ECLI:NL:RBROT:2021:9956

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
10/961518-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor betrokkenheid bij kinderporno en seksueel misbruik van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende vormen van betrokkenheid bij kinderporno en seksueel misbruik van zijn minderjarige nichtje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno, alsook aan seksueel misbruik van een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van de tijd die hij al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast is de maatregel van TBS met voorwaarden opgelegd, waarbij de rechtbank uitgebreid ingaat op de motivering van deze maatregel. De deskundigen hebben verschillend geadviseerd over het behandelkader, wat heeft geleid tot een zorgvuldige afweging door de rechtbank. Het verzoek van de verdachte tot teruggave van inbeslaggenomen apparaten is afgewezen, evenals het verzoek om niet-strafbare bestanden op die apparaten te verkrijgen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden door de daden van de verdachte. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 7 en 24 september 2021, en de rechtbank heeft de zaak in tegenspraak behandeld.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/961518-20
Datum uitspraak: 11 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in basisregistratiepersonen op het adres [adres verdachte] , preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting Vught, PPC.
Advocaat van de verdachte: mr. M. Berndsen, advocaat te Amsterdam.
Officier van justitie: mr. Z. Trokic.
Benadeelde partij: [naam benadeelde] . (hierna: [naam benadeelde] ).
Advocaat van de benadeelde partij: mr. P.G.J.M. Boonen, advocaat te Sittard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 7 september 2021 en op 24 september 2021.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt onder feit 1 beschuldigd van verschillende vormen van betrokkenheid bij kinderporno. Ook wordt de verdachte beschuldigd van seksueel misbruik van een minderjarige. Het seksueel misbruik is onder feit 2 in vier verschillende varianten tenlastegelegd. Onder feit 3 wordt de verdachte beschuldigd van het plegen van ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. Tot slot wordt de verdachte beschuldigd van het stiekem maken van afbeeldingen van een minderjarige in haar huis. De volledige tekst van de beschuldiging zoals deze door de officier van justitie is opgeschreven in de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende vormen van betrokkenheid bij kinderporno, seksueel misbruik van zijn minderjarige nichtje die aan zijn zorg was toevertrouwd en het stiekem filmen van een minderjarig meisje. De bewezenverklaring en de motivering daarvan zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
Een opgave van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen.
De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet een straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van 20 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast legt de rechtbank aan de verdachte de maatregel TBS met voorwaarden op. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf en maatregel hebben geleid. Daarbij wordt in verband met de leesbaarheid van het vonnis ook de mate van toerekenbaarheid van de verdachte besproken.
In hoofdstuk 6 zal de rechtbank uitleggen waarom zij het verzoek van de verdediging om de gedragsdeskundigen nader op zitting te horen afwijst.
De benadeelde partij [naam benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. In hoofdstuk 7 is vermeld en uitgewerkt welk bedrag aan schadevergoeding de verdachte aan [naam benadeelde] moet betalen.
In hoofdstuk 8 worden de beslissingen over de in beslag genomen goederen uiteengezet.
In hoofdstuk 9 zal de rechtbank uitleggen waarom zij de verzoeken die door de verdediging zijn gedaan tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis afwijst.
Hoofdstuk 10 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

Hoofdstuk 1: beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1
hij (op een of meer tijdstippen gelegen) in of omstreeks de periode van 11 januari 2015 tot en met 20 oktober 2020 te Zutphen, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal afbeeldingen, te weten foto’s en/of films/video’s - en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten
  • een harde schijf (merk Seagate) (beslagnummer H0005.01 .01 .002) en/of
  • een harde schijf (merk Ewent) (beslagnummer H0005.05.02.004) en/of
  • een USB stick (merk Philps) (beslagnummer H0005.02.03.001) en/of
  • een mobiele telefoon (merk Samsung, type S9+) (beslagnummer H0005.05.05.001)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam (zaaksdossier B02- pag. 30: [bestandsnaam 1] en/of [bestandsnaam 2] , en/of zaaksdossier B02- pag. 173: [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] ) en/of
  • het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of borsten en/of billen/anus (zaaksdossier B02- pag. 31: [bestandsnaam 5] en/of [bestandsnaam 1] en/of [bestandsnaam 2] en/of zaaksdossier B02- pag. 174: [bestandsnaam 6] en [bestandsnaam 7] en [bestandsnaam 8] en/of
  • het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (zaaksdossier B02- pag. 32: [bestandsnaam 9] ) en/of
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (zaaksdossier B02- pag. 33: [bestandsnaam 10] en/of zaaksdossier B02- pag. 176: [bestandsnaam 11] en [bestandsnaam 12] en sectors_ [bestandsnaam 13] en [bestandsnaam 14] en [bestandsnaam 15] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2014 tot en met 10 januari 2015 te Zutphen, in elk geval in Nederland en/of Zwitserland en/of Frankrijk, meermalen met [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft gepleegd, te weten
  • het tongzoenen, en/of
  • het aanraken met zijn, verdachtes, vinger(s)/hand van de vagina en/of de clitoris van deze [naam slachtoffer 1] , en/of
  • het wrijven met zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en/of over de clitoris van die [naam slachtoffer 1] , en/of
  • het penetreren van de vagina met zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s), en/of
  • het bewegen van die [naam slachtoffer 1] om zichzelf te masturberen, en/of
  • het pijpen, in elk geval in de mond nemen, van de penis van verdachte door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2015 tot en met 10 januari 2019 te Zutphen, in elk geval in Nederland en/of Zwitserland en/of Frankrijk, meermalen met [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft gepleegd, te weten
- het tongzoenen, en/of
- het aanraken met zijn, verdachtes, vinger(s)/hand van de vagina en/of de clitoris van deze [naam slachtoffer 1] , en/of
- het wrijven met zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en/of over de clitoris van die [naam slachtoffer 1] , en/of
- het penetreren van de vagina van die [naam slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s), en/of
- het bewegen van die [naam slachtoffer 1] om zichzelf te masturberen, en/of
- het pijpen, in elk geval in de mond nemen, van de penis van verdachte door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 28 juni 2017 te Zutphen, in elk geval in Nederland en/of Zwitserland en/of Frankrijk, meermalen met [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft gepleegd, te weten:
  • het tongzoenen, en/of
  • het aanraken met zijn, verdachtes, vinger(s)/hand van de vagina en/of de clitoris van deze [naam slachtoffer 1] , en/of
  • het wrijven met zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en/of over de clitoris van die [naam slachtoffer 1] , en/of
  • het penetreren van de vagina met zijn, verdachtes, penis en/of vinger(s), en/of
  • het bewegen van die [naam slachtoffer 1] om zichzelf te masturberen, en/of
  • het pijpen, in elk geval in de mond nemen, van de penis van verdachte door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
terwijl die [naam slachtoffer 1] aan zijn zorg was toevertrouwd;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 januari 2014 tot en met 3 februari 2020 te Zutphen, in elk geval in Nederland en/of Zwitserland en/of Frankrijk, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding , [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ), die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, te weten
  • het kussen en/of tongzoenen
  • het (over kleding en/of ondergoed) betasten en/of kussen en/of likken van de borst(en) en/of tepel(s) en/of bil(len) en/of vagina van die [naam slachtoffer 1] , en/of
  • het bewegen van de [naam slachtoffer 1] hem, verdachte, af te trekken, en/of
- het bewegen van die [naam slachtoffer 1] zich te masturberen
- het houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [naam slachtoffer 1]
- het vaginaal penetreren van die [naam slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, penis, en/of
- het laten urineren door die [naam slachtoffer 1] in de mond en/of over het lichaam van hem, verdachte.
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2015 tot en met 28 juni 2017 te Zutphen, in elk geval in Nederland en/of Zwitserland en/of Frankrijk, meermalen ontucht heeft gepleegd met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ), door:
  • het kussen en/of tongzoenen
  • het (over kleding en/of ondergoed) betasten en/of kussen en/of likken van de borst(en) en/of tepel(s) en/of bil(len) en/of vagina van die [naam slachtoffer 1] , en/of
  • het bewegen van de [naam slachtoffer 1] hem, verdachte, af te trekken, en/of
  • het bewegen van die [naam slachtoffer 1] zich te masturberen
  • het houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en/of tegen de clitoris van die [naam slachtoffer 1]
  • het vaginaal penetreren van die [naam slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, penis, en/of
  • het laten urineren door die [naam slachtoffer 1] in de mond en/of over het lichaam van hem, verdachte.
Feit 4
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Eindhoven, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk van (een) persoon, te weten [naam slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 2007) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een achtertuin behorende bij een woning waar die [naam slachtoffer 2] op die/dat moment(en) woonde/verbleef, en/of op een trap en/of in een slaapkamer, althans op diverse locaties in voornoemde woning, (telkens) een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd en/of hierover de beschikking heeft gehad.
1.

Hoofdstuk 2: beslissingen over het bewijs

Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2 tweede en derde variant, 3 en 4 heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1
hij in de periode van 11 januari 2015 tot en met 20 oktober 2020 in Nederland meermalen afbeeldingen en gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten
:
  • een harde schijf (merk Seagate) en
  • een harde schijf (merk Ewent) en
  • een USB stick (merk Phil
  • een mobiele telefoon (merk Samsung, type S9+)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en verspreid en aangeboden en openlijk tentoongesteld en verworven en in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
  • het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een vinger/hand en voorwerp oraal, vaginaal en anaal penetreren van het eigen lichaam en
  • het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de/een vinger/hand betasten en aanraken van het eigen geslachtsdeel en borsten en billen/anus en
  • het door een dier likken, betasten en aanraken van het geslachtsdeel, de billen en borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
  • het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Feit 2
hij in de periode van 11 januari 2015 tot en met 10 januari 2019 te Zutphen, in elk geval in Nederland en Zwitserland en Frankrijk, meermalen met [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft gepleegd, te weten
- het tongzoenen, en
- het aanraken met zijn, verdachtes, vingers/hand van de vagina en de clitoris van deze [naam slachtoffer 1] , en
- het wrijven met zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en over de clitoris van die [naam slachtoffer 1] , en
- het penetreren van de vagina van die [naam slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, penis en vingers, en
  • het bewegen van die [naam slachtoffer 1] om zichzelf te masturberen, en
  • het pijpen, in elk geval in de mond nemen, van de penis van verdachte door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
en
hij in de periode van 1 mei 2015 tot en met 28 juni 2017 te Zutphen, in elk geval in Nederland en Zwitserland en Frankrijk, meermalen met [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ) die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft gepleegd, te weten:
  • het tongzoenen, en
  • het aanraken met zijn, verdachtes, vingers/hand van de vagina en de clitoris van deze [naam slachtoffer 1] , en
  • het wrijven met zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en over de clitoris van die [naam slachtoffer 1] , en
  • het penetreren van de vagina met zijn, verdachtes, penis en vingers, en
  • het bewegen van die [naam slachtoffer 1] om zichzelf te masturberen, en
  • het pijpen, in elk geval in de mond nemen, van de penis van verdachte door voornoemde [naam slachtoffer 1] ;
terwijl die [naam slachtoffer 1] aan zijn zorg was toevertrouwd.
Feit 3
hij in de periode van 1 mei 2015 tot en met 28 juni 2017 te Zutphen, in elk geval in Nederland en Zwitserland en Frankrijk, meermalen ontucht heeft gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, te weten [naam slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum slachtoffer 1] ), door:
  • het kussen en tongzoenen
  • het (over kleding en/of ondergoed) betasten en kussen en/ likken van de borsten en tepels en/ billen en vagina van die [naam slachtoffer 1] , en
  • het bewegen van de [naam slachtoffer 1] hem, verdachte, af te trekken, en
  • het bewegen van die [naam slachtoffer 1] zich te masturberen
  • het houden en bewegen van zijn, verdachtes, penis tussen de schaamlippen en tegen de clitoris van die [naam slachtoffer 1]
  • het vaginaal penetreren van die [naam slachtoffer 1] met zijn, verdachtes, penis, en
  • het laten urineren door die [naam slachtoffer 1] in de mond en over het lichaam van hem, verdachte.
Feit 4
hij in de periode van 1 november 2018 tot en met 1 oktober 2019 te Eindhoven, telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt telkens opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [naam slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 2007) aanwezig op een niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een achtertuin behorende bij een woning waar die [naam slachtoffer 2] op die momenten woonde, en op een trap en in een slaapkamer in voornoemde woning, telkens meerdere afbeeldingen heeft vervaardigd en hierover de beschikking heeft gehad.
Bewijsmotivering en bewijsoverweging
De bewezenverklaring steunt op de redengevende inhoud van de bewijsmiddelen. Hieronder is een opgave gedaan van die bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan omdat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en omdat er geen vrijspraakverweer is gevoerd ten aanzien van die feiten. Nu de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft bekend zal de rechtbank de feiten ook niet nader bespreken.
Hoofdstuk 3: opgave van de bewijsmiddelen [1]
Feit 1
de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 7 september 2021;
onderzoek van de politie [2] ;
3. onderzoek van de politie [3] ;
Feiten 2 en feit 3
4. de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 7 september 2021;
5. het proces-verbaal van aangifte namens het slachtoffer [naam benadeelde] [4] ;
6. onderzoek van de politie, inhoudende de verklaring van [naam benadeelde] . [5] ;
Feit 4
7. de bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 7 september 2021;
8. het proces-verbaal van aangifte namens het slachtoffer [naam slachtoffer 2] [6] ;
9. onderzoek van de politie [7] .

Hoofdstuk 4: verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De onder 1, 2, 3 en 4 bewezen feiten zijn in de wet verboden gedragingen en leveren de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verspreiden, aanbieden, openlijk tentoonstellen, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
Feiten 2 en 3
de eendaadse samenloop van:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
en
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
feit 4
gebruik maken van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning een afbeelding vervaardigen en hierover beschikken, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

Hoofdstuk 5: motivering van de straf en de maatregel

Feiten en omstandigheden waarop de straf is gebaseerd
Het slachtoffer in deze zaak bevond zich voorafgaand aan het seksueel misbruik door de verdachte, haar oom, in een moeilijke thuissituatie. De verdachte merkte dit op en heeft zich om haar bekommerd. Het slachtoffer was kwetsbaar en vertrouwde de verdachte. Al snel nadat de verdachte het slachtoffer onder zijn hoede had genomen, ontstond er tussen hen een seksuele spanning waaraan de verdachte heeft toegegeven. Het begon met het aanraken van de penis door het slachtoffer en kort daarna zoenden de verdachte en het slachtoffer voor het eerst. De verdachte is vervolgens verliefd geworden op het slachtoffer en vanaf het moment dat het slachtoffer 12 jaar oud was, kregen zij een (seksuele) relatie die ruim zes jaar heeft geduurd. Terwijl de verdachte verliefd was op het slachtoffer en wist dat hij pedofiele gevoelens had voor jonge meisjes, heeft hij het slachtoffer als pleegkind in huis genomen. Het seksueel misbruik was veel omvattend en langdurig. Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik van minderjarigen bij hen tot psychische schade leidt en dat zij daarvan langdurig de gevolgen meedragen. De verdachte heeft telkens zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de belangen van zijn minderjarige nichtje. Zelfs als het initiatief tot het hebben van seks (in welke vorm dan ook) van het slachtoffer kwam, had de verdachte hier geen gehoor aan moeten en mogen geven.
Tekenend is ook dat de verdachte kinderporno heeft gemaakt (onder meer van zijn nichtje), verspreid en in zijn bezit heeft gehad, waarop onder meer verregaande seksuele handelingen zichtbaar zijn. Door zo te handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het bevorderen en in stand houden van misbruik van jonge kinderen. Het behoeft geen uitleg dat kinderen voor het leven getraumatiseerd kunnen zijn door seksueel misbruik.
Tot slot heeft de verdachte stiekem beeldmateriaal gemaakt van een ander minderjarig meisje door haar te filmen. De verdachte heeft daarbij, hoewel dit niet aan de verdachte is tenlastegelegd, ook acht geslagen op de seksuele strekking die onmiskenbaar uit het dossier volgt. De verdachte heeft seksueel getinte berichten verstuurd over het beeldmateriaal.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juni 2021 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Deskundigenrapporten
De verdachte is op meerdere momenten door verschillende deskundigen onderzocht. Op 12 februari 2021 is door zowel de NIFP psychiater [naam 1] en de NIFP psycholoog [naam 2] een rapport opgesteld. Zij kwamen beiden tot het advies TBS met voorwaarden. De reclassering heeft op 4 juni 2021 gerapporteerd en kwam tot een negatief advies ten aanzien van TBS met voorwaarden. Vervolgens is op verzoek van de verdediging door psycholoog [naam 3] op 3 augustus 2021 een rapport opgesteld. Hij kwam tot het advies van behandeling in het kader van een voorwaardelijk strafdeel. Vervolgens hebben de NIFP psychiater en NIFP psycholoog op 16 september 2021 aanvullend gerapporteerd.
De adviezen van de deskundigen.
