ECLI:NL:RBOVE:2018:2127

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
20 juni 2018
Zaaknummer
C/08/200416 / HA ZA 17-168
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van verkoper tot informatie over gebreken in dakconstructie en gevolgen voor woongenot

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en verkopers van een woning. De koper, aangeduid als [eiseres], heeft de verkopers, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], aangeklaagd wegens het niet informeren over gebreken in de dakconstructie van de woning, die leiden tot knallende geluiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkopers niet hebben voldaan aan hun mededelingsplicht, aangezien zij de koper niet hebben geïnformeerd over de knallende dakplaten, ondanks dat de koper expliciet naar geluidshinder had gevraagd. De rechtbank oordeelt dat de gebreken in de dakconstructie het normaal gebruik van de woning belemmeren en dat het woongenot van de koper wezenlijk is aangetast. De rechtbank heeft de verkopers veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de koper ter hoogte van € 11.500,- voor herstel van de dakconstructie, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de verkopers ook veroordeeld tot betaling van deskundigenkosten en proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verkopers, gezien de omstandigheden, hadden moeten informeren over de gebreken, en dat de koper niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor haar gevoeligheid voor geluid.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/200416 / HA ZA 17-168
Vonnis van 13 juni 2018
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. H.N. s'Jacob te Zwolle,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. L.J.A. de Vries te Zwolle.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 juni 2017
  • de akte houdende eiswijziging van [eiseres]
  • het proces-verbaal van comparitie van 20 oktober 2017 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 15 maart 2016 hebben [gedaagde 1] c.s. als verkopers en [eiseres] als koper een (model NVM-)koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) ondertekend met betrekking tot de (ver)koop van een twee-onder-één-kap-woning, gebouwd in 2006, aan de [adres 1] te [plaats 1] (hierna: de woning). De levering van de woning heeft op 22 april 2016 plaatsgevonden.
2.2.
In de koopovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
6.1
De onroerende zaak zal aan koper in eigendom worden overgedragen in de staat waarin deze zich bij het tot stand komen van deze koopovereenkomst bevindt met alle daarbij behorende rechten en aanspraken, zichtbare en onzichtbare gebreken, heersende erfdienstbaarheden en kwalitatieve rechten, en vrij van hypotheken, beslagen en inschrijvingen daarvan.
(…)
6.3 De onroerende zaak zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik als: woonhuis. (…) Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend zijn of kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst.
2.3.
In het bij de koopovereenkomst gevoegde door partijen ondertekende “INFORMATIEFORMULIER WOONHUIS” staat onder meer het volgende vermeld:
1. Zijn u (zichtbare/onzichtbare) gebreken aan uw woning bekend?
Ja/ Nee
B.v. lekkage, problemen met de vloeren of dak, etc. Zo ja, welke?
(…)
17. Zijn er bijzonderheden te vermelden over uw buren of woonomgeving
Ja/ Nee
(geluidsoverlast, stankoverlast, etc.)?
2.4.
Voorafgaand aan het ondertekenen van de koopovereenkomst heeft [eiseres] de woning twee keer bezichtigd, te weten op 3 februari en op 18 februari 2016. Bij de tweede bezichtiging is op verzoek van [eiseres] getest of geluiden op de trap afkomstig van de naastgelegen woning van de buren in de woning (toen nog) van [gedaagde 1] c.s. te horen zijn. [eiseres] heeft tijdens die bezichtiging ook gevraagd naar het geluid van het ventilatiesysteem in de woning, waarop de makelaar van [gedaagde 1] c.s. en [gedaagde 1] hebben gemeld dat het ventilatiesysteem kan worden uitgeschakeld.
2.5.
Bij brief van 22 juni 2016 heeft [eiseres] [gedaagde 1] c.s. aansprakelijk gesteld voor de aanwezigheid van een knallend dak van de woning.
2.6.
Per e-mail van 10 juli 2016 heeft [gedaagde 1] - kort gezegd - bericht dat hij niet in gebreke is gebleven met zijn mededelingsplicht en dat hij en zijn makelaar niet op de hoogte waren van de (over)gevoeligheid van [eiseres] voor geluiden, zodat het niet in gedachten kwam om te vertellen over het geluid dat de dakconstructie in dit seizoen soms kan maken.
