ECLI:NL:RBROT:2021:6294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
10/960142-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens voorbereiding van terroristische aanslag en deelneming aan terroristische organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de voorbereiding van een terroristisch misdrijf en deelneming aan de terroristische organisatie IS. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, betrokken was bij het plannen van een jihadistisch gemotiveerde aanslag in Nederland. De verdachte heeft de medeverdachte aangemoedigd om explosieven te leren maken, omdat hij vond dat de tijd was aangebroken om te strijden. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als belangrijk beschouwd, ondanks dat hij meer op de achtergrond was. De rechtbank heeft het preliminair verweer van de verdediging verworpen, dat stelde dat er geen sprake was van een eerlijk proces. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging en dat de OVC-gesprekken bruikbaar waren voor het bewijs. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en de maatregel ex artikel 38z Sr is opgelegd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960142-19
Datum uitspraak: 29 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadslieden mrs. J.S. Jordan en T. Kocabas, beiden advocaat te Den Haag.
Ter bevordering van de leesbaarheid van het vonnis is als bijlage I een lijst van gebruikte afkortingen opgenomen.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 19, 20 en 21 mei en 29 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid, Sv op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 30 november 2020 is gewijzigd. Ter terechtzitting van 23 februari 2021 is de tekst van de nader omschreven tenlastelegging nogmaals gewijzigd.
De tekst van de nader omschreven en gewijzigde tenlastelegging is als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt - kort samengevat - het volgende verweten:
  • het medeplegen van voorbereiding van een terroristisch misdrijf (feit 1 primair);
  • het medeplegen van het volgen en ondergaan van een training met het oog op het plegen van een terroristisch misdrijf (feit 1 subsidiair);
  • het medeplegen van deelneming aan een organisatie met terroristisch oogmerk, te weten IS dan wel een organisatie bestaande uit in ieder geval de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] (feit 2).

3..Aanleiding onderzoek

Op 9 oktober 2019 werd een ambtsbericht door de AIVD verstrekt. In dit ambtsbericht werd onder andere melding gemaakt dat de verdachte en de medeverdachte [naam medeverdachte] de intentie hebben om een jihadistisch gemotiveerde aanslag te plegen. Voor de beoogde aanslag, die hoogstwaarschijnlijk tegen Nederland is gericht, willen zij gebruik maken van explosieven. Direct na ontvangst van dit ambtsbericht werd een opsporingsonderzoek, genaamd 26Marina, gestart.
In het kader van het onderzoek zijn verschillende opsporingsmiddelen ingezet, waaronder telefoon- en computertaps en OVC. Tevens werd vanaf 10 oktober 2019 een politie-infiltratie traject in gang gezet, waarbij contact is gezocht en onderhouden met de verdachte [naam medeverdachte] . Voorafgaand aan de aanhouding van beide verdachten op 25 november 2019, heeft [naam medeverdachte] een viertal fysieke ontmoetingen gehad met politie-infiltrant(en) op 17 oktober 2019, 28 oktober 2019, 7 november 2019 en 15 november 2019.

4..Preliminair verweer

Standpunt verdedigingAangevoerd is dat de officier van justitie nietontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Gelet op een combinatie van flagrante en mogelijk bewuste schendingen van de beginselen van een goede procesorde door het OM, is er namelijk geen sprake van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Hierbij heeft de verdediging erop gewezen dat de verdachte – achteraf gezien – ten onrechte is aangehouden en dat het OM dit heeft trachten te verhullen. Ter onderbouwing hiervan heeft de verdediging, zo begrijpt de rechtbank, samengevat het volgende aangevoerd.
In het kader van het opsporingsonderzoek is heimelijk opnameapparatuur geplaatst in de woning van de verdachte en in zijn auto. Naar aanleiding van hetgeen in de woning van de verdachte te horen was in de nacht van 24 november op 25 november 2019 is het OM overgegaan tot aanhouding van de verdachten.
Na de aanhouding van de verdachte heeft de verdediging de wens geuit om de gesprekken die in de woning en de auto zijn opgenomen (hierna: de OVC gesprekken) uit te luisteren, maar het OM heeft de opnames hiervan achtergehouden. Pas na anderhalf jaar heeft de verdediging de mogelijkheid gekregen de gesprekken te beluisteren. Na het beluisteren van deze gesprekken concludeert de verdediging dat er onvoldoende aanwijzingen waren om tot aanhouding over te gaan. Hiertoe wijst zij op het volgende.
In de OVC gesprekken van 24/25 november zou onder meer te horen zijn geweest dat door de verdachte werd gezegd “dit is de laatste les” en er zouden geluiden te horen zijn geweest die wezen op het slijpen van een mes en het doorladen van een vuurwapen. Hierdoor ontstond de vrees dat een aanslag aanstaande was en op grond hiervan heeft het OM de beslissing genomen om beide verdachten aan te houden. In de woning(en) van de verdachte(n) is/zijn geen vuurwapen gevonden, noch zijn er explosieven aangetroffen. Het OM had, als het zorgvuldig onderzoek zou hebben gedaan, kunnen weten dat de verdachten niet in het bezit waren van vuurwapens en/of explosieven en dat de door de verdachte uitgesproken woorden niet zagen op het beramen van een aanslag. Het ingrijpen heeft dus plaatsgevonden op basis van onjuiste en onvolledige informatie dan wel op basis van een poging van het OM om te voorkomen dat de verdachten tot een vrijwillige terugtred zouden komen. Er was geen enkele aanleiding om de verdachten aan te houden en deze aanhouding was daarom onrechtmatig, aldus de verdediging.
Na de aanhouding van de verdachten heeft het OM door middel van zijn ‘onvolledige en onzorgvuldige werkwijze’ getracht zijn ‘blunder te maskeren’ door de OVC gesprekken niet vrij te geven. De OVC gesprekken zijn bewust achtergehouden. De verdediging werd hiermee de mogelijkheid ontnomen om te toetsen of sprake was van noodzakelijk ingrijpen en hiermee van een terechte aanhouding. Hier komt bij dat is gebleken dat in de processen-verbaal waarin de OVC gesprekken zijn uitgewerkt op essentiële punten hele passages zijn weggelaten en/of onjuist zijn weergegeven. Hierdoor is de verdachte doelbewust tekort gedaan in zijn belangen, aangezien de voorlopige hechtenis nimmer had kunnen worden gerechtvaardigd indien de OVC gesprekken aan de rechtbank waren overgelegd. De verdediging stelt zich hierbij op het standpunt dat het OM heeft getracht om met deze werkwijze de ernstige bezwaren en de gronden voor de voorlopige hechtenis te laten voortbestaan.
Beoordeling
De rechtbank stelt allereerst vast dat de rechter-commissaris op 28 november 2019 de aanhouding en de inverzekeringstelling van de verdachte rechtmatig heeft geacht. Voor een herbeoordeling van de aanhouding en de daaropvolgende inverzekeringstelling geeft het dossier geen aanleiding. Hieruit blijkt niet dat bij het OM/de politie ten tijde van de aanhouding informatie bekend was die aan een aanhouding in de weg zou kunnen staan. Hetgeen de verdediging daarover heeft aangevoerd is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen.
De politie heeft processen-verbaal opgemaakt waarin een uitwerking van de OVC gesprekken is opgenomen. Hiermee is in beginsel voldaan aan de verbaliseerplicht. Voor de stelling dat de politie de OVC gesprekken doelbewust onjuist zou hebben uitgewerkt, is geen begin van aannemelijkheid aanwezig. Ook de stelling dat de OVC gesprekken dusdanig gebrekkig zijn uitgewerkt dat de belangen van de verdachte grovelijk zijn veronachtzaamd, volgt de rechtbank niet. Ter zitting zijn enkele geluidsbestanden beluisterd, waarbij de rechtbank heeft geconstateerd dat het bijzonder lastig is om te verstaan wat de verdachten precies hebben gezegd en ook dat niet alle aanwezigen in de zittingszaal hetzelfde verstaan. De rechtbank kan niet vaststellen dat de discrepanties tussen de processen-verbaal en hetgeen de rechtbank ter zitting heeft gehoord, gebaseerd zijn op een (al dan niet bewust) onjuiste verbalisering. Dat een enkel woord wellicht niet is gehoord door een verbalisant en wel door de rechtbank of andersom, maakt niet dat om die reden sprake is van een gebrekkige uitwerking van de gesprekken of van bewuste misleiding.
Conclusie
Dit alles leidt tot de gevolgtrekking dat geen sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM, en dat de strafzaak daarom inhoudelijk kan worden beoordeeld. Het preliminair verweer wordt in al zijn onderdelen dus verworpen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.

5..Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. C.D. Kardol en S.C.M. Wildemors hebben gevorderd:
 bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
 veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek van voorarrest met oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z Sr.

6..Waardering van het bewijs

6.1.
Standpunt verdediging
De raadslieden hebben - overeenkomstig de door hen aan de rechtbank overgelegde pleitnota - bepleit dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Daartoe is - kort gezegd - aangevoerd dat de verdachte weliswaar een praktiserend salafistische moslim is, maar dat hij zich uitdrukkelijk uitspreekt tegen geweld en/of terroristische aanslagen. Dat de verdachte niet bezig was met het voorbereiden van een terroristisch misdrijf, blijkt uit de omstandigheid dat hij in november 2019 als zelfstandig ondernemer zou starten en dus actief bezig was met zijn toekomst.
Voor zover de rechtbank ten aanzien van de OVC-gesprekken geen schending van de verbaliseerplicht vaststelt, stelt de verdediging zich op het standpunt dat de OVC-gesprekken van het bewijs dienen te worden uitgesloten vanwege de gebrekkige uitwerking daarvan.
Het wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte (samen met [naam medeverdachte] ) het oogmerk had om een terroristische aanslag voor te bereiden, ontbreekt. De verdachte probeerde [naam medeverdachte] juist te demotiveren in zijn wens om explosieven te leren maken en in zijn contact met de infiltrant daarover. Bovendien volgt uit het dossier niet dat [naam medeverdachte] een terroristisch motief had, laat staan dat de verdachte daarvan op de hoogte zou zijn. Ook zijn bij de verdachten geen explosieven aangetroffen.
Het initiatief voor het bekijken van video’s over het maken van explosieven lag bij [naam medeverdachte] , zodat de verdachte op geen enkele wijze als ‘trainer’ in de zin van artikel 134a Sr kan worden aangemerkt. Evenmin kan de verdachte als ‘getrainde’ worden aangemerkt, omdat het bewijs ontbreekt dat hij kennis/inlichtingen over het maken van explosieven zou willen vergaren.
Evenmin volgt uit het dossier het wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte lid was van de terroristische organisatie IS, want voor lidmaatschap is meer nodig dan een (mogelijke) sympathie voor IS.
6.2.
Chronologie feiten en omstandigheden / bruikbaarheid OVC gesprekken
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
In het kader van het onderzoek zijn verschillende opsporingsmiddelen ingezet, waaronder telefoon- en computertaps en OVC.
Voorop wordt gesteld dat de rechtbank, gelet op hetgeen zij onder paragraaf 4. heeft overwogen, geen aanleiding ziet om de processen-verbaal die zien op de OVC gesprekken uit te sluiten van het bewijs. Ook het verzoek tot schorsing dan wel heropening van het onderzoek ter terechtzitting om de verdediging in de gelegenheid te stellen alle OVC gesprekken (nogmaals) te beluisteren en (te laten) bestuderen wordt afgewezen, nu de rechtbank dit niet noodzakelijk acht. Mede gelet op de relatief beperkte verschillen tussen wat is geverbaliseerd en wat de rechtbank op de geluidsopnames meent te hebben verstaan, is er onvoldoende aanleiding om te concluderen dat andere OVC gesprekken zodanig onjuist zijn weergegeven dat hierdoor ontlastende informatie niet in het dossier terecht is gekomen.
1 juli 2019 – 24 september 2019
[naam verdachte] organiseerde bijeenkomsten in zijn woning waarbij hij [naam medeverdachte] en anderen onderwees in het jihadistisch gedachtegoed. Blijkens de uitwerking van de OVC is op 24 september 2019 een preek van Abu Bakr al-Baghdadi, de leider van IS, te horen waarbij [naam verdachte] op een gegeven moment tegen [naam medeverdachte] zegt: “hoor je het?” [doelend op wat Abu Bakr al-Baghdadi zegt]: “De tijd is aangebroken om te strijden”.
10 oktober 2019
Op 10 oktober 2019 nam een politie-infiltrant contact op met het telefoonnummer waarop [naam medeverdachte] volgens het ambtsbericht verwachtte te worden gebeld door iemand die hem en [naam verdachte] een training kon geven in het leren maken van explosieven. Via Telegram werd vervolgens een afspraak gemaakt voor een ontmoeting op 17 oktober 2019.
15 oktober 2019
Uit de uitwerking van een OVC in de woning van [naam verdachte] bleek dat er een bijeenkomst met een aantal personen was waarbij een Nederlandse zuster werd genoemd die is opgepakt in Uithoorn. Deze vrouw wordt ervan verdacht beheerder te zijn van de pro IS-groep Greenb1rds op Telegram, die het gedachtegoed van IS uitdraagt. [naam verdachte] reageerde hierop met:
“de Islamitische Staat zal voortbestaan, Allahoe Akbar en glorie aan Allah, zijn profeet en aan zijn gelovigen.”
17 oktober 2019 – eerste ontmoeting
[naam verdachte] haalde [naam medeverdachte] thuis met zijn auto op en bracht hem naar de eerste ontmoeting met de politie-infiltrant bij het Centraal Station van Rotterdam. Tijdens het gesprek met de politieinfiltrant vertelde [naam medeverdachte] dat hij hulp nodig had om te leren om ‘cupcakes’ te maken. Hij wilde ‘cupcakes’ voor op de grond en voor op het lichaam. Hij had al diverse mensen om hulp gevraagd en was hiervoor ook naar Irak geweest. Ook vertelde [naam medeverdachte] dat zij in code moesten communiceren; één punt (‘.’) betekende wel kunnen helpen en twee punten (‘..’) betekende niet kunnen helpen.
Op de politie-infiltrant kwam het woord ‘cupcakes’ over als versluierd taalgebruik voor explosieven aangezien hij over deze ontmoeting heeft verklaard:
“I told [naam medeverdachte] we were fine and again asked him what he wanted from me. [naam medeverdachte] told
me he wanted to learn how to make cupcakes. He said one for the ground and one for the
body. He was very cool and calculated at this point. I was surprised in the manner he
asked me. Their was almost a subtle excitement in his voice. An air of confidence now
oozed from him. He reiterated this to me again and asked me if I knew what this meant.
After asking me about a cupcake I took this as a code word for something illegal. When
he then said one for the ground and one for the body I took this together with the word
cupcakes as his way of telling me that he wanted an explosive device. [1]
Direct na de ontmoeting werd [naam medeverdachte] gebeld door [naam verdachte] . Zij spraken af op de plek waar [naam medeverdachte] uitstapte en zij reden samen terug naar Zoetermeer.
28 oktober 2019 – tweede ontmoeting
Wederom haalde [naam verdachte] [naam medeverdachte] thuis met zijn auto op en bracht hem naar de ontmoeting met twee politie-infiltranten in Den Haag. Blijkens de uitwerking van de OVC in de auto van [naam verdachte] spraken zij over de dood van voormalig IS-leider Abu Bakr al-Baghdadi. Tijdens de ontmoeting met de politie-infiltranten zei [naam medeverdachte] dat hij wilde leren hoe hij explosieven kon maken. Ook vroeg hij om zes bomvesten en een explosief voor op de grond om schade toe te brengen aan een auto en inzittenden; drie vesten waren voor in Nederland en de andere voor een plek vlakbij de grens met Turkije. Op de vraag van één van de politie-infiltranten waar het waarschijnlijk zal zijn, antwoordde [naam medeverdachte] dat het vlakbij is; niet buiten deze stad.
De politie-infiltrant(en) gaf(gaven) uitleg over het maken van explosieven en vertelden dat elektrostatische energie gevaarlijk is wanneer met explosieven wordt gewerkt. Daarom benadrukte(n) de politie-infiltrant(en) dat [naam medeverdachte] schoenen met rubberen zolen moest aanschaffen.
Na afloop van de ontmoeting stapte [naam medeverdachte] weer in de auto bij [naam verdachte] en samen reden zij terug naar Zoetermeer, terwijl in de auto jihadistische nasheeds werden afgespeeld. Vervolgens leken zij in de woning van [naam verdachte] de ontmoeting in Den Haag te bespreken, waarbij [naam verdachte] zei dat hij er niet van houdt om onder druk een keuze te moeten maken. Blijkens de uitgewerkte OVC in zijn woning verliep het gesprek even later als volgt:
“ [naam verdachte] : Wat heb je afgesproken met hem? Nog niks vastgelegd toch?
[naam medeverdachte] : Zo gezegd, gewoon verdergaan. Ik zei: "Wat gaan we nu doen?" Hij zegt: “Ik ga overleggen met degenen die er bij betrokken zijn en dan hoor je wat 't plan kan zijn”. Dan kunnen we onze schoenen halen, toch? Snap je?
[naam verdachte] : He?
[naam medeverdachte] : En eventueel de schoenen die hij wil halen.
[naam verdachte] : Ja, maar schoenen halen is gelijk bevestiging.
[naam medeverdachte] : Klopt maar ze hebben bij het eerste overleg
[naam verdachte] : Jazeker
[naam medeverdachte] : dat ze erbij betrokken zijn. [ntv].”
31 oktober 2019
Blijkens de OVC luisterde [naam verdachte] in zijn auto naar een audioboodschap uitgegeven door alFurqan media, het officiële IS mediakanaal voor officiële berichten. In deze boodschap werd de dood van Abu Bakr al-Baghdadi bevestigd. Daarnaast werden alle moslims ter wereld in deze boodschap opgeroepen om de eed van trouw af te leggen aan de nieuwe amir. Ook werd een waarschuwing gegeven aan Amerika om niet te verheugd te zijn om de dood van Abu Bakr al-Baghdadi, omdat IS aan de poorten van Europa en centraal Afrika staat.
7 november 2019 – derde ontmoeting
Tijdens de derde ontmoeting met de politie-infiltrant op Rotterdam Centraal Station, vertelde [naam medeverdachte] als degene die het (hem) gaat leren geen moslim is, dit achterdocht geeft wanneer je iets tegen de kuffar (rechtbank: ongelovigen) wilt ondernemen. Het grootste probleem is volgens [naam medeverdachte] dat degene die hem dit gaat leren, precies weet wat hij ( [naam medeverdachte] ) gaat doen.
Ook vertelde [naam medeverdachte] dat het belangrijkste is om te weten hoe IED’s te maken, die je op de grond legt en op afstand vanaf een andere plaats kan laten afgaan. [naam medeverdachte] vroeg in dit verband naar het aanrichten van schade. [naam medeverdachte] refereerde tijdens dit gesprek ook aan zeven broeders zoals hij. Deze broeders waren minder dan een jaar geleden allemaal aangehouden nadat zij, in een huis dat door de inlichtingendienst was geregeld en dat vol met camera’s hing, les hadden gekregen in het gebruik van wapens en explosieven. Ook vertelde [naam medeverdachte] dat de enige die van zijn plan weet, degene is die hem in de auto rijdt:
“Ik geef het hele bericht aan hem door. Dat is het, en hij is de enige die mij met de auto brengt. Dus zo zit het. Hij is de enige die weet dat wij afspreken. (…) Op een dag kwam hij naar mij toe... we waren aan het praten en praten zoals iedere dag…en hij zei toen: “hoe kunnen wij leren dit te maken?” En dat is wat hij tegen me zei: “Probeer het te leren. Als je kunt, laten we dan kijken of onze contacten ons met hen in contact kunnen brengen”. En dat was alles.”
Een perfect moment zou volgens [naam medeverdachte] in december zijn, want dat betekent een heel grote feestdag als het nieuwjaar is:
“Het is snel... het wordt snel december”
“Dat betekent, ...een heel grote feestdag broeder”
“Een grote feestdag als eeeh... het Nieuwjaar is”
“En dat zou een perfect moment zijn om te gaan spelen en... je weet wel? (stilte) Ik zou ook enkele speeltjes kunnen meenemen van waar ik vandaan kom, maar als je een lange termijn effect wilt hebben.”
“…Je weet toch wat ik bedoel met speeltjes?”
“…Ik kan ze één keer gebruiken, hoe dan ook; ik word opgepakt of ik word Shaheed (martelaar) en dat is het. Maar het andere ding, het heeft een lange termijn effect. Je kunt het bijvoorbeeld iedere maand één keer doen. Dan zul je net als kanker zijn in hun... .harten, snap ie broeder?”
Ook spreekt [naam medeverdachte] over een eventueel alternatief:
“… If you can.. If you can fix this and figure out what is the fastest... I will not say simplest way... But the simplest of the hardest way which is the fastest, the best to do and quick to do.. Effective., of course effective brother”
“Because if it’s not, we can also get the big big fireworks. They are also very effective brother...”
12 november 2019
[naam medeverdachte] sprak met [naam verdachte] in diens woning over Cobra 6 vuurwerk, waarbij [naam verdachte] opmerkte dat Cobra 6 zo krachtig is als een handgranaat. [naam verdachte] zei tegen [naam medeverdachte] dat hij eigenlijk zekerheid moet hebben:
“Dus kijk ook met dinges opslaan. We moeten niet vandaag dingen hebben, dat als... en ze bijvoorbeeld vallen het huis binnen en ze zien alles... (…)
Waar wil je dingen leggen? Waar wil je de auto leggen? Anders gaan handelen, een paar dingen anders gaan doen. Ik denk even van als ze binnenkomen en [,..]heterdaad. .. dingen in huis vinden, broer, dat’s gebeurd. En dat moet je dus [ntv]. Klopt, hun fouten waren anders.
(…) Dan ga je risico nemen, alleen voor jezelf, dat is de gok, snap je? Ik wil je niet demotiveren, broeder. Absoluut niet! Begrijp je? Kijk, hoe dan ook, als je in de zaak van Allah [ntv] maar het gaat erom dat dingen een beetje moet gebruiken, niet zomaar in onzichtbare dingen terechtkomen waar we geen zicht hebben. Je gaat ook niet een straat oversteken of een weg oversteken, zo van er komt toch niets. [...] Een beetje safe spelen.”
Daarop zei [naam medeverdachte] dat hij [naam verdachte] zo min mogelijk gaat betrekken bij alles wat gaat gebeuren, zoals kopen en opslaan, maar wel als het tijd is om te werken.
[naam verdachte] sprak over fase A en fase B:
“[ntv] opslag [ntv] Kijk je moet... als je de spullen hebt, je zegt het is B. Dat is de eerste fase maar we zeggen “nee, deze fase is slecht, [ntv] dat is A. De tweede fase is aanschaf. Dat is niet moeilijk, [ntv]. Het laatste zal zijn de spullen. Kijk, je moet... de groep van Arnhem is erin getrapt. Ja!? Doordat zij vreemden [ntv] tenminste ze hebben fouten [ntv] misschien wel misschien niet.”
Ook bracht [naam verdachte] de AIVD en [naam persoon] (de leider van de groep van Arnhem), wederom ter sprake. Vervolgens ging het gesprek weer over Cobra’s met een paar flessen benzine en terpentine.
Ten slotte sprak [naam medeverdachte] woorden die passen bij de eed van trouw aan de (nieuwe) leider van IS.
14 november 2019
Vanaf 14 november 2019 tot en met 24 november 2019 heeft [naam medeverdachte] contact gehad met een persoon genaamd Nilo over het verkrijgen van Cobra 6 vuurwerk.
