximaal geluidniveau mag worden gemeten van 55 in de dagperiode, 50 in de avondperiode en 45 in de nachtperiode. In alle drie de periodes zijn piekniveau's gemeten in de geluidgevoelige ruimte tot circa 69 dB(A). Een verschil (overschrijding) per periode van respectievelijk 14 dB(A), 19 dB(A) en 24 dB(A).
GGD: De GGD houdt een maximale binnenwaarde aan van 33 dB voor Lden en 25 dB voor Lnight. De GGD neemt aan als richtlijn de WHO-advieswaarden voor geluid op de hoogst belaste gevel van Lden 50 ter bescherming van de gezondheid en voor geluid op de hoogst belaste gevel van Lnight 40 dB om
slaapverstoring zoveel mogelijk te voorkomen.
De WHO stelt dat gebruik kan worden gemaakt van de WHO-advieswaarden 45 dB Lden en 40 dB Lnight met als kanttekening dat bij deze waarden een hoog percentage ernstige hinder (10%) en ernstige slaapverstoring (11 %) optreedt.
Wanneer een vergelijking wordt gemaakt met het Activiteitenbesluit voor wat betreft de piekniveau's kan worden gesteld dat in de nachtperiode een 24 dB overschrijding aan de orde is.
Wanneer wordt gekeken naar het percentage gehinderden zoals door de WHO vastgesteld dan is de verwachting van ondergetekende dat sprake is van een hoog percentage gehinderden met ernstige hinder en ernstige slaapverstoring, ruim groter dan respectievelijk 10% en 11 %.
CONCLUSIE
Uit het meetkundig onderzoek is gebleken dat sprake is van 'knalgeluiden' op de eerste verdieping van de woning vanuit de kapconstructie. Ondergetekende is van mening dat sprake is van een groot aantal knalgeluiden
per tijd, ook in de nachtelijke periode.
Wanneer de knalgeluiden worden afgezet tegen de globale straling op het dak dan is daarin een sterk verband zichtbaar, de initiator van de oorzaak van de knalgeluiden. De oorzaak is de opwarming en afkoeling van het dak met uitzetting en krimp van het dak tot gevolg met bijbehorende geluidmakende verschuivingen van de bevestigingen/opleggingen van de dakplaten op de draagconstructie.
Een beoordeling aan een wettelijk kader is niet mogelijk. Echter uit vergelijk met lawaai vallend onder het activiteiten besluit is sprake van een duidelijke overschrijding. Het binnenniveau in de geluidgevoelige ruimte zelf is veel hoger dan de waarde die het activiteiten besluit hanteert als maximale waarde, piekwaarde.
Wanneer wordt vergeleken met de richtwaarden van de GGD (gebaseerd op de WHO) dan is de verwachting dat er een fors hoger percentage ernstig gehinderden en/of ernstig slaap verstoorden zal zijn dan de reeds als 'hoog
percentage' genoemde percentages”.
Rapport EXP
2.9.
Namens [gedaagden] heeft EXP Schadebegeleiding & Bouwadvisering (“EXP”) op 9 juli 2020 ook onderzoek gedaan naar de knalgeluiden uit het dak. EXP heeft daarbij de twee rapporten van BvB betrokken en beoordeeld. In haar rapport van 29 september 2020 (“Rapport EXP”) schrijft EXP voor zover thans van belang onder andere het volgende:
“Opmerking EXP: Wij delen de conclusie van BVB dat het uitzetten en krimpen van de dakplaten als gevolg van opwarming en fluctuaties in de luchtvochtigheid ontstaan. Echter delen wij niet de conclusie dat de dakplaten als gevolg van de montage de omschreven geluiden maakt. (…)
De knalgeluiden worden veroorzaakt als de dakplaten na bolling weer terugklappen naar de oude situatie. Hierbij klappen de dakplaten op de gordingen. Bij vier bevestigingspunten is het onlogisch dat de platen kunnen bollen op de oplegpunten ter plaatse van de gordingen. De tikkende of krakende geluiden zouden wel verklaard kunnen worden als gevolg van uitzetting en krimp van de dakplaten als gevolg van opwarming en
luchtvochtigheid. In dat geval werken de platen in het onderlinge kunststof langsprofiel.(p. 11-12)
(…)
Opmerking EXP: Het geluidsonderzoek en de aansluiting die BVB hierbij zoekt op de adviesrapporten en gegevens van de GGD (gebaseerd op WHO advies, RIVM Rapport 2019-0177), beoordelen wij als een correcte benadering voor het aantonen van dergelijke overlast en hinderlijke gevolgen en daarop aansluitend de non-conformiteit van de woning. Echter blijkt dat er thans sprake is van een veranderde situatie ten opzicht van de situatie zoals de woning door [naam gedaagde 1] is verkocht en is geleverd in december 2018. De beproefde
situatie kan dus niet worden vergeleken met de situatie zonder de aanpassingen van de 5 dakramen in het dak. Daarnaast betwijfelen wij de conclusie van BVB dat de wrijving van de dakplaten op de oplegpunten daadwerkelijk de krakende, tikkende en knallende geluiden veroorzaakt. Wij vermoeden dat deze geluiden meer afkomstig zijn vanuit de bouwaard en bouwwijze van de kapconstructie uit 1990, zoals de kunststof langsprofielen als gevolg van het product Unidek Kolibrie dakplaten, de gebruikelijke vervorming van de staalconstructie en de werking van de houten gordingen (droogscheuren en torderen). (…)(p. 13)
7.4
Beoordelinq knallende en krakende geluiden uit de dakplaten.
Temperatuurschommeling is een belangrijke veroorzaker van deze kenmerkende geluiden bij dergelijke dakplaatelementen uit de periode van 1990 tot ca. 2010. Daarnaast spelen de onderliggende constructie en de montage van de dakplaten mede een rol in het ontstaan van de geluiden. Zoals al eerdere aangegeven worden dergelijke dakplaatelementen door de fabrikanten sinds ca. 2010-2012 uitgevoerd met meer verstijvingsribben of stijvere verstijvingsribben. Hierdoor is de dakplaat minder gevoelig voor uitzetting en bewegen. (…)(p. 14)
Ten aanzien van de geluidsmeting, is niet duidelijk waar deze meting heeft plaatsgevonden. Dit is van belang voor het beoordelen van de eventuele non-conformiteit van de woning. Te weten dat de slaapkamer van de bewoners van de woning gelegen is op de begane grond en dat op de eerste verdieping sprake is van twee kamers die als logeerkamer en als studiekamer worden gebruikt.

8..BEANTWOORDING VAN UW VRAGEN (…)

b. Kan er sprake kan zijn van een knallend dak,
Antwoord:
Nee. Knallende geluiden komen voort uit vervorming van de dakplaten ter plaatse van de gordingen, echter dat wij dit niet hebben waargenomen en BVB heeft hiervan tevens geen melding heeft gemaakt.
c. Als er sprake is van een knallend dak, kunnen die knallen, al dan niet deels, verweten worden aan de verbouwingen (de dakramen) die koper zelf heeft uitgevoerd.
Antwoord:
Waarschijnlijk wel, althans is dit niet meer te achterhalen omdat de bestaande situatie van voor de verkoop is veranderd waarbij deze dakramen niet conform de verwerkings- en montagevoorschriften van Unidek zijn geplaatst. Op basis hiervan is het aannemelijker dat de klappende geluiden zijn ontstaan na het aanbrengen van
deze dakramen, in plaats van dat deze geluiden reeds aanwezig waren in de situatie van voor de verkoop en de verbouwing. (…)
e. In welke mate en met welk volume het dak knalt,
Antwoord:
Hiervoor verwijzen wij u naar de geluidsmeting van BVB, 2e briefrapportage”. (p. 15)
Reactie BvB
2.10.
[eisers] hebben BvB gevraagd of het vervangen van één dakraam en de plaatsing van vier nieuwe dakramen “
op enige wijze heeft bijgedragen aan de hardheid en/of frequentie van het knallen/kraken van het dak”. Na een nadere inspectie schrijf BvB op 15 januari 2021 onder meer (“Reactie BvB”): “
Zover ondergetekende heeft kunnen vaststellen dragen de na de overdrachtsdatum geplaatste dakramen niet bij aan de hardheid en/of frequentie van het knallen/kraken van het dak. Ondergetekende is ook van mening dat de geplaatste dakramen niet de oorzaak zijn van het knallen/kraken”.
2.11.
De Reactie BvB is bij e-mail van 16 februari 2021 door (de advocaat van) [eisers] aan [gedaagden] gezonden. Hierbij is ook aangegeven dat de aanspraak op € 33.028,00 incl. btw aan herstelkosten voor de woning wordt gehandhaafd. De woning is nog niet hersteld en herstelkosten zijn nog niet door [eisers] gemaakt.
Reactie EXP
2.12.
Op verzoek van [gedaagden] heeft EXP op de Reactie BvB gereageerd. Op 4 maart 2021 schrijft EXP onder meer (“Reactie EXP’): “
Constructief gezien is de dakconstructie aangepast door het plaatsen van ravelingen en de dakramen. Dit geeft een ander verloop van de constructieve krachten in de dakconstructie, zoals wind en het uitzetten van dakplaten. Door het plaatsen van de dakramen en de ravelingen is de situatie anders dan voor het plaatsen van de dakramen. Omdat de situatie is aangepast kan ook niet meer worden vastgesteld of er reeds voor het plaatsen van de ramen krakende geluiden aanwezig waren”.
2.13.
Bij brief van 31 maart 2021 heeft de advocaat van [eisers] [gedaagden] gesommeerd om de herstelkosten inclusief wettelijke rente en de deskundigenkosten, in totaal € 39,417,55, binnen 15 dagen te voldoen bij gebreke waarvan tot dagvaarding wordt overgegaan en waarbij vergoeding van € 1.154,10 aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden gevorderd. [gedaagden] hebben niet voldaan aan deze sommatie.
Rapport Abelen
2.14.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van 10 januari 2022 hebben [eisers] een rapport overgelegd van Abelen Bouwadvies en Expertise (“Abelen”) van 27 oktober 2021, waarin Abelen voor zover thans van belang onder andere het volgende schrijft:
“De opgetrokken scheidingsmuur is zeker geen mede-oorzaak van het knallen en kraken van het dak. Het toegepaste materiaal heeft geen enkele invloed op de dakconstructie.
Het kraken en knallen ontstaat als gevolg van de mogelijkheid om te kunnen uitzetten en krimpen van de buitenste dekplaat direct onder de pannen. De binnenste dekplaat warmt niet op en zet dus ook niet uit. De geplaatste dakramen zijn geen medeoorzaak van het knallen en kraken van het dak. Omdat ten behoeve van het plaatsen van de dakramen de dakplaten plaatselijk geheel of gedeeltelijk worden doorgezaagd is het niet ondenkbaar dat daardoor het knallen en kraken vermindert omdat de betreffende platen, in de lengte, zowat gehalveerd worden. Het ontbreken van de ravelingen is niet van invloed op het kraken en knallen van de dakplaten”.

3..Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen na wijziging van eis, dat het de rechtbank, zoveel mogelijk hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn gevrijwaard, alsmede uitvoerbaar bij voorraad, om:
primair
1). te verklaren voor recht dat [gedaagden] toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van de koopovereenkomst;
2). [gedaagden] te veroordelen om een schadevergoeding aan [eisers] [rechtbank: te betalen] die gelijk is aan de omvang van de herstelkosten ad € 33.028,00, althans van enige andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen omvang, te
vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de datum dat [gedaagden] in verzuim verkeren, primair 28 december 2018, tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf enige andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair
3). de koopovereenkomst tussen partijen bij gerechtelijk vonnis partieel te ontbinden;
4). [gedaagden] te veroordelen om aan [eisers] te betalen een bedrag ter hoogte van € 33.028,00, althans enig ander door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art.6:119 BW vanaf de datum dat [gedaagden] in verzuim verkeren, primair 28 december 2018, tot aan de dag der algehele voldoening, althans vanaf enige andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
meer subsidiair
5). [gedaagden] te veroordelen tot nakoming van de koopovereenkomst
met [eisers] op zodanige wijze dat de Woning van [eisers] op kosten van [gedaagden] geschikt wordt gemaakt voor normaal gebruik, door de herstelwerkzaamheden te (laten) verrichten conform het deskundigenrapport van BvB d.d. 5 november 2019, althans op enige andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen wijze;
primair, subsidiair en meer subsidiair
6). [gedaagden] te veroordelen om aan [eisers] de buitengerechtelijke kosten ad € 1.754,10 te betalen;
7). [gedaagden] te veroordelen om aan [eisers] te betalen de deskundigenkosten ter hoogte van € 5.335,75, althans enig ander door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf de datum dat [gedaagden] in verzuim verkeren, primair 28 december 2018, tot dan de dag der algehele
voldoening, althans vanaf enige andere door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum tot aan de dag der algehele voldoening;
8). [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten alsmede in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf veertien dagen na betekening van het veroordelend vonnis tot de dag der algehele voldoening.
[eisers]
3.1.1.
Aan hun vorderingen leggen [eisers] voor zover van belang het volgende ten grondslag. Als gevolg van de knallende dakplaten en de daardoor veroorzaakte geluidsoverlast, bezat de woning ten tijde van de levering op 28 december 2018 niet de feitelijke eigenschappen die nodig zijn voor een normaal gebruik als woonhuis. Er kan er in de woning niet normaal worden geslapen, zeker niet op de eerste verdieping. [eisers] schrikken geregeld op van harde knalgeluiden en worden gestoord tijdens (rustige) activiteiten thuis. Dat sprake is van geluidsoverlast volgt mede uit de rapporten van BvB en Abelen. [gedaagden] wisten of behoorden redelijkerwijs te weten dat zij omtrent dit gebrek mededeling behoorden te doen aan [eisers] Los hiervan zijn [gedaagden] toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van artikel 6.3 van de koopovereenkomst dat garandeert dat de woning ten tijde van de levering geschikt is voor normaal gebruik als woonhuis. [gedaagden] verkeren daarom vanaf de dag van de levering, 28 december 2018, in verzuim, althans per 15 augustus 2019 of 27 november 2019 omdat [gedaagden] toen elke aansprakelijkheid hebben afgewezen en duidelijk was dat zij niet alsnog correct zouden nakomen. Omdat sprake is van een toerekenbare tekortkoming zijn [gedaagden] aansprakelijk voor de door [eisers] als gevolg hiervan geleden schade, die onder meer bestaat uit de herstelkosten van € 33.028,00 incl. btw. [eisers] verwijzen hiervoor naar een offerte hun aannemer die is gebaseerd op de door BvB geadviseerde herstelwerkzaamheden van de woning. [gedaagden] zijn over de herstelkosten de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd vanaf de dag waarop zij in verzuim zijn, primair vanaf 28 december 2018.
3.1.2.
[eisers] hebben ook kosten gemaakt ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid van [gedaagden] De deskundigen BvB en Abelen hebben onderzoek verricht en rapporten opgemaakt. Ook de aannemer heeft voor het opmaken van zijn offerte voor het herstel kosten gemaakt. [gedaagden] zijn op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW voor de hieraan verbonden kosten aansprakelijk en zijn hierover de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd, primair vanaf 28 december 2018 omdat zij vanaf die dag in verzuim verkeren.
[gedaagden]
3.2.
concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met veroordeling van [eisers] in de kosten van de procedure. [gedaagden] voeren daartoe het volgende aan. Allereerst betwisten zij dat sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik van de woning als woonhuis in de weg staat. [gedaagden] hebben 28 jaar in de woning gewoond en nooit kraak-of knalgeluiden waargenomen. De rapporten van BvB zijn niet bruikbaar omdat [gedaagden] niet aanwezig zijn geweest bij het eerste onderzoek van BvB op 20 september 2019, BvB geen rekening heeft gehouden met de plaatsing van vier dakramen en [gedaagden] niet vooraf conceptrapporten ter beoordeling zijn voorgelegd. Bovendien heeft het latere akoestisch onderzoek van BvB alleen op de eerste etage plaatsgevonden, terwijl [eisers] op de begane grond slapen en daar niet is vastgesteld of van enige geluidsoverlast sprake is. Het rapport van Abelen is niet bruikbaar omdat de kwaliteit ervan onvoldoende is. Ook betwisten [gedaagden] dat het gebrek al bestond ten tijde van de levering op 28 december 2018. De geluiden zijn door [eisers] pas waargenomen vanaf april 2019, na een uitvoerige renovatie van de woning. De renovatie heeft geleid tot het ontstaan van de geluiden, althans heeft daaraan bijgedragen, aldus [gedaagden] In ieder geval kan als gevolg van de renovatie de situatie ten tijde van de levering niet meer worden onderzocht. In dit kader verwijzen [gedaagden] naar het rapport van hun deskundige EXP.
3.2.1.
Voor zover sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik in de weg staat, geldt dat dit aan [eisers] bekend had kunnen zijn bij het tot stand komen van de koopovereenkomst. De namens [eisers] door VEH uitgevoerde bouwkundige keuring betrof slechts een visuele inspectie van de woning en dat was onvoldoende. Het gebrek komt daarom conform artikel 6.3 van de koopovereenkomst voor rekening en risico van [eisers] Tot slot wordt de omvang van de gevorderde herstelkosten ad € 33.028,00 incl. btw betwist. Er is sprake van vernieuwing van dakelementen, de offerte van de aannemer van [eisers] is onduidelijk en ten onrechte is geen correctie ‘nieuw voor oud’ toegepast. Op van basis die correctie moet 90% van de kosten voor rekening van [eisers] komen.
3.3.
Op deze en de overige stellingen van partijen, voor zover van belang, wordt hierna nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagden] jegens [eisers] aansprakelijk zijn voor de schade die [eisers] stellen te lijden omdat volgens hen sprake is van een gebrek aan de woning waardoor de woning niet geschikt is voor normaal gebruik als woonhuis.
4.2.
[eisers] stellen in dit kader dat [gedaagden] op grond van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van hun verbintenissen onder de koopovereenkomst, meer in het bijzonder van artikel 6.3, aansprakelijk zijn voor de door [eisers] als gevolg hiervan geleden en te lijden schade. Zij stellen dat het gebrek, de kraak- en knalgeluiden uit het dak, ertoe leidt dat de woning in strijd met artikel 6.3 van de koopovereenkomst niet geschikt is voor normaal gebruik als woonhuis. Omdat [gedaagden] gemotiveerd hebben betwist dat sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik van de woning in de weg staat, dragen [eisers] op grond van artikel 150 Rv de bewijslast van de feiten die aan dit gebrek ten grondslag liggen.
Normaal gebruik
4.3.
Bij de uitleg van het begrip “normaal gebruik” in de NVM-koopovereenkomst geldt als uitgangspunt dat het begrip betrekking heeft op wat daaronder naar gangbaar taalgebruik moet worden verstaan (Hoge Raad 23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2414). Nu in het onderhavige geval niets is gesteld of gebleken dat tot een andere uitleg dient te leiden, zal van deze uitleg worden gegaan. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank onder meer dat in de woning gewoond moet kunnen worden op een voldoende veilige manier, met een redelijke mate van duurzaamheid en zonder dat het woongenot wezenlijk wordt aangetast (vgl.: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 augustus 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:6755, r.ov. 4.6).
4.4.
Ter onderbouwing van hun standpunt dat als gevolg van met name de knalgeluiden de woning niet geschikt is voor normaal gebruik, hebben [eisers] gesteld dat in de woning niet normaal kan worden geslapen, zeker niet op de eerste verdieping, dat zij geregeld schrikken van harde knalgeluiden en dat zij worden zij gestoord tijdens (rustige) activiteiten thuis. In dit kader verwijzen [eisers] naar twee rapporten van hun deskundige BvB. Volgens BvB ligt de oorzaak van de knalgeluiden in de beweging van de dakelementen over de oplegging van de elementen, de gordingen onder invloed van temperatuur- en luchtvochtigheidsverschillen en doen de geluiden zich voornamelijk in de zomerperiode voor, in de ochtend tijdens de opwarming van het dak door de zon en in de late avond tot diep in de nacht bij het afkoelen van het dak (zie hiervoor onder 2.6, Rapport BvB).
4.5.
BvB heeft van 5 juli tot en met 15 juli 2020 ook geluidsmetingen verricht op de eerste etage in de woning en de resultaten ervan getoetst aan de maximale geluidsnormen van het Activiteitenbesluit Milieubeheer en de adviezen van de GGD (gebaseerd op WHO advies, RIVM Rapport 2019-0177) omdat er geen wettelijke normen voor piekgeluiden van een krakend/knallend dak bestaan. De maximale geluidsniveaus van het Activiteitenbesluit Milieubeheer bedragen gedurende de dag 55 dB(A), gedurende de avond 45 dB(A) en gedurende de nacht 40 dB(A). Uit de metingen van BvB blijkt dat zich over de meetperiode bezien gemiddeld circa 135 knalgeluiden per etmaal (in totaal circa 9 etmalen) hebben voorgedaan tussen de 50 dB(A) en 69,1 dB(A) (piekniveau). Er is 18 keer (circa 1,5%) boven de 65 dB(A) gemeten en 148 keer (circa 12,2%) boven de 60 dB(A). Van de knalgeluiden doet zich circa 68% voor tijdens de dagperiode, circa 20% tijdens de avondperiode en circa 12% tijdens de nachtperiode. Wanneer deze uitkomsten worden vergeleken met het Activiteitenbesluit Milieubeheer voor wat betreft de piekniveaus, is tijdens de nachtperiode een 24 dB overschrijding aan de orde. Dit is een duidelijke overschrijding. Wanneer de uitkomsten worden vergeleken met de richtwaarden van de GGD (gebaseerd op de WHO) verwacht BvB dat er een fors hoger percentage ernstig gehinderden en/of ernstig slaap verstoorden zal zijn dan de reeds als ‘hoog percentage' genoemde percentages van 10 en 11% (zie hiervoor onder 2.8, Akoestisch rapport BvB).
Rapporten BvB en Abelen bruikbaar
4.6.
De bezwaren van [gedaagden] tegen de rapporten van BvB acht de rechtbank ongegrond. Het enkele feit dat deze rapporten door de deskundige van [eisers] zijn opgesteld betekent niet dat daaraan geen waarde kan worden gehecht. Het feit dat [gedaagden] niet zijn uitgenodigd om aanwezig te zijn bij het eerste onderzoek van BvB op 20 september 2019 en dat aan hen geen conceptrapporten zijn voorgelegd, betekent niet dat het beginsel van hoor- en wederhoor is geschonden. [gedaagden] hebben voldoende gelegenheid gehad om op beide rapporten van BvB te reageren en hebben dat met de rapportages van hun eigen deskundige EXP ook gedaan (zie hiervoor onder 2.9). Bovendien staat als onbetwist vast dat [gedaagden] wel zijn uitgenodigd om bij het tweede onderzoek van BvB (het akoestisch onderzoek) aanwezig te zijn, maar dat zij dat hebben nagelaten. Dat het akoestisch onderzoek van BvB alleen op de eerste etage heeft plaatsgevonden en niet ook in de slaapkamer op de begane grond, doet aan de bruikbaarheid ervan niet af. Ter zitting hebben [eisers] erop gewezen dat de verkoopbrochure namens [gedaagden] vermeldt dat zich op de eerste etage een slaapkamer bevindt en dat de verdieping de mogelijkheid biedt voor het realiseren van vier slaapkamers. Ook hebben [eisers] ter zitting onweersproken gesteld dat met het oog op een mogelijke toekomstige verkoop, de eerste etage (ook) geschikt moet zijn om ongestoord te kunnen slapen. Dat BvB bij de totstandkoming van haar eerste rapport geen rekening zou hebben gehouden met plaatsing van de vier dakramen is door [eisers] betwist. Wat daar ook precies van zij, BvB heeft nadien verklaard dat de plaatsing van de dakramen niet de oorzaak is van het knallen en kraken en dit is later ook bevestigd door Abelen (zie hiervoor onder 2.10 en 2.14). Dit bezwaar van [gedaagden] tegen het Rapport BvB acht de rechtbank dan ook ongegrond. Dat geldt ook voor het bezwaar van [gedaagden] tegen het rapport van Abelen. De visie van [gedaagden] dat de kwaliteit ervan tekort schiet omdat Abelen voor zijn werkzaamheden slechts een beperkt bedrag heeft gefactureerd, acht de rechtbank evident onjuist.
4.7.
Het door [gedaagden] overgelegde Rapport EXP bevat geen voldoende gemotiveerde betwisting van het bestaan van de (knal)geluiden noch van de door BvB gemeten geluidsniveaus. Wat betreft de geluiden erkent EXP immers het bestaan ervan, maar geeft zij hiervoor deels een andere oorzaak, namelijk dat de knalgeluiden worden veroorzaakt als de dakplaten na bolling weer “terugklappen” naar de oude situatie en dat de tikkende of krakende geluiden verklaard kunnen worden door de uitzetting en krimp van de dakplaten als gevolg van opwarming en luchtvochtigheid. Met BvB is EXP van oordeel dat temperatuurschommeling een belangrijke veroorzaker van deze kenmerkende geluiden is en dat deze geluiden horen bij de gebruikte dakplaatelementen van (Unidek Kolibrie). EXP merkt bovendien op dat dergelijke dakplaatelementen sinds circa 2010-2012 door de fabrikanten worden uitgevoerd met meer of stijvere verstijvingsribben, waardoor zij minder gevoelig zijn voor uitzetting en beweging en daarmee, zo begrijpt de rechtbank, ook minder gevoelig zijn voor het veroorzaken van de bedoelde geluiden (zie hiervoor onder 2.9, rapport EXP). Wat betreft de door BvB gemeten geluidsniveaus schrijft EXP dat zij het akoestisch onderzoek van BvB en de aansluiting die BVB hierbij zoekt bij de adviesrapporten en gegevens van de GGD, als een correcte benadering beoordeelt voor het aantonen van dergelijke overlast en daarop aansluitend de non-conformiteit van de woning. Ook de rechtbank is van oordeel dat de gebruikte referentiekaders uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer en de adviezen van de GGD, bij gebrek aan wettelijke normen voor (piek)geluiden voor een krakend en/of knallend dak, in dit kader bruikbaar zijn als referentiekaders (vgl.: Rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2021:2404 en Rechtbank Overijssel 13 juni 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:2127).
Slotsom: woning niet geschikt voor normaal gebruik
4.8.
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.4 - 4.7 is overwogen en op de overschrijding van de in het Akoestisch rapport BvB genoemde grenswaarden, met uitschieters richting de 70 dB(A) gedurende de dag en nacht, acht de rechtbank de stellingen van [eisers] dat als gevolg van de geluidsniveaus, in de woning in ieder geval op de eerste etage niet normaal kan worden geslapen, dat zij geregeld schrikken van harde knalgeluiden en dat zij worden zij gestoord tijdens (rustige) activiteiten thuis, voldoende onderbouwd. Voor zover [gedaagden] dit hebben betwist, is de rechtbank van oordeel dat die betwisting onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om zich hierover nog nader door deskundigen te doen voorlichten. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de woning niet de feitelijke eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik als woning nodig zijn. Het woongenot wordt immers wezenlijk aangetast.
Andere oorzaak knalgeluiden
4.9.
In het kader van hun betwisting dat sprake is van een gebrek waarvoor zij aansprakelijk zijn, hebben [gedaagden] aangevoerd dat de renovatiewerkzaamheden bestaande uit (i) het vervangen van een dakraam en de plaatsing van vier nieuwe dakramen en (ii) de plaatsing van een tussenmuur op de eerste etage, de (knal)geluiden hebben veroorzaakt, althans verergert. Volgens [gedaagden] betekent dit dat de woning, conform artikel 6.3 van de koopovereenkomst, ten tijde van de levering op 28 december 2018 de eigenschappen bezat die nodig zijn voor een normaal gebruik en zij aan hun verbintenissen uit de koopovereenkomst hebben voldaan.
4.10.
Onder verwijzing naar de rapporten van BvB en Abelen hebben [eisers] dit op hun beurt gemotiveerd betwist. Volgens deze rapporten zijn de bedoelde werkzaamheden aan de woning niet de oorzaak van de (knal)geluiden (zie hiervoor onder 2.10 en 2.14). Abelen merkt zelfs op dat door de plaatsing van de dakramen het niet ondenkbaar is dat het knallen en kraken van de dakplaten juist is verminderd omdat deze in lengte bijna zijn gehalveerd. EXP heeft in haar rapportages vooral benadrukt dat de huidige situatie na de renovatie niet is te vergelijken met de situatie ten tijde van de levering, maar zij heeft ter zitting verklaard het niet is aan te geven of de dakramen hebben bijdragen aan de geluiden of in welke mate ze dat zouden doen. De rechtbank acht de rapporten van BvB en Abelen op dit punt overtuigend. Daarom heeft de rechtbank geen behoefte aan nadere voorlichting door deskundigen.
4.11.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat de renovatiewerkzaamheden niet de (mede-)oorzaak zijn van de (knal)geluiden en daarmee dat de woning ten tijde van de levering op 28 december 2018 niet conform artikel 6.3 van de koopovereenkomst de eigenschappen bezat die nodig zijn voor een normaal gebruik.
Kenbaarheid gebrek
4.12.
Het verweer van [gedaagden] dat, voor zover sprake is van een gebrek dat aan een normaal gebruik in de weg staat, de nadelige gevolgen ervan op basis van artikel 6.3 van de koopovereenkomst voor rekening en risico van [eisers] komen omdat dit hen bekend had kunnen zijn bij het tot stand komen van de koopovereenkomst op 24 november 2017, acht de rechtbank ongegrond. Tussen partijen is niet in geschil dat VEH op 28 november 2017 in opdracht van [eisers] een bouwkundig onderzoek heeft uitgevoerd naar de woning. Volgens [eisers] heeft een dergelijk onderzoek vooral een visueel karakter en waren de dakplaten en de bevestiging ervan niet zonder demontagewerkzaamheden zichtbaar. Omdat er ten tijde van het onderzoek geen (knal)geluiden werden gehoord, bestond er volgens [eisers] ook geen aanleiding om tot verdergaand onderzoek naar de dakplaten over te gaan. Dat laatste is door [gedaagden] onvoldoende betwist en er zijn door hen ook geen andere bijzondere omstandigheden gesteld op basis waarvan [eisers] het gebrek tijdens het bouwkundig onderzoek op 28 november 2017 hadden moeten ontdekken. Dat BvB en EXP naderhand de dakplaten wel hebben onderzocht, zoals [gedaagden] ter zitting nog hebben aangevoerd, doet aan het voorgaande niets af omdat deze deskundigen de expliciete opdracht hadden gekregen onderzoek te doen naar het dak in verband met de geluidsoverlast.
Slotsom: toerekenbare tekortkoming
4.13.
Op grond van hetgeen hiervoor onder 4.9 - 4.12 is overwogen, oordeelt de rechtbank dat het gebrek, als gevolg waarvan de woning niet geschikt is voor normaal gebruik, ten tijde van de levering op 28 december 2018 bestond en dat dit niet kenbaar was voor [eisers] ten tijde van het tot stand komen van de koopovereenkomst. [gedaagden] zijn toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van artikel 6.3 van de koopovereenkomst en daarom aansprakelijk voor de herstelkosten waarbij rekening moet worden gehouden met de aftrek ‘nieuw voor oud’. Hiervoor is, gelet op hetgeen in dat artikel is bepaald, niet relevant of [gedaagden] ten tijde van het tot stand komen van de koopovereenkomst op de hoogte waren van het gebrek.
Herstelkosten
4.14.
Als schadevergoeding vorderen [eisers] betaling van € 33.028,00 incl. btw aan herstelkosten. Volgens [gedaagden] moet hierop op basis van artikel 6.3 van de koopovereenkomst met het oog op de waardevermeerdering een ‘nieuw voor oud’ correctie van 90% worden toegepast omdat na uitvoering van het voorgestelde herstel sprake zou zijn van een geheel nieuw dak met een langere levensduur. Dit is door [eisers] betwist. [eisers] hebben er in dat kader op gewezen dat de offerte van hun aannemer is gebaseerd op het door BvB in haar rapport omschreven hersteladvies. BvB adviseert dat de geluiden kunnen worden verminderd door de opleggingen van de dakplaten minder onder spanning te zetten. Van een geheel nieuw dak of nieuwe dakplaten, zoals [gedaagden] stellen, is geen sprake, aldus [eisers] Volgens hen wordt met hergebruik van de bestaande materialen het dak hersteld zodat het geen overlast veroorzakend knallen en kraken meer veroorzaakt en is het ook niet zo dat het dak hierdoor een langere levensduur krijgt. Dat de herstelkosten disproportioneel zouden zijn en dat onduidelijk is waaruit de herstelwerkzaamheden precies bestaan, is door [eisers] onder verwijzing naar de toelichting bij de offerte van de aannemer, waarbij de werkzaamheden nauwkeuring zijn omschreven, eveneens gemotiveerd betwist. Bovendien hebben [eisers] erop gewezen dat de offerte inmiddels twee jaar oud is en dat, gezien de prijsontwikkeling in de bouw, de herstelkosten thans (stukken) hoger zullen liggen. Dit is door [gedaagden] niet betwist. Dat de deskundige van [gedaagden] denkt dat het herstel goedkoper kan, zoals door [gedaagden] ter zitting naar voren is gebracht, is verder niet toegelicht of met stukken onderbouwd. Op grond van de gemotiveerde betwisting van [eisers] van de niet of onvoldoende gemotiveerde bezwaren van [gedaagden] tegen de gestelde omvang van de herstelkosten, zal de rechtbank uitgaan van de door [eisers] gestelde omvang.
4.15.
Het voorgaande brengt met zich dat de primaire vordering van [eisers] tot betaling van € 33.028,00 incl. btw aan herstelkosten zal worden toegewezen. De eveneens primair gevorderde verklaring voor recht zal worden afgewezen omdat niet valt in te zien welk belang [eisers] hierbij nog hebben naast de veroordeling tot betaling van de herstelkosten. Met de gedeeltelijke toewijzing van de primaire vordering, wordt aan de subsidiaire vordering tot partiële ontbinding en nakoming van de ongedaanmakingsverbintenis en aan de meer subsidiaire vordering tot nakoming van de koopovereenkomst, niet toegekomen.
Rente over herstelkosten
4.16.
[eisers] hebben de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW gevorderd over de herstelkosten vanaf 28 december 2018. [gedaagden] hebben de verschuldigdheid van de wettelijke rente betwist. De rechtbank overweegt dat bij een schadevergoedingsverbintenis op grond van een toerekenbare tekortkoming ex artikel 6:74 BW het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt (art. 6:83 aanhef en sub b BW). De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW loopt dan vanaf het moment dat de vordering tot schadevergoeding opeisbaar is. Wanneer de vordering tot schadevergoeding opeisbaar is, hangt af vanaf het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden. Omdat in het onderhavige geval vergoeding van de herstelkosten op basis van artikel 6.3 van de koopovereenkomst wordt gevorderd, begroot de rechtbank die kosten op € 33.028,00 per 20 januari 2020, de datum van de betreffende offerte van de aannemer. De wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal vanaf dat moment worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.17.
De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.154,10 zal worden afgewezen omdat het toepasselijke wettelijke tarief niet in de sommatiebrief aan [gedaagden] van 31 maart 2021 is vermeld.
Kosten deskundigen
4.18.
De vordering tot betaling van de kosten voor de deskundigen BvB en Abelen en de kosten voor de offerte van de aannemer, in totaal € 5.335,75, komt voor vergoeding in aanmerking als kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW. Het bezwaar van [gedaagden] dat de kosten van BvB niet aan de dubbele redelijkheidstoets zouden voldoen, acht de rechtbank als ongegrond. Dat het eerste onderzoek van BvB op 5 november 2019 slechts één dag heeft geduurd is in dit kader onvoldoende. Bovendien heeft BvB na het onderzoek aan de woning haar rapport geschreven en heeft zij [eisers] hiervoor blijkens haar factuur ook kosten in rekening gebracht. Dat het nadere akoestisch onderzoek niet nodig was als BvB haar werk in één keer juist had verricht, is onjuist. BvB kon de geluidsmetingen pas verrichten in de zomer ná haar eerste onderzoek. Het bezwaar van [gedaagden] tegen de kosten van Abelen ad € 453,75 incl. btw acht de rechtbank eveneens ongegrond. Ter zitting hebben [gedaagden] immers aangegeven die kosten laag te vinden (zie hiervoor onder 4.6). De kosten voor de offerte van de aannemer ad € 302,00 incl. btw zijn door [gedaagden] niet betwist en staan dus vast.
Rente over deskundigenkosten
4.19.
[eisers] hebben de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW gevorderd over deze kosten vanaf 28 december 2018. De rente zal niet vanaf die datum worden toegewezen omdat de kosten op die datum nog niet waren gemaakt. Dat de kosten nadien door [eisers] zijn voldaan staat als onbetwist vast, maar omdat [eisers] niet hebben gesteld op welke data de kosten door hen zijn voldaan, zal de rechtbank de hierover gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toewijzen vanaf heden.
Proceskosten
4.20.
[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 123,57
- griffierecht € 952,00
- salaris advocaat €
1.802,50 (2,5 punt × tarief € 721,00)
Totaal € 2.878,07
4.21.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de rechtbank van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 33.028,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 20 januari 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 5.335,75, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van heden tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers] de proceskosten te betalen, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 2.878,07, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, aan [eisers] te betalen de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door J.M.J Arts en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.
1729/3455