2.7.
[eiseres] heeft Ingenieursbureau [X] te [plaats 2] opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het geluid, de dakconstructie en (mogelijke) oplossingen en herstelkosten.
2.8.
In het rapport van Ingenieursbureau [X] van 31 augustus 2016 is onder meer het volgende vermeld:
De geluidsmeting bestond uit het plaatsen van twee gecertificeerde klasse 1 geluidmeters (Norsonic) op respectievelijk de 1e en 2e verdieping van de woning. (…) Om een beeld te geven van de situatie is onderstaand de grafiek weergegeven van de eerste meting in de avond en nacht van 15 op 16 augustus 2016. Het betreft hier de geluidmeter op de 1e verdieping. (…) In de grafiek is te zien dat het basisniveau van de geluiddruk (achtergrondgeluid) schommelt tussen de 20 en 30 db(A). Daarnaast is een groot aantal pieken te zien met uitschieters richting de 70 dB(A). Op de 2e verdieping zijn de pieken nog hoger bij een eveneens hoger basisniveau, dit vanwege de mechanische ventilator aldaar.
Uit de opgenomen geluidsfragmenten blijkt dat de pieken, op uitzondering van het sluiten van een dakraam, allen verband houden met kraak- en knalgeluiden uit het dak. Het verschil tussen het gemeten achtergrondgeluid en de gemeten geluidpieken op zowel de 1e als de 2e verdieping bedraagt gemiddeld zo’n 30dB(A). Het onverwachts optreden van geluidpieken met voornoemde niveaus is voldoende voor het verstoren van de concentratie, verstoring van de (lichte) slaap, zelfs voor het oproepen van een schrikreactie bij de gemiddelde mens. (…)
Om (…) een objectief beeld te kunnen vormen, en omdat een normstelling voor de geluidproductie van een dak uiteraard niet bestaat, kunnen geluiden in verblijfsruimtes (…) worden beoordeeld conform artikel 2.17 en 2.19 van het Activiteitenbesluit (Wet Milieubeheer). Hierin staan vermeld de uiterste grenswaarden ten aanzien van het maximale geluidsniveau (LAmax) gedurende dag-, avond- en nachtperiode.
tabel 2.17a Activiteteitenbesluit
Norm (dB(A) Periode (uur)
07-19 19-23 23-07
(…)
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen 70 65 60
LAmax in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruim-
ten van in- en aanpandige gevoelige gebouwen 55 50 45
Op basis van de tabel kan worden geconcludeerd dat de gemeten geluidsdrukniveaus (…) op alle meetdagen en op beide verdiepingen de normen overschrijden.
Met name in de nacht (23.00 tot 07:00 uur) zijn de overschrijdingen dermate groot dat het aannemelijk is dat de nachtrust ter plaatse ernstig kan worden verstoord. Hierdoor wordt het normaal gebruik van de verblijfsruimtes (slaapkamers) op de verdiepingen belemmerd.
(…)
In voornoemde dakopbouw is de oorzaak van de knalgeluiden te herleiden tot schoksgewijze bewegingen/verschuivingen in de verbindingen, opleggingen en aansluitingen van dakelementen. (…) Dit verschijnsel kan hier optreden door een combinatie van onder meer:
- de aard van de dakelementen, te weten grote panelen met dunne spaanplaten, welke relatief snel en veel krimpen, uitzetten en/of kromtrekken onder dagelijkse schommelingen in temperatuur en relatieve luchtvochtigheid.
- het aantal bevestigingen en de wijze van aanbrengen, plaatselijk tot 75% minder schroefdraadnagels dan door IsoBouw voorgeschreven tegen het zogenaamde afschuiven van de dakelementen, alsmede deels krom geslagen, deels verkeerd geplaatste haaknagels (…)
- de wisselende overspanningsafstanden van de dakelementen en draagconstructie (…)
- het dakraam, welke te groot is om zonder aanvullende ondersteuning in de dakelementen te worden geplaatst (…)
- de oplegging van de dakelementen op de onderconstructie, waarbij ter plaatse van de wanden en stalen spanten het voorgeschreven glijvilt, conform de verwerkingsvoorschriften IsoBouw, ontbreekt,
- de verbinding van de gordingen aan de stalen spanten, waarbij plaatselijk houtdraadbouten ontbreken in de daarvoor bestemde bevestigingsplaten. (…)
-
De bevindingen uit de inspectie en uit het onderzoek naar de dakelementen duiden op een gebrekkige uitvoering van de dakconstructie en onvoldoende bevestiging van de dakelementen. Daarnaast is er sprake van dakelementen welke vanwege de zeer dunne spaanplaten relatief veel krimpen, uitzetten en/of kromtrekken onder invloed van dagelijkse schommelingen in de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid. De combinatie van al deze factoren zorgt voor continue bewegingen en schoksgewijze verschuivingen in de dakconstructie, welke zijn waar te nemen als kraak- en knalgeluiden. Naast deze geluiden kan er op den duur tevens materiele schade ontstaan als gevolg van het naar beneden afschuiven van de dakelementen.
(…)
De kraak- en knalgeluiden zijn te wijten aan tekortkomingen/gebreken in de dakconstructie.
De geluiden zullen daarom ook niet vanzelf overgaan en zijn gezien de aard van de gebreken waarschijnlijk al vanaf de bouw, of tenminste vanaf de eerste zomer na de bouw, aanwezig. Vanwege de mate van geluidproductie en de geconstateerde tekortkomingen van de dakconstructie, alsmede vanwege de aard en het voortschrijdend afschuiven van de dakelementen, wordt grondig herstel op korte termijn noodzakelijk geacht.
(…)
De totale herstelkosten van het vervangen van de dakelementen (…) zijn globaal geraamd op € 30.000,- euro inclusief btw. Een alternatief voor het vervangen van de dakelementen is het grondig herstellen van de huidige situatie. Daarnaast dienen de dakelementen alsnog conform de voorschriften, of gelijkwaardig, te worden bevestigd en het dakraam te worden voorzien van een deugdelijke ondersteuning. (…) De totale herstelkosten van dit alternatief zijn conform bijlage 3 begroot op circa € 11.500,- inclusief btw.
2.9.
Bij brieven van 23 september 2016 en 23 december 2016 hebben de rechtsbijstandsverzekeraar respectievelijk de advocaat van [eiseres] [gedaagde 1] c.s. gesommeerd het gebrekkige dak te doen laten herstellen danwel de herstelkosten te vergoeden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na (meerdere) eiswijzigingen, laatstelijk en samengevat, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
[gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiseres] een schadevergoeding te betalen van € 26.679,00 incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2016;
subsidiair:
de koopovereenkomst partieel te ontbinden en [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiseres] (terug) te betalen een bedrag dat gelijk staat aan de herstelkosten van het dak van € 26.679,00 incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2016;
meer subsidiair
de koopovereenkomst partieel te vernietigen en [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen om aan [eiseres] (terug) te betalen een gedeelte van de koopprijs dat gelijk staat aan de herstelkosten van het dak van € 26.679,00 incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2016;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
I [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van €1.075,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2016;
II [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 968,00 incl. btw aan deskundigenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2016;
III [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 242,00 incl. btw aan (aanvullende) deskundigenkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2017;
IV [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
V [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat de dakconstructie van de woning en de montage van het dakraam niet deugdelijk is, waardoor sprake is van kraak- en knalgeluiden en er op termijn sprake kan zijn van lekkages. Volgens [eiseres] staan deze gebreken in de weg aan een normaal gebruik als woning. [eiseres] heeft bij de makelaar van [gedaagde 1] c.s. kenbaar gemaakt dat zij gevoelig is voor geluid(en).
c.s. heeft bij de verkoop van de woning geen melding gemaakt van de knallende dakplaten, terwijl [eiseres] expliciet heeft geïnformeerd naar geluid. Volgens [eiseres] is er sprake van schending van de mededelingsplicht, non-conformiteit en een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde 1] c.s..
