In deze zaak hebben eiseressen beroep ingesteld tegen de besluiten van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarbij hen bestuurlijke boetes zijn opgelegd op grond van de Tabaks- en rookwarenwet. De boetes zijn opgelegd omdat eiseressen producten in de handel zouden hebben gebracht die niet voldeden aan de wettelijke eisen. Eiseressen betwisten echter dat zij de producten daadwerkelijk aan consumenten ter beschikking hebben gesteld, en stellen dat zij niet als normadressaat kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de producten niet in de handel zijn gebracht zoals bedoeld in de wet, en dat de Staatssecretaris hen ten onrechte als overtreders heeft aangemerkt. De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en de primaire besluiten herroepen. Tevens is bepaald dat de Staatssecretaris de door eiseressen betaalde griffierechten vergoedt en dat hij wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseressen.