In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres was beboet voor het in de handel brengen van een product dat niet voldeed aan de eisen van de Tabaks- en rookwarenwet. De rechtbank oordeelde dat eiseres het product niet aan consumenten ter beschikking had gesteld en daarom niet als normadressaat kon worden aangemerkt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de Staatssecretaris en herstelde het primaire besluit, waardoor de boete van € 450,- werd herroepen. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris eiseres ten onrechte als overtreder had aangemerkt, en dat de boete onterecht was opgelegd. De rechtbank stelde ook vast dat de redelijke termijn voor de procedure niet was overschreden, en dat de Staatssecretaris het griffierecht en de proceskosten moest vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige beoordeling van de verantwoordelijkheden in de leveringsketen van tabaksproducten.