3.3.
[gedaagde 1] c.s. voert verweer. [gedaagde 1] c.s. betwisten dat sprake is van non-conformiteit en een toerekenbare tekortkoming. De krakende dakconstructie staat het normaal gebruik als woning niet in de weg. Er is bij [eiseres] sprake van een bijzondere, persoonlijke gevoeligheid voor geluid. Het had op haar weg gelegen onderzoek te verrichten naar eventuele hinderlijke geluiden. Nu zij dat heeft nagelaten en niet heeft medegedeeld dat zij (over)gevoelig is voor geluid, kunnen de gevolgen niet op [gedaagde 1] c.s. worden afgewenteld.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil betreft de vraag of [gedaagde 1] c.s. gehouden zijn om een schadevergoeding aan [eiseres] te betalen ter hoogte van de kosten van herstel van het dak.
4.2.
Partijen zijn in de (standaard NVM-)koopovereenkomst afgeweken van de wettelijke bepalingen over non-conformiteit. In artikel 6.3 van de koopovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat het verkochte de feitelijke eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik van het verkochte als woonhuis nodig zijn, dat de verkoper niet in staat voor andere eigenschappen dan die voor een normaal gebruik nodig zijn en dat verkoper ook niet in staat voor de afwezigheid van gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van de koopovereenkomst.
4.3.
De Hoge Raad heeft met inachtneming van de Haviltex-maatstaf beslist dat bij de uitleg van het begrip “normaal gebruik” in de NVM-koopovereenkomst als uitgangspunt geldt wat daaronder naar gangbaar taalgebruik moet worden verstaan. [1] Dat betekent onder meer dat in de woning gewoond moet kunnen worden op een voldoende veilige manier, met een redelijke mate van duurzaamheid en zonder dat het woongenot wezenlijk wordt aangetast.
4.4.
Als de woning eigenschappen mist die niet aan een normaal gebruik in de weg staan of die voor de koper na onderzoek kenbaar waren, dan staat de verkoper daar volgens artikel 6.3 van de koopovereenkomst niet voor in. Een beroep hierop door de verkoper moet echter naar vaste jurisprudentie in beginsel (onder meer) falen als het naar verkeersopvattingen op de weg van de verkoper had gelegen de koper over het ontbreken van die eigenschappen te informeren. [2]
4.5.
[eiseres] heeft haar stelling dat van een normaal gebruik als woning geen sprake kan zijn onderbouwd door te verwijzen naar het in r.o. 2.8 weergegeven rapport van [X] . Uit dat rapport volgt onder meer dat [X] geluidsmetingen heeft verricht op de eerste en tweede verdieping van de woning.
Op de eerste verdieping werd achtergrondgeluid geregistreerd tussen de 20 en 30 db(A) en meerdere geluidspieken met uitschieters richting de 70 dB(A). Op de tweede verdieping waren de geluidspieken nog hoger bij een hoger achtergrondgeluid. Het verschil tussen het gemeten achtergrondgeluid en de geluidspieken bedraagt gemiddeld zo’n 30 dB(A). Volgens [X] kan het optreden van geluidspieken met deze niveaus de concentratie verstoren, de (lichte) slaap verstoren en een schrikreactie oproepen bij de gemiddelde mens. [X] heeft verder een vergelijking gemaakt met de normen zoals gesteld in artikel 2.17 en 2.19 van het Activiteitenbesluit (Wet Milieubeheer) en heeft de conclusie getrokken dat met name in de nachtelijke uren de overschrijdingen van die normen dermate groot zijn dat het aannemelijk is dat de nachtrust ernstig kan worden verstoord, zodat het normaal gebruik van de slaapkamers op de verdiepingen wordt belemmerd.
4.6.
