ECLI:NL:RBROT:2021:12696
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-rijgeschiktheid verklaring door CBR na alcoholmisbruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de beslissing van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om hem niet rijgeschikt te verklaren voor het besturen van motorrijtuigen. Eiser had eerder een gezondheidsverklaring ingediend, maar na een onderzoek door psychiater dr. [naam psychiater 1] op 7 april 2020, werd vastgesteld dat hij een verhoogde Carbohydraat Deficiënt Transferrine (CDT)-waarde had, wat duidt op recent en overmatig alcoholgebruik. Eiser verzocht om een herkeuring, maar het CBR handhaafde zijn beslissing op basis van rapportages van twee psychiaters die alcoholmisbruik concludeerden.
De rechtbank oordeelde dat het CBR zich terecht had gebaseerd op de rapportages van de psychiaters en dat er geen reden was om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van deze rapporten. Eiser voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat de vastgestelde CDT-waarde niet overeenkwam met zijn alcoholgebruik, maar de rechtbank oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om deze claims te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de rapporten van de psychiaters voldoende waren om de beslissing van het CBR te rechtvaardigen en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat bij een verhoogde CDT-waarde in combinatie met een voorgeschiedenis van alcoholmisbruik, de conclusie van alcoholmisbruik gerechtvaardigd is, tenzij de betrokkene een andere oorzaak kan aantonen. Eiser slaagde hier niet in, waardoor de rechtbank de beslissing van het CBR bevestigde en het beroep ongegrond verklaarde.