15 november 2019 – vierde ontmoeting
[naam verdachte] haalde [naam medeverdachte] wederom thuis op met zijn auto en samen zijn zij naar de ontmoeting met de politie-infiltrant gereden, die in de omgeving van Rotterdam Airport plaatsvond. Tijdens de ontmoeting deelde de politie-infiltrant mee dat [naam medeverdachte] nergens voor hoefde te zorgen. Ze spraken ook over (tijdens de tweede ontmoeting besproken) schoenen, die [naam medeverdachte] moet regelen. Ook vroeg [naam medeverdachte] of hij nog iemand anders mee naar de ‘training’ mocht nemen. Na deze ontmoeting heeft [naam verdachte] [naam medeverdachte] ook weer opgehaald en samen zijn zij terug naar Zoetermeer gereden. In de auto zei [naam verdachte] tegen [naam medeverdachte] :
“Wij gaan, kijk, het is niet één ding die je moet leren, je moet wel even tijd ervoor vrij maken. Kijk, stel je maakt een weekje, een volle week vrij wordt, ga elke dag drie, 4 uurtjes voor zitten dan ga je een beetje begrijpen. Maar kan HIJ een hele week met jou zitten?”
16 november 2019
[naam medeverdachte] chat met een onbekend gebleven persoon over de prijs voor Cobra’s 6 en of die persoon nog niet iets harders heeft dan Cobra 6.
20 november 2019
Blijkens de OVC in de woning van [naam verdachte] was te horen dat hij en [naam medeverdachte] spraken over dinsdag, dat was de dag waarop de volgende ontmoeting met de politie-infiltrant zou plaatsvinden, en over het afluisteren door de kuffar van telefoons. Ook bekeken [naam medeverdachte] en [naam verdachte] samen een video over de werking van een AK-47, waarbij [naam verdachte] aan [naam medeverdachte] uitleg gaf over de werking daarvan.
22 november 2019
De politie-infiltrant stuurde om 13.42 uur via Telegram een bericht aan [naam medeverdachte] dat de training op dinsdag plaats gaat vinden, dat er plek is voor twee personen en dat hij zijn schoenen klaar moet hebben.
24 en 25 november 2019
[naam verdachte] haalde [naam medeverdachte] met zijn auto op en op enig moment stopte de auto van [naam verdachte] . Op de OVC was te horen dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] uitstapten en buiten het voertuig spraken. Omstreeks dat moment stuurde [naam medeverdachte] via Telegram een bericht aan de politie-infiltrant dat hij alleen komt. Daarna volgde een versluierd chatgesprek tussen [naam medeverdachte] en de politie-infiltrant over de training.
[naam verdachte] en [naam medeverdachte] gingen uit elkaar. Daarna hielden [naam medeverdachte] en [naam verdachte] contact via chat, waarbij [naam verdachte] onder andere de IS video “De glorie van de jihad” aan [naam medeverdachte] stuurde. Deze video begint met beelden van een man met een bomgordel om zijn middel, die in een auto stapt die vol met explosieven zit. Deze man wordt omschreven als degene die een zelfmoordaanslag pleegt. Uiteindelijk is te zien hoe de auto ontploft. De voice-over spreekt zich uit tegen het Westen en de ongelovigen. Daarnaast wordt het martelaarschap verheerlijkt.
Op enig moment heeft [naam verdachte] [naam medeverdachte] weer opgehaald en verbleven zij de hele nacht in de woning van [naam verdachte] . Op de OVC in de woning was te horen dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] spraken over religieuze thema’s, zoals da’wa, shari’a, en tawheed, en dat zij diverse, door IS uitgegeven, jihadistische video’s bekeken. [naam verdachte] vertelde opgetogen over een video, waarin iemand levend wordt vastgebonden aan een auto die gaat rijden. Hierover werden grappen gemaakt. Ook was de IS video “You must fight them o Muwahhid” te horen, waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe een bom kan worden gemaakt en welke ingrediënten daarvoor nodig zijn. Deze video werd bekeken, meerdere malen stilgezet, teruggespoeld en opnieuw bekeken. [naam medeverdachte] en [naam verdachte] maakten zacht opmerkingen bij deze video en lachten daarbij. Daarbij maakte [naam verdachte] ook de opmerking tegen [naam medeverdachte] dat dit de laatste les was.
Aan het einde van deze video wordt een jongeman getoond. Te zien is hoe hij met een rugzak in de woestijn loopt en bij zijn voeten wordt beschoten zodat hij blijft lopen. Op enig moment vindt er een explosie plaats en is de zien hoe het lichaam van de jongeman uiteen wordt gereten.
Ook sprak [naam medeverdachte] tegen [naam verdachte] over “Just terror tactics”. Dit is een onderdeel uit het Engelstalige IS tijdschrift Rumiyah waarin wordt uitgelegd hoe diverse soorten aanslagen kunnen worden gepleegd, zoals een aanval met een mes of met een (vracht)wagen, brandstichting of ontvoering. Daarop vroeg [naam verdachte] of [naam medeverdachte] die aan hem wil sturen.
Beide verdachten zijn op 25 november 2019, omstreeks 15.30 uur, afzonderlijk van elkaar aangehouden. Vlak vóór zijn aanhouding had [naam medeverdachte] nog contact met de politie-infiltrant over de training die hij de volgende dag zou krijgen. [naam verdachte] belde om 13.49 met een loodgietersbedrijf om zijn afspraak voor de volgende dag te verplaatsen.
Behalve genoemd jihadistisch videomateriaal, zijn op de gegevensdragers van beide verdachten ook andere aan IS gerelateerde video’s, audiobestanden (nasheeds), (honderden) afbeeldingen en (PDF)documenten aangetroffen.
Op één van de vier telefoons van [naam medeverdachte] werd een afbeelding van een recept voor het maken van ammonium nitraat aangetroffen alsmede een afbeelding voor het maken van een molotovcocktail.
Ook werden op de gegevensdragers van beide verdachten de in de tenlastelegging genoemde pro-IS Telegram (media)kanalen en/of groepen aangetroffen waarin wordt opgeroepen tot de gewapende (jihad)strijd tegen de ongelovigen en waarin instructiemateriaal c.q. handleidingen voor het maken van explosieven wordt uitgewisseld.
6.3.
Feit 1 primair: het medeplegen van voorbereiding van een terroristisch misdrijf
Juridisch kader
Volgens vaste jurisprudentie [2] is, om tot een bewezenverklaring van de in artikel 96 lid 2 Sr bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven te komen, voldoende dat het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht. Een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist. De Hoge Raad overweegt in dit verband dat, gelet op de wetsgeschiedenis, de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96 lid 2 Sr. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.
Beoordeling
Aan de verdachte is het medeplegen van een aantal gedragingen ten laste gelegd die strekken tot het opzettelijk met het (terroristisch) oogmerk voorbereiden en/of bevorderen van het plegen van moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of teweegbrengen van een ontploffing. Deze gedragingen zijn omschreven onder A tot en met K.
Uit paragraaf 6.2. volgt dat beide verdachten zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door IS, eigen hebben gemaakt (onderdeel A).
Ten aanzien van de onderdelen B tot en met K wordt voorop gesteld dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit paragraaf 6.2. kan omtrent de rol van beide verdachten het volgende worden afgeleid.
[naam medeverdachte]
Tegenover de politie-infiltrant heeft hij tijdens de eerste ontmoeting gezegd dat hij “cupcakes” wilde voor op de grond en voor op het lichaam. Naar het oordeel van de rechtbank is het woord cupcakes versluierd taalgebruik voor explosieven (onderdeel B). [naam medeverdachte] heeft immers tijdens de tweede ontmoeting tegenover de politie-infiltrant ook gezegd dat hij wilde leren hoe hij explosieven kon maken. Ook vroeg hij om zes bomvesten en een explosief voor op de grond (onderdeel D). Tijdens de derde ontmoeting met de politie-infiltrant heeft hij gezegd iets tegen de kuffar te willen ondernemen, maar dat het grootste probleem is dat degene die hem dit gaat leren (de rechtbank begrijpt: explosieven te leren maken) precies weet wat hij gaat doen. Ook moeten volgens [naam medeverdachte] IED’s op de grond worden gelegd die op afstand tot ontploffing gebracht kunnen worden. Daarbij refereerde [naam medeverdachte] aan zeven broeders zoals hij. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in het onderzoek Orem in 2018 zeven mannen zijn aangehouden die in oktober 2020 tot gevangenisstraffen variërend van 10 tot 17 jaar zijn veroordeeld wegens onder andere het voorbereiden van een grote terroristische aanslag in Nederland. Ook is [naam medeverdachte] in november 2019 actief op zoek gegaan naar Cobra 6 vuurwerk (onderdeel E) spraken hij en [naam verdachte] in de woning van [naam verdachte] over Cobra 6 vuurwerk, flessen benzine en terpentine en sprak hij er met de politie-infiltrant over dat zwaar vuurwerk ook erg effectief kan zijn als alternatief voor explosieven. Als moment noemt hij de vakantie met oud en nieuw, waarbij hij zegt:
“ik word opgepakt of ik word shaheed (martelaar)”. Op één van zijn telefoons werden recepten/handleidingen aangetroffen voor het maken van ammonium nitraat en een molotovcocktail (onderdeel G).