Toerekenbaarheid
Zowel de psychiater en de psycholoog van het NIFP alsook de psycholoog [naam 3] hebben een pedofiele stoornis vastgesteld. Zij adviseren daarom de feiten in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Gevaar op herhaling
De deskundigen hebben bij het inschatten van het gevaar op herhaling voor de feiten 2 en 3 gebruik gemaakt van risicotaxatie-instrumenten. Op basis van die instrumenten is door de NIFP psychiater een laag gevaar op herhaling gevonden. De NIFP psycholoog stelt op basis van die meetinstrumenten een laag tot matig gevaar op herhaling vast. De NIFP deskundigen leggen in hun rapporten uit dat niet alle relevante factoren zijn opgenomen in de meetinstrumenten. De meetinstrumenten zeggen namelijk iets over de gemiddelde zedendelinquent terwijl er bij deze verdachte ook nog andere specifieke factoren een rol spelen bij de inschatting van het gevaar op herhaling. Deze andere factoren hebben de NIFP deskundigen ook meegenomen bij hun uiteindelijke oordeel en zij komen dan tot een groter gevaar op herhaling. De NIFP psychiater schat het gevaar op herhaling van seksueel misbruik van een aan de zorg van de verdachte toevertrouwd kind zonder aanvullende behandeling in als matig. De NIFP psycholoog beschouwt het gevaar op herhaling vanuit klinisch oogpunt hoog. De NIFP psycholoog baseert de hogere inschatting onder meer op zijn oordeel dat bij de verdachte sprake is van perversie. Ook volgens psycholoog [naam 3] behoeft de uitkomst van de meetinstrumenten enige nuancering, maar dan ten voordele van de verdachte. Zo acht hij de risicofactor ‘desinteresse in het welzijn van anderen’ niet op de verdachte van toepassing terwijl dit door de NIFP deskundigen wel als factor is meegewogen. [naam 3] schat het gevaar op herhaling in op laag tot matig.
Behandeling nodig
De deskundigen, de officier van justitie en de verdediging zijn het met elkaar eens dat behandeling noodzakelijk is. De verdachte heeft op de zitting van 24 september 2021 verklaard dat hij behandeling nodig heeft en dat hij ook graag behandeld wil worden. De vraag is vervolgens in welk kader die behandeling moet plaatsvinden.
Behandelingskader
De deskundigen verschillen van mening in welke setting de behandeling moet plaatsvinden.
Psycholoog [naam 3]
Volgens psycholoog [naam 3] kan worden volstaan met een dagklinische behandeling overgaand in ambulante behandeling in het kader van een voorwaardelijk strafdeel.
NIFP psycholoog [naam 2]
NIFP psycholoog [naam 2] beschrijft in zijn rapport dat behandeling op basis van een voorwaardelijk strafdeel geen optie is, omdat een behoorlijke mate van dwang nodig zal zijn wil de verdachte zich conformeren aan een behandeling. Deze mate van dwang is onvoldoende bij een voorwaardelijk strafdeel. In het geval de verdachte niet of onvoldoende meewerkt aan behandeling, zal hij onbehandeld terugkeren in de maatschappij. Eerder zag [naam 2] TBS met voorwaarden als aangewezen behandelkader, maar na aanvullend onderzoek adviseert hij uiteindelijk dat TBS met dwangverpleging (hierna: TBS met dwang) noodzakelijk en geschikt is. [naam 2] komt tot dit hernieuwde advies gelet op het negatieve reclasseringsrapport, de meer verharde en verstarde houding van de verdachte en het hoger ingeschatte gevaar op herhaling. Dit maakt volgens [naam 2] behandeling binnen een voorwaardelijk TBS kader haast onmogelijk.
NIFP psychiater [naam 1]
adviseert de verdachte niet te behandelen in een voorwaardelijk strafkader. Hij heeft namelijk twijfels over de mate waarin de verdachte zich kan conformeren aan behandeling. [naam 1] beschrijft dat vanuit gedragskundig oogpunt TBS met dwangverpleging mogelijk niet nodig is om tot gedragsverandering te komen, zodat TBS met voorwaarden zou kunnen volstaan. Daarbij speelt een rol dat de verdachte al langere tijd geen contact meer heeft met het slachtoffer en dat de verdachte ten tijde van het opstellen van het aanvullende rapport weer is begonnen aan een behandeling in het PPC voor zedendelinquenten. Daarbij overweegt [naam 1] dat de dreigende TBS met dwangverpleging zeker een rol heeft gespeeld. Dit laat zien dat dreiging met TBS met dwangverpleging kan zorgen dat de verdachte meewerkt aan behandeling. Bovendien acht [naam 1] het van belang dat het gevaar op herhaling niet als hoog maar als matig moet worden ingeschat.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar. De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek van voorarrest. De officier van justitie eist daarnaast oplegging van TBS met voorwaarden. Aan de TBS met voorwaarden moeten - naast de door reclassering geadviseerde voorwaarden - twee voorwaarden worden toegevoegd, namelijk het verbod om alleen te zijn met minderjarigen en meewerken aan controle op internetgebruik.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat kan worden volstaan met een straf die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Verder is door de verdediging aangevoerd dat kan worden volstaan met behandeling middels een voorwaardelijk strafdeel en dat oplegging van een TBS maatregel, in welke vorm dan ook, niet noodzakelijk is. De verdediging heeft daarnaast aangevoerd dat de rechtbank geen acht dient te slaan op de conclusie van met name psycholoog [naam 2] , omdat zijn conclusie mede berust op incomplete althans onjuiste informatie.
Beoordeling
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en de verdachte wordt in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank houdt hier in strafmatigende zin rekening mee.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van de feiten en mede uit het oogpunt van vergelding zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die langer is dan de tijd die de verdachte al in voorarrest zit. De rechtbank acht in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Naast straf is ook behandeling noodzakelijk
De rechtbank constateert dat de genoemde deskundigen het met elkaar eens zijn dat de verdachte intensieve behandeling nodig heeft, maar dat zij van mening verschillen over de vraag of het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel of TBS met voorwaarden of TBS met dwang het meest passend is.
-
Behandeling in een voorwaardelijk strafdeel is geen optie
Uit de NIFP deskundigenrapporten blijkt dat de verdachte moeite heeft om zich te conformeren aan behandeling en gebrekkig ziektebesef heeft. De rechtbank constateert dat de verdachte ook op de zitting slechts in beperkte mate inzicht lijkt te hebben in zijn problematiek en zijn handelen dat voortkomt uit die problematiek. Daarom vindt de rechtbank net als de NIFP deskundigen dat een voorwaardelijk strafkader onvoldoende is om behandeling te verwezenlijken. In het geval de verdachte er op enig moment voor kiest om de behandeling niet af te maken of niet volledig zal meewerken met zijn behandelaren, bestaat het risico dat behandeling niet goed tot stand komt met als gevolg dat het voorwaardelijke strafdeel ten uitvoer wordt gelegd en de verdachte onbehandeld terug zou kunnen keren in de maatschappij. Dit is onwenselijk.
-
Behandeling middels TBS met voorwaarden of TBS met dwang?
De rechtbank acht de oplegging van de TBS maatregel geboden, nu bij de verdachte tijdens het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestond, er sprake is van een door de verdachte begaan feit dat een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor weergegeven deskundigenadviezen, er in het geval van de verdachte nog ruimte is om een TBS maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen. Daarbij is het belangrijk dat recent is gebleken dat de verdachte in staat lijkt te zijn enig inzicht in zijn stoornissen en daaruit voortkomend gedrag te tonen, immers volgt de verdachte een behandeling op de zedenafdeling in het PPC en heeft hij geen contact meer gezocht met het slachtoffer. De psychiater geeft aan dat mogelijk de dreiging van TBS met dwang daarbij een rol heeft gespeeld. Die omstandigheid weegt de rechtbank mee in haar oordeel. Ook op de zitting van 24 september 2021 toont de verdachte, hoewel dit veel tijd en energie kost, enig inzicht in zijn eigen handelen. De rechtbank concludeert dat het gevaar dat de verdachte kan vormen voor de maatschappij voldoende kan worden ingeperkt wanneer de verdachte wordt behandeld en begeleid in een omgeving en door mensen die het geheel van zijn beperkingen voldoende begrijpen en daarmee om kunnen gaan en de behandeling en begeleiding daarop afstemmen. De reclassering acht TBS met voorwaarden technisch uitvoerbaar. Hoewel de voorkeur van verdachte uitgaat naar een andere strafafdoening dan TBS met voorwaarden heeft verdachte aangegeven dat hij zich wil houden aan de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geformuleerd en ook aan de voorwaarde om geen contact met [naam slachtoffer 1] te hebben, indien een TBS met voorwaarden wordt opgelegd.
De rechtbank zal, met inachtneming van de inhoud van het reclasseringsrapport van 4 juni 2021 de maatregel van TBS met voorwaarden opleggen. De rechtbank ziet geen noodzaak om naast de door de reclassering geadviseerde voorwaarden als extra voorwaarde op te leggen dat de veroordeelde zal meewerken aan controle op zijn internetgebruik. Bovendien ziet de rechtbank in het licht van het arrest van de Hoge Raad van 9 maart 2021 onvoldoende handvatten om deze voorwaarde op een adequate juridisch juiste wijze op te leggen. [8] Wel ziet de rechtbank voldoende aanleiding om aan de voorwaarden toe te voegen dat de verdachte zich niet zal bevinden in een situatie dat hij alleen is met een minderjarige. De verdachte heeft op de zitting aangegeven dat hij zich ook aan deze voorwaarde zal houden.
Gelet op de noodzaak van behandeling en gelet op het gevaar op herhaling zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 55, 57, 139f, 240b, 245, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 6: verzoek tot het horen van deskundigen

Standpunt verdediging
Door de verdediging is verzocht om de drie deskundigen die een rapport over de verdachte hebben uitgebracht, [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] op de zitting te horen. De verdediging acht het in het belang van de verdediging en noodzakelijk om de deskundigen in elkaars bijzijn te horen, zodat de conclusies kunnen worden getoetst en de rechtbank optimaal is geïnformeerd.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen het horen van de NIFP deskundigen, maar wel tegen het horen van [naam 3] nu niet duidelijk is waarover hij nader zou kunnen verklaren.
Beoordeling door de rechtbank
Het verweer van de verdediging en de motivering van de deskundigenverzoeken is gericht op het advies TBS met dwang. De rechtbank legt geen TBS met dwang op, zodat het belang van de verdediging om de NIFP deskundigen te horen komt te vervallen.

Hoofdstuk 7: vordering van de benadeelde partij

Vordering
[naam benadeelde] heeft als benadeelde partij € 15.000,- aan immateriële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om de schadevergoeding fors te matigen, omdat onvoldoende is onderbouwd dat de benadeelde door de (seksuele) relatie geestelijk letsel heeft opgelopen of in de persoon is aangetast. De verdediging betwist niet dat schade is ontstaan door feit 1 en verzoekt de rechtbank die schade te schatten.
Beoordeling
Vast staat dat aan de benadeelde partij door feit 1, het verspreiden van kinderpornografisch materiaal van de benadeelde, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Ook is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde als gevolg van de (seksuele) relatie met de verdachte (feiten 2 en 3), rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Immers hoeft niet vast te staan dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen, voldoende is dat er sprake is van zo’n erge normschending en inbreuk op de integriteit dat de benadeelde in een persoonlijkheidsrecht is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat daarvan in deze zaak sprake is. De rechtbank zal de schade naar maatstaven van billijkheid vaststellen op
€ 4.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de civiele rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd de schadevergoeding te verhogen met de wettelijke rente. De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf 11 januari 2015.
Nu de vordering van de benadeelde partij deels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Ook wordt de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opgelegd. Dit betekent dat de verdachte de schadevergoeding aan de Staat moet betalen, die dit bedrag vervolgens uitkeert aan de benadeelde partij.
Conclusies
De verdachte moet de benadeelde partij een vergoeding betalen van € 4.000,- immateriële schade.
De toegewezen bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2015.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f Sr opleggen.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

Hoofdstuk 8: beslissing over het beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen gegevensdragers verbeurd te verklaren.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair betoogd dat de computers moeten worden teruggeven aan de verdachte, indien versleuteld, na verwijdering van het opslagmedium. Daarnaast heeft de verdediging betoogd dat het verleden van de verdachte middels foto’s op die gegevensdragers staat en dat het niet proportioneel is dat dit hem wordt ontnomen.
Beoordeling
Onder de verdachte zijn een computer, meerdere laptops en gegevensdragers in beslag genomen. Op de gegevensdragers is kinderporno aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van kinderporno is in strijd met de wet en het algemeen belang zodat deze voorwerpen met daarop de strafbare bestanden aan het verkeer moeten worden onttrokken. De Hoge Raad heeft in 2018 bepaald dat de bestanden/gegevens op gegevensdragers geen afzonderlijke voorwerpen als bedoeld in art. 36b Sr zijn, zodat de bestanden daarmee het lot van de gegevensdrager (dus onttrekking aan het verkeer) volgen. [9] In 2019 heeft het Gerechtshof in Den Haag onder verwijzing naar het Europese verdragsrecht gemotiveerd waarom de strafrechter moet beslissen op verzoek van de verdediging tot teruggave van niet strafbare bestanden. [10] De strafrechter moet in dat kader een belangenafweging maken. De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank ziet een belang voor de verdachte bij het behouden van het niet strafbare materiaal dat op de gegevensdragers staat. Daar staat tegenover dat het veel capaciteit zal kosten om aan het verzoek van de verdachte te voldoen. Bovendien is het lastig een schatting te maken van het daarmee gemoeide tijdbeslag omdat de verdachte zijn verzoek niet concreet heeft gemaakt. Daarom blijft onduidelijk om hoeveel bestanden het gaat en wat de locatie is daarvan is. Verder acht de rechtbank van belang dat de verdachte door zijn eigen handelen en wijze van opslaan het risico van vermenging van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden heeft aanvaard. Immers, de verdachte heeft van zijn nichtje tevens het slachtoffer naast normale (vakantie) foto’s ook strafbaar materiaal opgeslagen. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het voorgaande, de belangenafweging in het nadeel van de verdachte uitvalt
Conclusie
De rechtbank wijst het verzoek tot teruggave van de apparaten en het verzoek tot verkrijging van de niet-strafbare bestanden af. De in beslag genomen voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Hoofdstuk 9: verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis
Op de zitting van 24 september is door de verdediging verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen, nu er geen gronden zijn waarop de voorlopige hechtenis kan worden gebaseerd. De voorlopige hechtenis is enkel gebaseerd op het herhalingsgevaar. Uit het rapport van psycholoog [naam 3] en de statische berekeningen van psychiater [naam 1] en psycholoog [naam 2] blijkt dat het gevaar op herhaling laag is. In het geval de voorlopige hechtenis niet wordt opgeheven is door de verdediging verzocht om schorsing de voorlopige hechtenis te schorsen, zodat hij tijd met zijn vader kan doorbrengen. De officier van justitie verzet zich tegen opheffing van de voorlopige hechtenis en ook tegen schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. De ernstige bezwaren en de grond waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd zijn nog aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat er een gevaar op herhaling aanwezig is en leest dit ook in de rapporten.
Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen. Het persoonlijke belang van de verdachte, zoals aangevoerd, weegt niet op tegen het belang van strafvordering bij voortduring van de voorlopige hechtenis.

Hoofdstuk 10: beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 4 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;

gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;

stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de ter beschikking gestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
de ter beschikking maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan reclasseringstoezicht, onder andere inhoudende:
de ter beschikking gestelde zal zich melden op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
de ter beschikking gestelde zal één of meer vingerafdrukken af laten nemen en zal een geldig identiteitsbewijs laten zien;
de ter beschikking gestelde zal zich houden aan aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
de ter beschikking gestelde zal de reclassering helpen aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
de ter beschikking gestelde zal meewerken aan huisbezoeken;
de ter beschikking gestelde zal de reclassering inzicht geven in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
de ter beschikking gestelde zal zicht niet vestigen op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
de ter beschikking gestelde zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
de ter beschikking gestelde zal niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaan;
de ter beschikking gestelde zal zich laten opnemen in een nader te specificeren forensische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
de ter beschikking gestelde zal zich laten behandelen door een nader te specificeren forensische zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De ter beschikking gestelde zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de ter beschikking gestelde zal meewerken aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
de ter beschikking gestelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect contact hebben of zoeken met het slachtoffer [naam slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de ter beschikking gestelde zal op geen enkele wijze contact met minderjarigen zoeken. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk;
de ter beschikking gestelde zal - op welke wijze dan ook - onthouden van:
het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
de ter beschikking gestelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. De ter beschikking gestelde zal meewerken aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek
de ter beschikking gestelde zal zich niet bevinden in een situatie waarin hij alleen
is met een minderjarige;
geeft aan de reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
geeft aan het Openbaar Ministerie de opdracht toe te zien op de voorwaarde onder 8 genoemd;
beveelt de onmiddellijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
wijst af het (voorwaardelijk) verzoek tot het horen van de deskundigen;
Vordering benadeelde partij [naam benadeelde]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, te betalen een bedrag van € 4.000,- (zegge: vierduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde te betalen € 4.000,- (hoofdsom, zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.000,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 50 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt: verklaart onttrokken aan het verkeer;
wijst af het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis;
wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. M. Timmerman en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 11 oktober 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De paginanummers die in de voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken ex art. 344 Sv die zijn opgenomen in het proces-verbaal [procesverbaal].
2.Proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 1] , pagina’s B02-21 tot en met B02-37.
3.Proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 2] , pagina’s B02-163 tot en met B02-182.
4.Proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 3] , pagina’s B01-1089 tot en met B01-1097.
5.Proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 4] , pagina’s B01-1133 tot en met B01-1142.
6.Proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 5] , pagina’s B03-331 tot en met B03-335.
7.Proces-verbaalnummer [procesverbaalnummer 6] , pagina’s B03-275 tot en met B03-278.