Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 13 december 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie en verandering / vermeerdering van eis in reconventie, met productie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Eijck;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 17 maart 2021.
2..De feiten
nader te noemen meesterzowel de koop- als huurovereenkomst van de [adres] [plaats] is aangegaan en dat deze ‘nader te noemen meester’ de vennootschap Ontwikkelingsmaatschappij Bovenkwartier B.V. is. De notariële overdracht van het gehuurde van Stichting De Basis aan Ontwikkelingsmaatschappij Bovenkwartier B.V. heeft op 3 augustus 2016 plaatsgevonden, waarmee laatstgenoemde vennootschap eigenaar en verhuurder van het object is.
nader te noemen meesterals initiatiefnemer van de (her)ontwikkeling van het betreffende gebied. Hiertoe is op 8 juli 2016 de vennootschap Ontwikkelingsmaatschappij Bovenkwartier B.V. opgericht die in de rechten van IDBB Vastgoed B.V. is getreden. Op 3 augustus 2016 heeft de juridische levering van het registergoed door Stichting De Basis aan Ontwikkelingsmaatschappij Bovenkwartier B.V. plaatsgevonden.
3..Het geschil
In conventie
primairde door IDBB uit hoofde van het op 28 november 2019 verleende beslagverlof gelegde conservatoire beslagen op te heffen en IDBB te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle daartoe noodzakelijke maatregelen te doen treffen en IDBB – en voor zover mogelijk de aan haar gelieerde (rechts)personen – te bevelen zich te onthouden van het doen leggen van nieuwe conservatoire beslagen ten laste van Heijloo, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
primairIDBB te veroordelen om aan Heijloo te betalen een schadevergoeding bestaande uit door Heijloo gemaakte advocaatkosten en griffierecht in verband met de door IDBB onrechtmatig gelegde en gehandhaafde conservatoire beslagen, zijnde over de periode 2 december 2019 tot en met 31 juli 2020 in totaal een bedrag van € 24.612,00, plus de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, voor zover deze kosten niet al door toewijzing van een integrale proceskostenveroordeling in conventie zijn gedekt;
4..De beoordeling
In conventie
€ 5.310,00(3 punten × tarief V € 1.770,00 per punt)
€ 844,50(3,0 punten × factor 0,5 × tarief € 563,00 per punt)