8.2Van een omkering van de bewijslast is dan ook geen sprake. De rechtbank merkt daarbij nog op dat zelfs al zouden de genoemde activiteiten van eiseres in relatie tot [naam bedrijf 1] niet uitsluitend ten overvloede zijn vermeld, dat dan nog niet zou betekenen dat de bewijslast op ACM rust. De rechtbank vindt hiervoor steun in punt 40 in samenhang met punt 33 van het eerdergenoemd arrest Goldman Sachs:
“33 Tenzij dat vermoeden wordt weerlegd, impliceert het dus dat de daadwerkelijke uitoefening van beslissende invloed door de moedermaatschappij op haar dochteronderneming wordt geacht vast te staan en de Commissie het recht geeft om deze moedermaatschappij verantwoordelijk te houden voor het gedrag van haar dochteronderneming, zonder dat de Commissie aanvullend bewijs hoeft aan te dragen. De toepassing van het vermoeden van daadwerkelijke uitoefening van beslissende invloed hangt bijgevolg niet af van de overlegging van aanvullende aanwijzingen betreffende de daadwerkelijke uitoefening van invloed door de moedermaatschappij (arrest van 26 oktober 2017, Global Steel Wire e.a./Commissie, C 457/16 P en C 459/16 P–C 461/16 P, niet gepubliceerd, EU:C:2017:819, punten 85 en 86 en aldaar aangehaalde rechtspraak).
40. Daarnaast zij eraan herinnerd dat de Commissie geenszins verplicht is om zich uitsluitend op vorenbedoeld vermoeden te baseren. Niets belet die instelling namelijk om door middel van andere bewijzen of een combinatie van dergelijke bewijzen en dat vermoeden aan te tonen dat een moedermaatschappij daadwerkelijk beslissende invloed uitoefent op haar dochteronderneming (arrest van 26 oktober 2017, Global Steel Wire e.a./Commissie, C‑457/16 P en C‑459/16 P–C‑461/16 P, niet gepubliceerd, EU:C:2017:819, punt 88 en aldaar aangehaalde rechtspraak).“
Het weerlegbare vermoeden
9. In het geval van een 100% deelneming is sprake van een weerlegbaar vermoeden dat eiseres beslissende invloed heeft gehad op het commerciële beleid van [naam bedrijf 1] . Eiseres moet dan ook aantonen dat, ondanks haar 100% deelneming in [naam bedrijf 1] , die dochteronderneming zich op de markt autonoom heeft gedragen. Daarbij is het aan eiseres om alle elementen over te leggen betreffende de organisatorische, economische en juridische banden tussen [naam bedrijf 1] en zichzelf die kunnen aantonen dat zij geen economische eenheid vormen. De moederonderneming die stelt dat de overtreding haar niet kan worden toegerekend, kan er niet mee volstaan te stellen dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot beïnvloeding van het marktgedrag van de dochteronderneming.
10. Eiseres voert hiertoe aan dat er geen overlap is in de producten van eiseres en [naam bedrijf 1] en dat eiseres zich niet bemoeide met notarieel aktepapier. [naam bedrijf 1] opereerde volledig zelfstandig, zat op een andere locatie en had haar eigen werknemers, inkoop, sales en een eigen managementteam en opereerde ook in financiële zin los van eiseres. [naam 2] was niet alleen statutair directeur bij [naam bedrijf 1] , hij gaf ook leiding en was volledig zelfstandig bevoegd om [naam bedrijf 1] te vertegenwoordigen. Eiseres bemoeide zich niet met het marktgedrag van [naam bedrijf 1] , het marktgedrag kon [naam 2] volledig zelf bepalen. Het was dan ook [naam 2] , die verslag deed binnen het directieteam van eiseres. [naam bedrijf 1] (in de persoon van [naam 2] ) handelde volledig autonoom bij het bepalen en het uitvoeren van haar strategisch beleid en [naam bedrijf 1] informeerde daarover eiseres achteraf en slechts op hoofdlijnen.
Dit blijkt ook uit de notulen en daaruit blijkt ook dat er maar een enkele keer over notarieel aktepapier is gesproken. Bekendheid met de hoofdlijnen van het strategisch beleid is - aldus eiseres - geenszins gelijk aan het beïnvloeden daarvan. De sheets van de Update Strategisch Plan van oktober 2010 bevestigen dat eiseres slechts op hoofdlijnen en achteraf - namelijk oktober 2010 - werd geïnformeerd. Dit bevestigt volgens eiseres ook dat zij - in elk geval wat betreft [naam bedrijf 1] - louter een passieve houdstermaatschappij was.