Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) B.V.),
LLOYD’S SYNDICATE CVS 1919),
1..De procedure
- het tussenvonnis van 24 april 2019 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akte na tussenvonnis tevens houdende wijziging van eis aan de zijde van Odfjell van 26 juni 2019, met producties 94 t/m 122;
- de antwoordakte na tussenvonnis tevens houdende antwoordakte ten aanzien van de wijziging van eis tevens houdende akteverzoek aan de zijde van Verzekeraars van 21 augustus 2019, met producties V40 t/m V45;
- het akteverzoek van 13 januari 2020 aan de zijde van Verzekeraars, met productie V46;
- een brief van 24 januari 2020 van Odfjell, met producties 123-124;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 29 januari 2020;
- de brief van 25 februari 2020 namens Odfjell met een reactie op het proces-verbaal;
- de brief van 2 maart 2020 namens Verzekeraars met een reactie op het proces-verbaal;
- de akte van 3 juni 2020 aan de zijde van Verzekeraars;
- de akte tevens wijziging eis van 3 juni 2020 aan de zijde van Odfjell, met producties 125 t/m 133;
- de antwoordakte van 29 juli 2020 aan de zijde van Verzekeraars.
2..De verdere beoordeling
Eiswijziging
gedaagde sub 1 te veroordelen om aan eiseres te betalen 40% van de navolgende bedragen, en gedaagden sub 2 t/m 7 ieder te veroordelen om aan eiseres te betalen 10% van de navolgende bedragen, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen van de respectievelijke data dat eiseres door de gelaedeerden aansprakelijk is gesteld, althans vanaf de data waarop de respectievelijke vaststellingsovereenkomsten met gelaedeerden zijn gesloten, althans vanaf 8 april 2016, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening:
gedaagde sub 1 te veroordelen om aan eiseres te betalen ter zake kosten van verweer dan wel kosten van rechtsbijstand 40% van € 251.588,98 en gedaagden sub 2 t/m 7 ieder te veroordelen om aan eiseres te betalen 10% van dit bedrag, e.e.a. vermeerderd met de wettelijke rente over onderliggende bedragen vanaf de respectievelijke factuurdata (zoals genoemd in productie 92) althans vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
gedaagden hoofdelijk, des dat betaling door de één mede strekt tot kwijting van de ander, te veroordelen om aan eiseres te voldoen een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 6.775,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
gedaagden hoofdelijk, des dat betaling door de één mede strekt tot kwijting van de ander, te veroordelen in de kosten van het geding, onder de bepaling dat (i) de proceskosten voldaan dienen te worden binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt – (ii) te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede (iii) met veroordeling van gedaagde in de nakosten de somma van € 157,--, dan wel, indien betekening plaatsvindt, de somma van € 239,--.
deze dagvaardingals kennelijke verschrijving voor
de dagvaarding in deze zaak.
Tussenvonnis
- i) Is er, en zo ja in hoeverre, niet zozeer sprake van betalingen van schade aan derden als bedoeld in artikel 5.2 van de verzekeringsovereenkomst, maar van (deels) onverplichte betalingen door Odfjell aan haar klanten, en komt in dat kader mogelijk betekenis toe aan artikel 5.5.1.3 van de verzekeringsovereenkomst (r.o. 4.17)?
- ii) Is er, en zo ja in hoeverre, sprake van schade als bedoeld in artikel 5.2 van de verzekeringsovereenkomst in de volgende gevallen: a. Odfjell heeft ten opzichte van haar klanten geen beroep op (het exoneratiebeding in) de VOTOB-voorwaarden gedaan terwijl haar wel een dergelijk beroep toekwam, b. Odfjell heeft wel een beroep op de VOTOB-voorwaarden gedaan maar dat is niet gehonoreerd (r.o. 4.19)?
- iii) Wat houdt de ruimere aansprakelijkheid ten aanzien van de speciale contracten als bedoeld in de aanvullende verzekeringsvoorwaarden in en wat betekent dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van schade die gedekt wordt door de verzekeringsovereenkomst (r.o. 4.20)?
- iv) Is de door Odfjell geclaimde schade een gevolg van gebeurtenis 1 of van gebeurtenis 2 of van de algehele stillegging op 27 juli 2012 (r.o. 4.24)? In dit verband is van belang wanneer de tanks met drijvende daken respectievelijk de K1- en K2-tanks uit bedrijf zijn genomen. De vraag die in dat verband voorts rijst is: heeft het bevoegd gezag na het verstrijken van de in de aanzeggingen gestelde termijnen gecontroleerd of de maatregelen door Odfjell genomen waren en, zo ja, wat waren daarbij de conclusies?
- v) Zijn Verzekeraars in hun belangen geschaad door de wijze van schaderegeling door Odfjell en, zo ja, in hoeverre hebben Verzekeraars daardoor schade geleden (r.o. 4.25 en 4.26)?
- vi) Op vergoeding van welke juridische kosten kan Odfjell onder de verzekeringsovereenkomst aanspraak maken (r.o. 4.27) en zijn deze juridische kosten een gevolg van gebeurtenis 1 of van gebeurtenis 2? Wat is in dit kader het gevolg van de prioriteitenbepaling in de polis, inhoudende dat bij tegenstrijdigheden clausules vóórgaan op verzekeringsvoorwaarden (r.o. 4.28)?
Terugkomen van bindende eindbeslissingen?
Voorwaarden voor dekking
Gevolgen van schikking
Kaders beoordeling aansprakelijkheid Odfjell
- contracten waarop de VOTOB-voorwaarden van toepassing zijn verklaard: dit is het geval bij Interchem, Eastman en Neste Oil (hierna: de gewone contracten); en
- contracten waarbij sprake is van een ruimere aansprakelijkheid dan voorzien in de VOTOB-voorwaarden. Deze categorie betreft de zogenoemde ‘speciale contracten’ als bedoeld in Clausule TA071-047 van de aanvullende verzekeringsvoorwaarden. De klanten Shell, Sabic en Lyondell hebben speciale contracten.
demurragekosten (overliggelden), transportkosten en alternatieve opslagkosten onder de noemer “directe schade” kunnen worden gebracht. Volgens Verzekeraars moeten deze schadeposten als gevolgschade worden beschouwd, hetgeen een schadesoort is waarvoor Odfjell in al haar contracten aansprakelijkheid heeft uitgesloten, via de VOTOB-voorwaarden of anderszins.
Schadeomvang
€ 385.728,31
(i) the average monthly Fee paid by SABIC to PID during the three months prior to the circumstances giving rise to the relevant liability (therefore adding the monthly Fees during such months and then dividing the total by three), or (ii) the price paid by SABIC to a third party for the relevant quantity of Condensate in relation to which the liability occurs.
Waardevermindering product:
- een waardevermindering van € 161.000,- van gascondensaat uit Roodeschool dat niet meer opgeslagen mocht worden op de terminal van Odfjell en naar Gent is vervoerd met als gevolg dat het niet meer gedestilleerd kon worden (PID-contract),
- vervangingskosten van € 159.000,- wegens gascondensaat uit Waalwijk dat niet meer in Rotterdam opgeslagen mocht worden en pas veel later weggevoerd kon worden zodat het waardeloos was (Storage Agreement),
- € 83.000,- wegens het opnieuw destilleren van een product dat in een Balgzandcondensaat-tank terecht is gekomen en daardoor vervuild is geraakt (PID-contract).
Extra transportkosten:
- voor gascondensaat uit Waalwijk: € 17.000,-,
- voor vervoer naar alternatieve storage in Amsterdam: € 52.500,- (€ 42.000,- als gevolg van gebeurtenissen 1 en 2; € 21.000,- waar Odfjell met Sabic discussie over had en waar Odfjell uiteindelijk de helft van heeft vergoed),
- voor het vervoeren van Balgzand barges naar Antwerpen: € 67.000,-,
- voor het verschepen van naphta naar Antwerpen omdat de pijpleiding niet meer gebruikt kon worden: € 139.000,-
Alternatieve opslagkosten:
- extra transportkosten: Lyondell heeft extra transportkosten geclaimd vanwege het verplaatsen van de MTBE-productie naar Rotterdam, terwijl de meeste MTBE-klanten van Lyondell dichter bij de Franse faciliteit zaten. Dit kan beschouwd worden als schadebeperkende maatregel ter voorkoming van directe kosten,
- extra kosten gerelateerd aan ethanol:
- extra kosten gerelateerd aan methanoldoorvoer: kosten voor de hogere methanoldoorvoer op de plant in Rotterdam, ad € 314.000,- aan reeds gemaakte kosten en ad € 248.000,- aan geprognotiseerde kosten. Odfjell heeft deze kosten niet vergoed;
- extra opslagkosten: € 346.000,- direct na de sluiting van Lyondell's tanks; € 296.000,- voor de opslag vanaf mei 2013 en € 525.000,- aan geprognotiseerde kosten vanaf december 2013. Kosten voor alternatieve opslag heeft Odfjell beschouwd als directe kosten waarvoor zij – zeker onder het ruime aansprakelijkheidsregime van de overeenkomsten met Lyondell – hoe dan ook aansprakelijk zou zijn, en deze heeft zij derhalve vergoed;
- extra kosten gerelateerd aan methanol: € 349.000,- aan extra transportkosten, in rekening gebracht door de leverancier van methanol, die zijn methanol ineens niet naar Fos maar naar Rotterdam moest vervoeren;
- kosten voor aanpassing van de plant in Rotterdam om deze geschikt te maken voor methanol: € 189.000,-
- overliggelden: € 41.000,-
- extra kosten omdat Lyondell ten behoeve van de switch MTBE op de open markt heeft moeten aankopen en verkopen: € 21.008,-.
€ 1.762.108,74 € 480.264,25
€ 1.752.108,74en ter zake gebeurtenis 2 een bedrag van
€ 470.264,25zal worden toegewezen.
Juridische kosten
Buitengerechtelijke kosten
Wettelijke rente
Proceskosten
15.996,00(4 punten × tarief € 3.999,00)
3..De beslissing
€ 1.752.108,74
€ 470.264,25;