Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het verder verloop van het geding in hoger beroep
voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw rechtdoende, [geïntimeerde 1] in zijn vorderingen te ontzeggen, althans een zodanige beslissing zoals uw gerechtshof in goede justitie redelijk en billijk acht, met de veroordeling van [geïntimeerde 1] in de kosten in beide instanties."
2.De vaststaande feiten
Bij temperatuurswisselingen kraken dakplaten.”
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief 2te bespreken. Met deze grief betogen [appellanten] dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat de woning een gebrek bevat eruit bestaande dat bij de bouw van de woning in 1979 de dakplaten met slechts drie nagels aan de gordingen zijn bevestigd in plaats van met vijf, zoals de montagevoorschriften van de leverancier luiden. Volgens de grief is niet aangetoond dat het onderhavige voorschrift uit 1983 ook al in 1979 bestond. Het hof schaart zich echter wat dat betreft achter de desbetreffende overweging van de kantonrechter (r.o. 10). In de toelichting op de grief wordt niets steekhoudends aangevoerd dat tot een ander oordeel kan leiden.
grieven 1 en 3onder meer zo uit dat de kantonrechter in r.o. 12 ten onrechte uitsluitend is ingegaan op het meest subsidiaire verweer van [appellanten] (het beroep op de ouderdomsclausule 5.3.1) met voorbijgaan aan het primaire verweer (geen belemmering van normaal gebruik) en het subsidiaire verweer (beroep op kenbaarheidsvereiste, schending van de onderzoeksplicht). De grieven zijn klaarblijkelijk ook door [geïntimeerden] zo begrepen, nu zij in de memorie van antwoord het in eerste aanleg gevoerde debat over het normale gebruik en de kenbaarheid hervatten (en partijen dit debat in hun pleitnotities hebben voortgezet). Het hof stelt vast dat de kantonrechter deze verweren (samengevat in de conclusie van antwoord onder 35 tot en met 37) inderdaad ten onrechte onbesproken heeft gelaten. Voor zover hieraan ten grondslag ligt dat aan die artikelen geen betekenis toekomt in verhouding tot artikel 5.3.1, deelt het hof die opvatting niet. Het hof zal zich hieronder uitlaten over de onderlinge samenhang tussen die artikelen. De genoemde grieven zijn in zoverre terecht voorgedragen. Dat betekent echter nog niet dat het bestreden vonnis vernietigd zal worden. Dit is afhankelijk van de verdere beoordeling. Het hof zal zich daarbij richten op het over en weer gestelde in eerste aanleg en (de toelichtingen op) de grieven 1 en 3, alsmede het verdere debat in hoger beroep. De
grieven 4 en 5zijn voortbouwend van aard en missen aldus zelfstandige betekenis.
Grief 6(buitengerechtelijke kosten) zal zo nodig afzonderlijk worden besproken.
23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2414). Nu in het onderhavige geval niets is gesteld of gebleken dat tot een andere uitleg dient te leiden, zal ook in het onderhavige geval van deze uitleg worden gegaan. Dat betekent naar het oordeel van het hof onder meer dat in de woning gewoond moet kunnen worden op een voldoende veilige manier, met een redelijke mate van duurzaamheid en zonder dat het woongenot wezenlijk wordt aangetast. Bij het gerechtvaardigd verwachtingspatroon speelt tevens de ouderdom van de woning een rol. Bij de koop van een oudere woning dient in beginsel rekening te worden gehouden met slijtage, verouderde materialen en verouderde installaties. In de onderhavige zaak is dit expliciet tot uitdrukking gebracht en verder uitgewerkt in artikel 5.3.1 van de koopakte.
artikel 7:17 BW. In de tweede plaats ging het in dat arrest om overheidsvoorschriften en niet om (montage)voorschriften van de leverancier van materialen.
1 juli 2012 geen vergoeding op grond van artikel 6:96 BW toewijsbaar is. Naar het oordeel van het hof hebben [geïntimeerden] hiertegenover onvoldoende concreet en specifiek onderbouwd dat wel andere kosten zijn gemaakt dan die ter instructie van de onderhavige zaak. Daarmee slaagt de grief.