[gedaagde 1] c.s. betwisten de uitkomst en inhoud van het rapport van [X] . Het rapport is eenzijdig opgesteld en er bestaat geen normstelling voor geluidproductie van een dak zodat het geluid van de dakplaten niet aan normen te toetsen is, aldus [gedaagde 1] c.s.. [gedaagde 1] c.s. erkennen dat “af en toe” sprake is van “doffe knalgeluiden”, maar zij betwisten dat hiervan hinder wordt ondervonden en dat van normaal gebruik van de woning geen sprake zou kunnen zijn. Zij hebben hiertoe verwezen naar twee verklaringen van buren, zijnde de (voormalig) bewoners van [adres 2] en [adres 3] , en een verklaring van een logé, waaruit volgt dat zij de geluiden van de knallende dakplaten in hun eigen woning, respectievelijk in de door [gedaagde 1] c.s. verkochte woning niet als hinderlijk hebben ervaren.
4.7.
Ter gelegenheid van de comparitie heeft [eiseres] gewezen op een verklaring van een nieuwe bewoner van [adres 3] , waarin staat vermeld dat deze bewoner s ’nachts wel wakker wordt van een krakkend en knappend geluid. Verder heeft [eiseres] een aanvullend rapport van [X] overgelegd waarin onder meer is overwogen dat daken op het noorden kleinere variaties in temperatuur en het daaraan gerelateerd vochtgehalte hebben en daardoor minder kans op kraak- en knalgeluiden. Van de zuidelijk georiënteerde daken heeft alleen de door [gedaagde 1] c.s. verkochte woning een dakraam, dat tevens exact boven het trapgat en ondeugdelijk is aangebracht. Voor de totale geluidproductie van het dak, de luidheid van de geluiden en voor de beleving ervan, kunnen die oriëntatie, details en inrichting veel verschil maken, aldus [X] .
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. de (nader) gedocumenteerde stellingen van [eiseres] onvoldoende onderbouwd heeft betwist. Het enkele gegeven dat de rapporten van [X] eenzijdig zijn opgesteld brengt nog niet met zich dat daaraan geen waarde kan worden gehecht. [gedaagde 1] c.s. hebben ten aanzien van de bevindingen van [X] inhoudelijk slechts naar voren gebracht dat niet duidelijk is hoe de geluidsmetingen zijn verricht en dat [X] - zo begrijpt de rechtbank - ten onrechte heeft getoetst aan het Activiteitenbesluit. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [X] (op bladzijde 4 van zijn rapportage) voldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze de metingen zijn verricht. [X] heeft in zijn rapport verder expliciet vermeld dat een normstelling voor geluidproductie van een dak niet bestaat en dat hij om een objectief beeld te kunnen vormen - de rechtbank begrijpt: van de mate van ernst van de geluidproductie door het dak - een en ander (mede) heeft beoordeeld aan de normen in het Activiteitenbesluit.
Gelet op de overschrijding van de daarin genoemde grenswaarden, maar ook gelet op het gegeven dat op de tweede en derde verdieping meerdere geluidspieken met uitschieters richting de 70 dB(A) zijn gemeten, terwijl bovendien sprake is van een verschil tussen het gemeten achtergrondgeluid en de geluidspieken van gemiddeld zo’n 30 dB(A), acht de rechtbank de daaraan door [X] verbonden conclusies dat deze geluidsniveaus de concentratie kan verstoren, de (lichte) slaap kan verstoren, een schrikreactie kan oproepen bij de gemiddelde mens en voorts dat het aannemelijk is dat de nachtrust ernstig kan worden verstoord, voldoende onderbouwd. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat de woning, meer in het bijzonder de verblijfsruimtes op de tweede en derde verdieping van de woning, niet de feitelijke eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik als woning nodig zijn. Het woongenot wordt immers gelet op de gebruiksfunctie van de tweede en derde etage wezenlijk aangetast. Het had daarom naar verkeersopvattingen op de weg van [gedaagde 1] c.s. gelegen [eiseres] te informeren over de knallende dakplaten. De rechtbank betrekt daarbij dat een dak normaliter geen geluid produceert, dat in dit geval meerder malen ‘s nachts geluidspieken tussen de 60 - en 70 dB(A) zijn gemeten, terwijl de knallende dakplaten na de bouw van de woning onderwerp van gesprek zijn geweest met buurtbewoners in relatie tot het al dan niet ondernemen van actie richting de aannemer. Het enkele gegeven dat de buren (destijds) wonende aan de [adres 3] en [adres 2] en een logé van [gedaagde 1] c.s. net als [gedaagde 1] c.s. verklaren de geluiden niet als hinderlijk te hebben ervaren acht de rechtbank onvoldoende om tot een ander oordeel te komen.
4.9.
De omstandigheid dat [eiseres] gevoelig is voor geluiden maakt het voorgaande evenmin anders. Daarom kan in het midden worden gelaten of [eiseres] (de makelaar van) [gedaagde 1] c.s. al dan niet heeft geïnformeerd over haar gevoeligheid voor geluiden. Juist ook nu [eiseres] expliciet heeft geïnformeerd naar geluid had het ook gelet daarop op de weg van [gedaagde 1] c.s. gelegen melding te maken van de knallende dakplaten.
4.10.
De rechtbank komt tot de slotsom dat sprake is van non-conformiteit en een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde 1] c.s.. Dat betekent dat [gedaagde 1] c.s. gehouden zijn om de kosten van herstel van het dak aan [eiseres] te vergoeden.
4.11.
Na wijziging van eis vordert [eiseres] een bedrag van € 26.679,00 incl. btw aan schadevergoeding, als zijnde de kosten van herstel van het dak. In de dagvaarding begrootte [eiseres] die kosten op € 30.000,-. [gedaagde 1] c.s. hebben de hoogte van de schade betwist. Bij conclusie van antwoord hebben [gedaagde 1] c.s. naar voren gebracht dat de klachten ten aanzien van het geluid aanzienlijk verminderen door het aanbrengen van bevestigingsschroeven. Zij hebben er voorts op gewezen dat ook [X] in zijn rapportage van 31 augustus 2016 een goedkoper alternatief heeft voorgesteld, te weten herstel van de dakelementen. De herstelkosten van dit alternatief zijn door [X] begroot op een bedrag van € 11.500,- inclusief btw. [gedaagde 1] c.s. hebben verder een offerte van Combidak, het bedrijf dat het oorspronkelijk dak in 2006 heeft geplaatst, overgelegd waarin staat vermeld dat het aanbrengen van extra schroeven in de dakplaten kan worden uitgevoerd voor een bedrag van € 3.497,47 incl. btw. Daarnaast is een offerte overgelegd van Combidak waarin staat vermeld dat het gehele dak kan worden vervangen voor een bedrag van € 18.317,95 incl. btw.
4.12.
[eiseres] heeft ter comparitie ook in dit verband verwezen naar de aanvullende rapportage van [X] . [X] heeft met betrekking tot de herstelkosten en de offertes van Combidak (aanvullend) onder meer het volgende gerapporteerd:
Ten aanzien van het herstel van de situatie kan worden opgemerkt dat bij gebruik, hergebruik of aanpassing van de (…) sandwich-dakelementen altijd een bepaald risico blijft bestaan op knalgeluiden. (…) Het slechts bijplaatsen van extra schroeven conform de offerte van Combidak á € 3.497,- is verre van afdoende, onvolledig en zonder enige vorm van garantie. Ook het vervangen van de dakelementen door exact dezelfde dakelementen is geen garantie op uitblijven van knalgeluiden. Dit geldt zeker gezien de gebrekkige prestatie destijds van Combidak bij de plaatsing van de huidige dakelementen. De offerte van Combidak a € 18.317,- is daarbij wederom onvolledig (…). Bij een alternatief herstel, zoals beschreven in het onderzoeksrapport, blijft eveneens een bepaald risico op knalgeluiden bestaan. Het succes van het alternatief herstel is sterk afhankelijk van de uitvoering en wordt beperkt door blijvende aanwezigheid van de huidige sandwichelementen. Zoals in het rapport reeds aangegeven, bestaat de beste oplossing uit het verwijderen van de huidige elementen en het plaatsen van nieuwe, bij voorkeur enkelschalige, dakelementen. (…) Enkelschalige dakelementen zijn over het algemeen duurder in aanschaf dan sandwich. Ook zijn de kosten van montage zijn (…) enigszins hoger. De geluidsisolatie en de verwachte levensduur van enkelschalige elementen is echter ook hoger.
