Op 20 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 17 juli 2021 opgelegde crisismaatregel. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en relevante politiegegevens. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 juli 2021 zijn de betrokkene, zijn advocaat, een arts van Antes en de officier van justitie gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische verklaring was opgesteld door een psychiater die tot eind 2020 betrokken was bij de behandeling van de betrokkene. De officier van justitie erkende dat dit niet in overeenstemming was met de Wvggz, maar verklaarde dat er op 17 juli geen onafhankelijke psychiater beschikbaar was om de betrokkene te beoordelen. De rechtbank benadrukte het belang van een onafhankelijke psychiater en oordeelde dat de psychiater die de medische verklaring had afgegeven, niet als onafhankelijk kon worden beschouwd. Dit leidde tot de conclusie dat de Wvggz geen uitzondering voorziet voor situaties van overmacht.
Daarom verklaarde de rechtbank de officier van justitie niet ontvankelijk in zijn verzoek en wees het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en op 26 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt.