ECLI:NL:RBROT:2022:10519
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake NOW-1 tegemoetkomingen
Op 2 december 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin elf eiseressen beroep hebben ingesteld tegen besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze besluiten betroffen de definitieve tegemoetkoming in de loonkosten op basis van de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-1). De eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, stelden dat het vastgestelde omzetverlies van 65% niet correct was en dat het werkelijk percentage omzetverlies 87% zou moeten zijn. Ze voerden aan dat renovatiegelden, die zij hadden ontvangen, ten onrechte als omzet waren aangemerkt, wat hen onevenredig benadeelde. De rechtbank oordeelde dat de minister de besluiten terecht had gehandhaafd en dat de definitie van omzet in de NOW-1 niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van de eiseressen niet slaagden en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukte dat de eiseressen verantwoordelijk zijn voor de juistheid van hun aanvragen en dat de minister op deze aanvragen moet kunnen vertrouwen. De rechtbank wees ook op het discretionaire karakter van de vaststelling van de tegemoetkoming en dat de gevolgen van de lagere vaststelling niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen van de regeling.