4.13.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee voldoende weerlegd dat de door Combidak geoffreerde herstelwerkzaamheden voldoende zijn. Dat is anders voor wat betreft het door [X] zelf in zijn eerste rapport geschetste alternatief bestaande uit het vervangen van de dakelementen, te weten het alsnog conform de voorschriften of gelijkwaardig bevestigen van de dakelementen en het dakraam voorzien van ondersteuning. [X] heeft in zijn eerste rapportage de kosten daarvan begroot op € 11.500,- incl btw. In het licht van het verweer van [gedaagde 1] c.s. heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd waarom niet volstaan kan worden met deze wijze van herstel. De enkele omstandigheid dat bij dit alternatief eveneens “een bepaald risico op knalgeluiden” blijft bestaan en dat het succes van het herstel “sterk afhankelijk is van de uitvoering” acht de rechtbank in dat verband onvoldoende. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat als zij in dit verband tot een ander oordeel zou zijn gekomen de gevorderde schadevergoeding evenmin tot het volledige bedrag van € 26.679,- toewijsbaar zou zijn geweest, nu blijkens het rapport van [X] bij het vervangen van het dak door enkelschalige dakelementen niet alleen sprake is van “nieuw voor (12 jaar) oud”, maar voorts sprake is van een verbetering omdat de geluidsisolatie en de verwachte levensduur van enkelschalige elementen hoger is.
4.14.
Al met al komt de rechtbank tot het oordeel dat [gedaagde 1] c.s. gehouden is om een schadevergoeding van € 11.500,- voor het herstel van het dak van [eiseres] te betalen.
4.15.
[eiseres] heeft wettelijke rente gevorderd over het schadebedrag vanaf 22 april 2016. [gedaagde 1] c.s. heeft de verschuldigdheid daarvan betwist. Volgens [gedaagde 1] c.s. zijn zij pas wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat duidelijk is wat de hoogte van de schade is, althans vanaf het moment dat zij in verzuim verkeren. De rechtbank overweegt dat bij een schadevergoedingsverbintenis op grond van wanprestatie het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt. De wettelijke rente loopt dan vanaf het moment dat de verbintenis opeisbaar is. Wanneer de vordering tot schadevergoeding opeisbaar is wordt in beginsel bepaald door de vraag wanneer de schade geacht moet worden te zijn geleden. Nu de rechtbank is uitgegaan van een concrete schadeberekening en [eiseres] nog niet daadwerkelijk kosten heeft gemaakt zal de rechtbank de wettelijke rente eerst toewijzen vanaf 14 dagen na dit vonnis.
4.16.
De door [eiseres] gevorderde deskundigenkosten van € 968,00 incl. btw en aanvullende deskundigenkosten van € 242,00 incl. btw zullen als niet weersproken en gelet op het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 onder b BW worden toegewezen.
Nu [eiseres] niet heeft gesteld op welke datum deze kosten daadwerkelijk zijn betaald en de aanvullende deskundigenkosten pas gedurende de procedure verschuldigd zijn geworden, zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.17.
[eiseres] heeft daarnaast aanspraak gemaakt op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter gelet op het bepaalde in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking nu het toepasselijke wettelijke tarief niet in de aanmaningen van [eiseres] aan [gedaagde 1] c.s. is vermeld.
4.18.
[gedaagde 1] c.s. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [eiseres] op:
- dagvaarding € 101,11
- griffierecht 883,00
- salaris advocaat
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 2.374,11
4.19.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling. De nakosten zullen worden toegewezen zoals gevorderd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 11.500,00 (elfduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 14 dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de deskundigenkosten van € 968,00 incl. btw en aanvullende deskundigenkosten van € 242,00 incl. btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over die bedragen met ingang van 14 dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 2.374,11, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de 14e dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde 1] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2018. [3]

Voetnoten

1.Hoge Raad 23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2414.
2.Hoge Raad 28 januari 2000, ECLI :NL:HR:2000:AA4606.
3.type: