4.3Beoordeling en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht het aannemelijk dat andere strafbare feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Hiertoe wordt overwogen dat uit het financieel rapport en de daarin opgenomen kasopstelling volgt dat in de onderzochte periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2018 het (contante) uitgavenpatroon van de veroordeelde niet strookt met zijn legale inkomsten. De veroordeelde heeft hiervoor geen (aannemelijke) verklaring willen of kunnen geven.
Vervolgens is de vraag op welk bedrag het door de veroordeelde behaalde wederrechtelijk verkregen voordeel beredeneerd kan worden geschat.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het financieel rapport vermeldt de wettige bewijsmiddelen waarop de berekening berust. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 26 maart 2013zal de rechtbank deze bewijsmiddelen niet nader uitwerken, maar volstaan met het vermelden van de conclusies en onderdelen van dit rapport.
De financieel rapporteur heeft bij de berekening van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel de berekeningsmethode van de eenvoudige kasopstellinggehanteerd. De rechtbank zal de rapporteur in deze berekeningsmethode volgen.
De rechtbank zal hierna de posten uit de eenvoudige kasopstelling waartegen de verdediging verweer heeft gevoerd, afzonderlijk bespreken. De overige posten zullen, omdat zij niet zijn weersproken en voldoende aannemelijk zijn, conform het financieel rapport worden meegenomen in de berekening.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het beginsaldo op 1 januari 2010 dat in de kasopstelling is opgenomen (de raadsman stelt dat dat € 0,- is, maar in de kasopstelling is een bedrag van € 115,91 opgenomen), nergens uit blijkt. De veroordeelde had op dat moment meer contant geld met een legale herkomst, die later zijn aangewend voor uitgaven.
Beoordeling
In het financieel rapport is, mede aan de hand van de bankrekeningen van de veroordeelde, uitvoerig onderbouwd dat het beschikbare, contante geld van de veroordeelde op 1 januari 2010 € 115,91 was.
De verdachte heeft op dit punt niets verklaard en de verdediging heeft de stelling dat het beginsaldo hoger moet zijn ook niet onderbouwd. Niet concreet gemaakt is hoe hoog het beginsaldo volgens de verdediging zou moeten zijn en op grond waarvan, noch zijn stukken overgelegd waaruit blijkt dat de veroordeelde op 1 januari 2010 beschikte over meer dan € 115,91 aan legaal, contant geld.
Het verweer wordt daarom verworpen.
De rechtbank gaat uit van een beginsaldo van € 115,91 op 1 januari 2010.
Post 17: Openstaande boetes
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat niet kan worden vastgesteld dat het de veroordeelde is geweest die een bedrag van € 6.692,67 aan boetes heeft voldaan. Daarom moet dit bedrag uit de kasopstelling worden weggelaten.
Beoordeling
In het politieregistratiesysteem Blueview staat geregistreerd dat de veroordeelde zich op
7 januari 2014 aan de balie van het politiebureau Zuidplein te Rotterdam heeft gemeld en contant een bedrag van € 6.692,67 aan openstaande boetes heeft betaald.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de registratie en gaat er dus vanuit dat het de veroordeelde is geweest die de contante betaling heeft gedaan.
Het verweer wordt verworpen.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat niet de veroordeelde maar [naam persoon] een bedrag van totaal € 60.389,54 contant heeft betaald aan het Duitse bedrijf G-Power in verband met investeringen in de BMW M5 met het kenteken [kentekennummer 1] . Dit bedrag moet daarom buiten de berekening worden gehouden.
Beoordeling
In het strafvonnis is overwogen dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de facturen van G-Power voor een totaalbedrag van € 60.389,54 zijn voldaan met contant geld van de veroordeelde.In deze procedure wordt daarom als vaststaand aangenomen dat het de veroordeelde is geweest die deze contante betalingen heeft gedaan. De rechtbank verwerpt daarom dit verweer.
Post 43: Fiat 500 met kenteken [kentekennummer 2]
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat niet bewezen kan worden dat het de veroordeelde is geweest die een contant bedrag van € 10.000,- heeft betaald. De getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij samen met de zoon van de veroordeelde de Fiat 500 heeft gekocht. [naam getuige] heeft een bedrag van € 4.500,- contant betaald. Deze post moet daarom uit de kasopstelling worden gehaald. Subsidiair is aangevoerd dat het bedrag moet worden teruggebracht naar € 5.500,- gelet op het bedrag dat [naam getuige] heeft meebetaald aan de auto (dan wel teruggebracht naar € 6.000,- indien wordt uitgegaan van een aanschafprijs van € 10.500,-).
Beoordeling
Ook dit verweer wordt verworpen. De rechtbank heeft in het strafvonnis wettig en overtuigend bewezen verklaard dat het de veroordeelde is geweest die een contant bedrag van € 10.000,- heeft betaald voor de aanschaf van de Fiat 500.Hiervan zal in deze procedure dan ook worden uitgegaan.
Post 46: Casino / Legale contante ontvangsten
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het in de rede ligt dat de veroordeelde winsten in het casino heeft behaald, mede gelet op het bedrag van € 14.100,- dat in het casino is uitgegeven. Om die reden moet er een - door de rechtbank in goede justitie te bepalen - correctie plaatsvinden op de kasopstelling.
Beoordeling
De rechtbank begrijpt het standpunt aldus dat het bedrag aan legale contante inkomsten dient te worden verhoogd met gestelde winsten uit het casino. Zonder enige nadere onderbouwing van de (hoogte van de) door de verdediging gestelde winsten in het casino ziet de rechtbank geen aanleiding om het bedrag aan contante inkomsten te corrigeren en zal deze conform het financieel rapport op € 117.411,75 vaststellen.Het verweer wordt verworpen.
Post 53: Fictief salaris van Consequent Vastgoedbeheer
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat niet kan worden bewezen dat sprake is van een loanbackconstructie, zodat de achterliggende contante betaling daarom niet in de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel worden meegenomen.
Beoordeling
In het strafvonnis is vastgesteld dat sprake is geweest van een schijnconstructie met behulp van fictieve salarisbetalingen om de veroordeelde ogenschijnlijk legale inkomsten te verschaffen.Het verweer wordt in zoverre dan ook verworpen.
Het in de kasopstelling opgenomen bedrag van € 54.778,58 betreft het brutoloon van de veroordeelde. De rechtbank gaat er conform het financieel rapport vanuit dat ter financiering van dit bedrag contante stortingen - al dan niet met tussenkomst van medepleger [naam medeveroordeelde] - door de veroordeelde zijn gedaan.