Op 12 november 2019 sprak [naam medeverdachte] woorden die passen bij de eed van trouw aan de (nieuwe) leider van IS en op 24 november 2019 - de dag voor zijn aanhouding - keek hij samen met [naam medeverdachte] naar een IS instructievideo waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe een bom kan worden gemaakt (onderdeel H).
[naam verdachte]
sympathiseert met IS, dat blijkt onder andere uit zijn uitspraak tegenover [naam medeverdachte] dat de tijd is aangebroken om te strijden (onderdeel K), zijn uitspraak op 15 oktober 2019 en het luisteren c.q. kijken naar IS mediakanalen waarin wordt opgeroepen tot de gewapende (jihad)strijd (onderdeel H).
[naam verdachte] bracht [naam medeverdachte] naar drie van de vier ontmoetingen met de politie-infiltrant(en) en haalde hem ook telkens weer op. [naam medeverdachte] besprak deze ontmoetingen met [naam verdachte] en hield hem op de hoogte van wat er tijdens deze ontmoetingen werd besproken c.q. afgesproken (onderdeel I). [naam medeverdachte] heeft tegenover de politie-infiltrant verklaard dat de enige die van zijn plan weet, degene is die hem in de auto rijdt. Die persoon was [naam verdachte] en diezelfde persoon, dus [naam verdachte] , had [naam medeverdachte] gevraagd hoe zij kunnen leren ‘dit’ (de rechtbank begrijpt: ‘explosieven’) te maken en had tegen hem gezegd:
“probeer het te leren”(onderdeel D).
Ook heeft [naam verdachte] op 24 november 2019 - de dag voor zijn aanhouding - nog een IS video aan [naam medeverdachte] gestuurd waarin een zelfmoordaanslag is te zien en waarin de strijd tegen de ongelovigen en het martelaarschap wordt verheerlijkt (onderdeel H).
Medeplegen
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, waarbij de rechtbank mede in aanmerking neemt de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en het belang van de rol van [naam verdachte] , die door zijn leeftijd en kennis van het jihadistisch gedachtegoed overwicht had op [naam medeverdachte] , alsmede zijn aanwezigheid op belangrijke momenten.
Voorbereiding van een terroristisch misdrijf
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat die nauwe en bewuste samenwerking in de kern bestond uit een gezamenlijke voorbereiding van een terroristische aanslag en niet slechts uit het enkel kennis willen verwerven om explosieven te maken (artikel 134a Sr) dan wel Cobra 6 vuurwerk met winst te willen doorverkopen. Daartoe is redengevend dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] spraken over Cobra 6 vuurwerk - dat zo krachtig is als een handgranaat - in combinatie met flessen benzine en terpentine, fase A en fase B, waarbij (door [naam verdachte] ) wordt gerefereerd aan de AIVD en de groep van Arnhem, die in 2018 is opgepakt wegens het voorbereiden van een (grote) terroristische aanslag. Voorts is door [naam medeverdachte] geen verklaring gegeven
waaromhij explosieven wilde leren maken. Bovendien wilde [naam medeverdachte] niet alleen kennis verwerven over hoe explosieven te maken, hij vroeg aan de politie-infiltrant ook om explosieven (IED’s) die op afstand vanaf een andere plaats kunnen afgaan en om zes bomvesten. Ook wisselden [naam medeverdachte] en [naam verdachte] onderling IS video’s uit waarin (wordt uitgelegd hoe) (zelfmoord)aanslagen tegen de ongelovigen (kunnen) worden gepleegd en verheerlijkt.
Genoemde feiten en omstandigheden in combinatie met uitlatingen als iets tegen de kuffar te willen ondernemen,
“de tijd is aangebroken om te strijden”en
“ik word opgepakt of ik word shaheed (martelaar)”,kunnen niet anders worden geduid dan dat beide verdachten een aanslag of aanslagen wilden plegen in Nederland en daarvoor kennis vergaarden en bezig waren middelen te verkrijgen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met de medeverdachte de onder feit 1 primair tenlastegelegde handelingen onder A, B, D, E, G, H, I en K heeft verricht, zoals bewezen verklaard. De verdachte en de medeverdachte hebben zich daarmee gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaft en trachten te verschaffen tot het plegen van een misdrijf met een terroristisch oogmerk.
Omtrent het bewezenverklaarde onderdeel A overweegt de rechtbank dat het ‘zich eigen maken van radicaal extremistisch gedachtegoed’ uiteraard een beginpunt kent dat voorafgaat aan concrete voorbereidingshandelingen, maar dat dat proces van het ‘zich eigen maken’ door gaat tijdens die voorbereidingshandelingen. Zo zal het bekijken van IS terreurpropaganda de verdachte en de medeverdachte hebben gesterkt in het al - mogelijk slechts in de kiem - aanwezige extremistisch gedachtegoed en zullen zij door het bekijken van die propaganda telkens weer zijn aangemoedigd ook daadwerkelijk een aanslag voor te bereiden. In deze video’s wordt geweld tegen niet-gelovigen en afvalligen verheerlijkt en als legitiem voorgesteld. Zo bezien kan worden bewezen verklaard dat de verdachte en de medeverdachte zich het radicaal extremistisch gedachtegoed hebben eigen gemaakt mede ten behoeve van het plegen van (een) aanslag(en).
6.4.
Feit 2: het medeplegen van deelneming aan een terroristische organisatie
Juridisch kader
Van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven in de zin van art. 140a Sr kan slechts dan sprake zijn, indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. [3]
Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. [4]
Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. Enige vorm van opzet op de door de organisatie concreet beoogde misdrijven is niet vereist. [5]
Beoordeling
Islamitische Staat (IS) - voorheen Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) genoemd - wordt internationaal aangemerkt als een (verboden) terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140a Sr. Ook was ná het uitroepen van het kalifaat door IS op 29 juni 2014 algemeen bekend dat IS zich schuldig maakt aan het plegen van terroristische misdrijven.
In dit verband hecht de rechtbank eraan te wijzen op een publicatie van de AIVD, gedateerd mei 2019 [6] :
“Met name ISIS is erin geslaagd om sympathisanten in het Westen te mobiliseren en inspireren om in naam van de organisatie aanslagen te plegen. Vanaf 2014 is ISIS hiertoe gaan oproepen. De grote aanslagen in Parijs (november 2015) en Brussel (maart 2016) zijn nog door de ISIS-leiding gepland, voorbereid en aangestuurd. Sindsdien is ISIS steeds minder in staat gebleken om centraal aangestuurde en gecoördineerde aanslagen in het Westen te plegen en is de groepering meer afhankelijk geworden van relatief kleinschalige aanslagen door sympathisanten.”
Uit het dossier blijkt dat [naam verdachte] al jarenlang het gedachtegoed van IS aanhangt, dat hij zich - naar eigen zeggen - in radicale kringen in Zoetermeer bevond en dat hij ook contacten onderhield met uitreizigers naar het strijdgebied in Syrië. Ook blijkt uit een OVC dat [naam verdachte] op 24 september 2019, tijdens het luisteren naar een preek van voormalig IS leider Abu Bakr al-Baghdadi, tegen [naam medeverdachte] zegt dat de tijd is aangebroken om te strijden. [naam medeverdachte] deelt de ideologie van IS. Hij heeft op 12 november 2019 de eed van trouw aan de (nieuwe) leider van IS uitgesproken. De verdachten hebben gesproken over “Just terror tactics”, uit het IS tijdschrift Rumiyah, waarin wordt beschreven hoe aanslagen te plegen in het Westen. In zijn contacten met één van de politie-infiltranten spreekt [naam medeverdachte] over de dood van Abu Bakr al-Baghdadi en benoemt daarbij dat zijn dood is bevestigd door de broeders. Ook vertelt hij aan hem dat de ander ( [naam verdachte] ) hem heeft gezegd te leren hoe hij explosieven moet maken en dat zij door hun contacten met “hen” in contact zouden kunnen komen. Op gegevensdragers van beide verdachten zijn telegramkanalen aangetroffen die trouw aan de nieuwe leider van IS tot onderwerp hebben. Op de OVC is te horen dat veelvuldig naar IS berichtgeving wordt geluisterd. Beide verdachten bekijken IS gerelateerd propaganda-materiaal en instructies over het plegen van aanslagen.
Ondanks dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat de verdachten door IS werden aangestuurd, kunnen de hiervoor genoemde en de onder feit 1 primair bewezenverklaarde gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm, worden beschouwd als zijnde zozeer gericht op het deelnemen aan IS, het daarin een aandeel hebben en het verwezenlijken van het oogmerk van IS, dat het niet anders kan zijn dan dat hun opzet daarop ook gericht is geweest.
Conclusie
De verdachte en de medeverdachte hebben samen deelgenomen aan IS, een organisatie als bedoeld in artikel 140a Sr.
6.5.
Bewezenverklaring
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 1 juni 2019 tot en met 25 november 2019 te Zoetermeer en/of Rotterdam en/of Den Haag,
meermalen, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om ter voorbereiding van de te plegen misdrij(ven) omschreven in artikel 83 en/of 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk, en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is
en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en een ander heeft verschaft en heeft trachten te verschaffen
immers hebben verdachte en zijn mededader tezamen en in vereniging
met elkaar, (telkens)
ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer locatie(s)
in Nederland en/of één of meer perso(o)n(en) door het gebruik van één of meer
bomvest(en) en/of één of meer (auto)bom(men) en/of (een) ander(e)
explosie(f)(ven)
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Islamic
State (IS) eigen gemaakt, en
B. tijdens/middels één of meer ontmoeting(en) en/of telefonische en/of
digitale contact(en) (waaronder Telegram) (versluierd) gesproken over en/of
plannen gemaakt met betrekking tot (de voorbereiding van) één of meer (te
plegen) aanslag(en), en
D. zich (op verzoek) laten informeren over het krijgen van een training/uitleg ten
behoeve van het maken van één of meer explosie(f)(ven) en/of één of meer
bomvest(en) en/of één of meer (auto)bom(men), en
E. (op internet) gezocht naar (de aanschaf van) één of meer exempla(a)r(en) Cobra
6, geschikt om één of meer ontploffing(en) teweeg te brengen, en
G. zich laten informeren door/met één of meer recept(en)/handleiding(en) voor het
maken van een molotovcocktail en/of ammonium nitraat, en
H. zich laten informeren door één of meer social media kana(a)
l((en) en/of
mediaplatform(s) (Telegramkanalen en/of -groepen) te volgen en/of te bezoeken,
waarop (digitale) bestanden worden gedeeld over instructies en/of handleidingen voor
(het gebruik en/of het vervaardigen van) wapens en/of explosieven en/of waarop
berichten worden gedeeld afkomstig van officiële IS-mediakanalen en/of berichten
waarin de strijd tegen de ongelovigen wordt verheerlijkt en wordt opgeroepen tot deze
strijd en/of berichten waarin de eed en trouw wordt afgelegd aan IS en zijn leider,
waaronder:
- ‘ Amaq News Agency’ of kortweg Amaq: is een nieuwsagentschap. Het
nieuwsagentschap staat bekend omdat het als eerste de claims na aanslagen
publiceert, waarin IS de aanslag opeist, en- Al-Furqan media (Al-Furqan Media Production Company): is sinds eind 2006
het centrale mediakanaal van IS, en- alhayat media center: is een mediabedrijf van IS dat propaganda in diverse
talen produceert en publiceert, en- Greenb1rds™: betreft een groot aantal Telegramkanalen en Telegramgroepen
waarin berichten worden gedeeld van en over IS waarin wordt opgeroepen tot
de gewapende strijd. Ook worden video’s van IS gedeeld, waaronder video’s
over hoe je een bom kunt maken, en- het Telegramkanaal !nghimasi tactical, en
I. vervoer verzorgd naar bijeenkomsten/gesprekken die gingen over (de voorbereiding
van) één of meer (te plegen) aanslag(en), en
K. jihadistisch materiaal afkomstig van Islamitische Staat beschikbaar
gesteld en/of getoond en/of laten horen
te weten - een preek van Abu Bakr Al-Baghdadi waarin wordt gezegd dat de tijd is
aangebroken om te strijden, en- de video “You must fight them o Muwahhid” waarin wordt uitgelegd hoe je een bom kunt maken.
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 25 november 2019 te
Zoetermeer en/of Rotterdam en/of Den Haag, tezamen en in vereniging met één ander,
heeft deelgenomen aan (een) organisatie, namelijk Islamic State (IS), welke
organisatie tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven,
namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge
heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht), en
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht), en
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht), en
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelende op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

7..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden, een ander trachten te bewegen het misdrijf mede te plegen, daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en zich en een ander opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen verschaffen en trachten te verschaffen tot het plegen van het misdrijf;
Ten aanzien van feit 2
medeplegen van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

8..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

9..Motivering straf en maatregel

De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander voorbereidingen getroffen om in Nederland een terroristische aanslag te plegen en hij heeft samen met die ander deelgenomen aan IS. De verdachte heeft de medeverdachte aangemoedigd explosieven te leren maken, omdat hij vond dat de tijd was aangebroken om te strijden. De verdachte heeft de medeverdachte met zijn auto naar drie van de vier ontmoetingen met de politie-infiltrant(en) gebracht, waarvan de verdachten in de veronderstelling waren dat zij hen konden helpen bij hun plan. Daarbij werd de verdachte door de medeverdachte (tijdens de terugrit) op de hoogte gehouden van wat er tijdens die ontmoetingen werd besproken en afgesproken. Verder heeft hij samen met de medeverdachte een video (bestuderend) bekeken waarop instructies werden gegeven hoe een explosief kan worden gemaakt.
Ook stonden op zijn gegevensdragers grote hoeveelheden (beeld)materiaal aangaande het radicale en extremistische gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd, zoals dat door terroristische organisaties als IS wordt gepubliceerd en verkondigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat een organisatie als IS het plegen van aanslagen op burgers buiten het IS gebied aanmoedigt onder zijn aanhangers.
De bewezen verklaarde feiten zijn zeer ernstige misdrijven, wat zwaar meeweegt bij de bepaling van de (hoogte van de) straf. De internationale gemeenschap wordt geteisterd door bloedige en angstaanjagende terroristische aanslagen. Deze aanslagen worden gepleegd vanuit een intolerante religieuze ideologie, waarbij de bevolking veelal slachtoffer is en ernstige vrees wordt aangejaagd. Daarbij worden geen middelen en methoden geschuwd. De verdachte en de medeverdachte waren van plan de Nederlandse samenleving hard te treffen. Dankzij tijdig ingrijpen van de Nederlandse overheidsdiensten hebben de verdachte en de medeverdachte hun plan niet kunnen uitvoeren.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Reclasseringsadvies
De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport van Reclassering Nederland (hierna: reclassering), gedateerd 22 april 2021. Uit dit rapport komt - kort samengevat - naar voren dat de verdachte sinds 2014 door de politie in verband wordt gebracht met jihadisme en met name met personen die naar Syrië zijn uitgereisd. In de gesprekken over zijn geloofsbeleving gaf hij voortdurend aan dat hij weinig kennis over zijn geloof heeft en dat hij de gestelde vragen hierdoor niet kon beantwoorden, maar dit komt niet overeen met het beeld wat uit het dossier naar voren komt. Daaruit blijkt dat hij in zijn woning, onder andere aan de medeverdachte, onderwijs heeft gegeven in de jihadistische ideologie en dat hij democratie afwijst. Hij heeft niet willen meewerken aan een ideologisch duidingsonderzoek naar de aanwezigheid van een gewelddadig gedachtegoed. De verdachte maakte in de gesprekken een sociaal wenselijke indruk en probeerde vooral zich zo goed mogelijk te presenteren. Er zijn geen aanwijzingen voor psychische problematiek. Het is moeilijk om een goed beeld van de verdachte te krijgen. Vanwege zijn ontkenning en vanwege zijn houding kan er bovendien geen verband worden gelegd tussen de diverse leefgebieden en het tenlastegelegde.
Op sociaal maatschappelijk gebied spelen er diverse problemen. Zijn ex-partner heeft de relatie verbroken, maar hij heeft dit vooralsnog niet geaccepteerd. Samen hebben zij drie kinderen in de leeftijd van zeven tot tien jaar.
Vanwege onderhavige preventieve gevangenhouding heeft hij zijn huurwoning opgezegd. Hiervoor had hij een schuldsaneringstraject doorlopen en hij zou bezig zijn geweest met het opstarten van een eigen bedrijf. Inmiddels heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst het voornemen kenbaar gemaakt om zijn verblijfsvergunning in te trekken. Hierdoor is zijn toekomst in Nederland onzeker geworden en is zijn leefsituatie na detentie problematisch. Hij zou gesteund worden door zijn familie, maar andere beschermende factoren ontbreken.
Het risico op recidive wordt door OXREC - een actuarieel instrument dat het risico op algemene- en geweldsrecidive binnen twee jaar meet - ingeschat als gemiddeld. Deze uitkomst is hoofdzakelijk bepaald door een aantal (statische) factoren zoals het feit dat de verdachte alleenstaand is, hij een laag inkomen heeft, hij verdacht wordt van een gewelddadig delict, maar dat er geen aanwijzingen zijn voor middelenmisbruik of psychische problematiek.
De professionele inschatting van de reclassering is dat het recidiverisico hoog is. Dit vanwege de uitkomst van de VERA-2R [7] en omdat de leefsituatie van de verdachte na detentie problematisch is. Het risico op extremistisch geweld wordt op basis van de VERA-2R ingeschat als hoog. Hierbij worden de domeinen ‘overtuiging, opvattingen en ideologie’, ‘sociale context en intentie’ en ‘toewijding en motivatie’ als hoge risicofactor gezien.
Vanwege de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico, wordt geadviseerd aan de verdachte een maatregel ex 38z Sr op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de gevangenisstraf.
Slotsom
Gezien de inhoud van het dossier heeft de verdachte in vrijheid en zelfstandig zijn keuze voor de door hem bewandelde weg gemaakt. Hij is van die weg ook niet teruggetreden, ondanks alle gelegenheden daartoe. Dat hij zijn plan om een aanslag te plegen heeft doorgezet, geeft blijk van zijn hardnekkige overtuiging in een religieus gedachtegoed waarin het gebruik van geweld wordt verheerlijkt.
De persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht, leiden, gelet op de bestaande ernstige zorgen ten aanzien van de mate van radicalisering van de verdachte en het daarmee samenhangende gevaar voor herhaling van vergelijkbare feiten, niet tot matigende invloed op de straftoemeting. De belangen van resocialisering zijn daarom evenmin van invloed op de bepaling van (de hoogte van) de straf.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf in het bijzonder gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de aard van de strafbaarstellingen en het belang dat de Nederlandse maatschappij gedurende een lange periode wordt beschermd tegen de risico’s van de gevolgen van een geslaagde aanslag door de verdachte en op overwegingen van speciale preventie. Rekening houdend met de rol van de verdachte die meer op de achtergrond was, maar wel belangrijk als motivator van de medeverdachte [naam medeverdachte] , de fase van de voorbereiding en straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd komt de rechtbank tot een gevangenisstraf van kortere duur dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank zal tevens de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op die manier wordt het mogelijk om de verdachte in aansluiting op de gevangenisstraf onder toezicht te stellen indien dit op dat moment nog noodzakelijk wordt geacht. Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. De verdachte lijkt immers nog steeds een salafistische en gewelddadige ideologie aan te hangen, waardoor het recidiverisico op extremistisch geweld hoog is. Langdurig toezicht is nodig om dit recidiverisico te beteugelen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan nu de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaren of meer zijn gesteld en er een met redenen omkleed en ondertekend advies van de reclassering is overgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

10..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst onder 3, 8, 9, 10 en 12 tot en met 17 genoemde voorwerpen worden teruggegeven aan de verdachte en dat de onder 1, 2, 4 tot en met 7, 11, 18, 19 en 20 genoemde voorwerpen verbeurd worden verklaard.
Beoordeling
Ten aanzien van de op beslaglijst onder 5, 11 en 19 genoemde in beslag genomen voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren, geldt dat deze geen relatie hebben met de tenlastegelegde feiten.
Dit betekent dat ten aanzien van de op de beslaglijst onder 3, 5, 8, 9, 10, 11, 12 tot en met 17 en 19 genoemde voorwerpen een last zal worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.
De op de beslaglijst onder 1, 2, 6, 7, 18 en 20 genoemde in beslag genomen voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard, omdat het onder 1 primair bewezen feit met behulp van deze voorwerpen is begaan.
Uit het dossier blijkt dat de onder 4 genoemde USB-stick, aangetroffen in de auto van de verdachte, onder andere materiaal bevat dat is te herleiden tot een broer van de verdachte, zodat ten aanzien hiervan de bewaring ten behoeve van de rechthebbende zal worden gelast, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

11..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 38z, 47, 57, 96, 140a, 157, 288a en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (bijlage IV), als volgt:
- verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor feit 1 primair: de achter nummers
1, 2, 6, 7, 18 en 20genoemde voorwerpen;
- gelast de
teruggave aan de verdachtevan: de achter nummers
3, 5, 8, 9, 10, 11, 12 tot en met 17 en 19genoemde voorwerpen;
- gelast de
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan: het achter nummer
4genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en D.F. Smulders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2021.
Bijlage I
Lijst met gebruikte afkortingen
AIVD Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AOT Afstemmings overleg terrorisme
CTIVD Commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten
EVRM Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens
IED Improvised explosive device / geïmproviseerd explosief
IS Islamic State / Islamitische Staat
LOvJ Landelijk officier van justitie terrorismebestrijding, inlichtingen- en veiligheidsdiensten
OM Openbaar Ministerie
OVC Opname vertrouwelijke communicatie
Sr Wetboek van Strafrecht
Sv Wetboek van Strafvordering
Wiv Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Bijlage II
Tekst nader omschreven en gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni
2019 tot en met 25 november 2019 te Zoetermeer en/of Rotterdam en/of Den Haag,
althans één of meer plaats(en) in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van
de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of
157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van
Strafrecht, te weten:
- moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk, en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten
gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer locatie(s)
in Nederland en/of één of meer perso(o)n(en) door het gebruik van één of meer
bomvest(en) en/of één of meer (auto)bom(men) en/of (een) ander(e)
explosie(f)(ven) en/of één of meer (hand)vuurwapen(s) en/of één of meer
ander(e) wapen(s)
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Islamic
State (IS) dan wel Islamic State of lraq and Shaam (ISIS) en/of
Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans (een) aan IS gelieerde organisatie(s),
althans zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
eigen gemaakt, en/of
B. tijdens/middels één of meer ontmoeting(en) en/of telefonische en/of
digitale contact(en) (waaronder Telegram) (versluierd) gesproken over en/of
plannen gemaakt met betrekking tot (de voorbereiding van) één of meer (te
plegen) aanslag(en), en/of
C. één of meer perso(o)n(en) benaderd en/of laten benaderen en/of overgehaald
om (gezamenlijk) één of meer aanslag(en) te plegen op één of meer locatie(s),
en/of
D. zich (op verzoek) laten informeren over en/of één of meer perso(o)n(en)
benaderd en/of laten benaderen voor het krijgen van een training/uitleg ten
behoeve van het maken van één of meer explosie(f)(ven) en/of één of meer
bomvest(en) en/of één of meer (auto)bom(men), en/of
E. (op internet) gezocht naar (de aanschaf van) één of meer exempla(a)r(en) Cobra
6, althans (zwaar) vuurwerk, geschikt om één of meer ontploffing(en) teweeg te
brengen, en/of
F. aanwijzingen gegeven over en/of (op internet) gezocht naar één of meer geschikte
locatie(s) voor het maken van één of meer (auto)bom(men) en/of explosie(f)(ven)
en/of één of meer bomvest(en), en/of de opslag van één of meer (auto)bom(men)
en/of explosie(f)(ven) en/of één of meer bomvest(en) en/of andere benodigdheden
ten behoeve van het maken van één of meer van de hiervoor genoemde explosieven,
en/of één of meer exempla(a)r(en) Cobra 6, althans (zwaar) vuurwerk, geschikt om
één of meer ontploffing(en) teweeg te brengen, en/of
G. zich laten informeren door/met één of meer recept(en)/handleiding(en) voor het
maken van een molotovcocktail en/of ammonium nitraat, en/of
H. zich laten informeren door één of meer social media kana(a)((en) en/of
mediaplatform(s) (Telegramkanalen en/of -groepen) te volgen en/of te bezoeken,
waarop (digitale) bestanden worden gedeeld over instructies en/of handleidingen voor
(het gebruik en/of het vervaardigen van) wapens en/of explosieven en/of waarop
berichten worden gedeeld afkomstig van officiële IS-mediakanalen en/öf berichten
waarin de strijd tegen de ongelovigen wordt verheerlijkt en wordt opgeroepen tot deze
strijd en/of berichten waarin de eed en trouw wordt afgelegd aan IS en zijn leider,
waaronder:
- ‘ Amaq News Agency of kortweg Amaq: is een nieuwsagentschap. Het
nieuwsagentschap staat bekend omdat het als eerste de claims na aanslagen
publiceert, waarin IS de aanslag opeist, en/of
- Al-Furqan media (Al-Furqan Media Production Company): is sinds eind 2006
het centrale mediakanaal van IS, en/of
- alhayat media center: is een mediabedrijf van IS dat propaganda in diverse
talen produceert en publiceert, en/of
- Greenb1rds™: betreft een groot aantal Telegramkanalen en Telegramgroepen
waarin berichten worden gedeeld van en over IS waarin wordt opgeroepen tot
de gewapende strijd. Ook worden video’s van IS gedeeld, waaronder video’s
over hoe je een bom kunt maken, en/of
- het Telegramkanaal !nghimasi tactical, en/of
I. vervoer verzorgd naar bijeenkomsten/gesprekken die gingen over (de voorbereiding
van) één of meer (te plegen) aanslag(en), en/of
J. bijeenkomsten/gesprekken die gingen over (de voorbereiding van) één of meer (te
plegen) aanslag(en) voorbereid en/of nabesproken, en/of
K. jihadistisch materiaal afkomstig van onder meer Islamitische Staat beschikbaar
gesteld en/of getoond en/of laten horen en/of daarover uitleg gegeven/onderwezen,
te weten (onder meer)
- een preek van Abu Bakr Al-Baghdadi waarin wordt gezegd dat de tijd is
aangebroken om te strijden, en/of
- de video “You must fight them o Muwahhid” waarin wordt uitgelegd hoe je een
bom kunt maken;
(art. 96, lid 2, Sr jo 176b, lid 2 Sr jo 157 Sr en 289a Sr jo 288a Sr jo
289 Sr jo 289a, lid 2 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 25 november 2019 te
Zoetermeer en/of Rotterdam en/of Den Haag, althans één of meer plaats(en) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen, en/of
- kennis en/of vaardigheden heeft verworven en/of (een) ander(en) heeft
bijgebracht tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf
ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen,
A. zich (op verzoek) laten informeren over en/of één of meer perso(o)n(en)
benaderd en/of laten benaderen voor het krijgen van een training/uitleg ten
behoeve van het maken van één of meer explosie(f)(ven) en/of één of meer
bomvest(en) en/of één of meer (auto)bom(men), en/of
B. (op internet) gezocht naar (de aanschaf van) één of meer exempla(a)r(en) Cobra
6, althans (zwaar) vuurwerk, geschikt om één of meer ontploffing(en) teweeg te
brengen, en/of
C. zich laten informeren door/met één of meer recept(en)/handleiding(en) voor het
maken van een molotovcocktail en/of ammonium nitraat, en/of
D. zich laten informeren door één of meer social media kana(a)((en) en/of
mediaplatform(s) (Telegramkanalen en/of -groepen) te volgen en/of te bezoeken,
waarop (digitale) bestanden worden gedeeld over instructies en/of handleidingen voor
(het gebruik en/of het vervaardigen van) wapens en/of explosieven en/of waarop
berichten worden gedeeld afkomstig van officiële lS-mediakanalen en/of berichten
waarin de strijd tegen de ongelovigen wordt verheerlijkt en wordt opgeroepen tot deze
strijd en/of berichten waarin de eed en trouw wordt afgelegd aan IS en zijn leider,
waaronder:
- ‘ Amaq News Agency of kortweg Amaq: is een nieuwsagentschap. Het
nieuwsagentschap staat bekend omdat het als eerste de claims na aanslagen
publiceert, waarin IS de aanslag opeist, en/of
- Al-Furqan media (AI-Furqan Media Production Company): is sinds eind 2006
het centrale mediakanaal van IS, en/of
- alhayat media center: is een mediabedrijf van IS dat propaganda in diverse
talen produceert en publiceert, en/of
- Greenb1rds™: betreft een groot aantal Telegramkanalen en Telegramgroepen
waarin berichten worden gedeeld van en over IS waarin wordt opgeroepen tot
de gewapende strijd. Ook worden video’s van IS gedeeld, waaronder video’s
over hoe je een bom kunt maken, en/of
- het Telegramkanaal !nghimasi tactical, en/of
E. jihadistisch materiaal afkomstig van onder meer Islamitische Staat beschikbaar
gesteld en/of getoond en/of laten horen en/of daarover uitleg gegeven/onderwezen,
te weten (onder meer)
- een preek van Abu Bakr Al-Baghdadi waarin wordt gezegd dat de tijd is
aangebroken om te strijden, en/of
- de video “You must fight them o Muwahhid” waarin wordt uitgelegd hoe je een
bom kunt maken;
(art. 134a jo 83 jo 83b jo 157 jo 176a jo 176b jo 288a jo 289 jo 289a Wetboek
van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 25 november 2019 te
Zoetermeer en/of Rotterdam en/of Den Haag, althans één of meer plaats(en) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen aan (een) organisatie(s), namelijk Islamic State (IS), dan
wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of lraq and
Levant (ISIL), althans (een) aan IS gelieerde organisatie(s), althans (een)
Organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, welke
Organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van terroristische misdrijven,
dan wel heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (in elk geval) [naam medeverdachte] (geboren op [geboortedatum medeverdachte] ) en/of één of meer derde(n), welke
organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge
heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht), en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht), en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 1 76b en/of 289a en/of 96
lid 2), en/of
E. het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie);
(art. 140a Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Einddossier 26Marina, p. 0929.
2.Vgl. Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416 en Hoge Raad 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:906 en ECLI:NL:HR:2019:907.
3.Hoge Raad 18 november 1997, NJ 1998, 225.
4.Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161.
5.Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565.
6.AIVD publicatie: ‘Doelwitten in beeld. Vijftien jaar jihadistische aanslagen in het Westen’ | Publicatie | AIVD, p. 4.
7.De VERA-2R is een empirisch onderbouwd risicotaxatie-instrument voor de inschatting van de kans op gewelddadig extremisme en bestaat uit een gestructureerde wegingslijst van 34 indicatoren waarvan is vastgesteld dat er een relatie bestaat met gewelddadig extremisme. Deze indicatoren worden gewogen op aanwezigheid en relevantie ten aanzien van een in te schatten risico (op extremistisch geweld). Door middel van een gestructureerd professioneel oordeel kan de getrainde gebruiker een empirische risicoanalyse opstellen omtrent een specifiek persoon.