ECLI:NL:RBROT:2021:11858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
10/750439-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan terroristische organisatie en opruiing tot terroristische misdrijven

Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan de terroristische organisatie The Base en opruiing tot terroristische misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Zwijndrecht en elders in Nederland heeft deelgenomen aan deze organisatie, die tot doel had terroristische misdrijven te plegen. De verdachte heeft via sociale media opruiende berichten geplaatst en deelgenomen aan Telegramgroepen waarin geweld werd aangemoedigd tegen minderheden. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar vanwege een autismespectrumstoornis en een persisterende depressieve stoornis, maar oordeelde dat hij wel degelijk wist dat zijn gedrag niet goedgekeurd zou worden door de buitenwereld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uur. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een contactverbod met leden van The Base. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van terroristisch geweld op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750439-20
Datum uitspraak: 2 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting verblijvende op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (hierna: FPA) ‘ [naam instelling] ’ te [plaatsnaam] ,
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 12 november 2021 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Aan de verdachte is - kort samengevat - ten laste gelegd:
  • deelneming aan de terroristische organisatie The Base (feit 1);
  • opruiing (door middel van geschriften en/of afbeelding) tot (een) terroristische misdrij(f)(ven) en/of enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag (feit 2 onder A) en/of
  • het verspreiden en/of in voorraad hebben ter verspreiding van een afbeelding waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid (feit 2 onder B).

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 (cumulatief) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 uur, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis;
  • oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4..Aanleiding onderzoek

Op 15 oktober 2020 ontving de politie onderstaand ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) van 14 oktober 2020:
“In het kader van de uitvoering van zijn wettelijke taak beschikt de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst over de volgende betrouwbare informatie:
[naam verdachte] (geb. [geboortedatum verdachte] in [geboorteplaats verdachte] ) staat ingeschreven op het adres [adres verdachte] en gebruikt het telefoonnummer + [telefoonnummer] .
[naam verdachte] maakt online gebruik van de alias [alias 1] / [alias 2] .
[naam verdachte] maakt deel uit van The Base, een internationaal netwerk van rechtsextremisten. Dit netwerk is in de Verenigde Staten aangemerkt als terroristisch.
The Base ziet zichzelf als het fundament van een verzetsgroep tegen een door Joden gedomineerd politiek systeem. The Base verspreidt online informatie over survivaltechnieken en zelfverdediging en organiseert trainingen en ontmoetingen.
The Base propageert op zijn openbare Telegram-kanaal ( [url] ) het bezit van vuurwapens en dreigt met vuurwapengeweld.
[naam verdachte] is geinteresseerd in vuurwapens. Volgens eigen zeggen beschikt
[naam verdachte] over middelen om het systeem omver te werpen. Daarnaast spreekt
[naam verdachte] de intentie uit om geweld in de praktijk te brengen.”
Op basis van de inhoud van dit ambtsbericht werd op 15 oktober 2020 het opsporingsonderzoek ‘Posadas’ gestart.

5..Geldigheid dagvaarding ten aanzien van feit 2

Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 nietig is, omdat steeds is tenlastegelegd dat de verdachte zou hebben opgeruid door het plaatsen van berichten met de toevoeging “waaronder”. Dit betekent dat er ook andere dan de woordelijk weergegeven berichten zijn die eveneens opruiend zouden zijn, maar op welke berichten dan wordt gedoeld blijft in nevelen gehuld.
Ook is de tenlastelegging innerlijk tegenstrijdig, omdat de afbeelding waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten zowel onder A als onder B is tenlastegelegd. Daarmee wordt miskend dat artikel 132 Sr geen betrekking kan hebben op afbeeldingen, geschriften etc. die onder artikel 131 Sr vallen.
Beoordeling
De tenlastelegging dient op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering een opgave te bevatten van het feit dat de verdachte wordt ten laste gelegd. Die opgave dient voldoende feitelijk en voldoende duidelijk te zijn. Of de tenlastelegging duidelijk maakt welk feit de verdachte wordt verweten, kan, behalve uit de bewoordingen van de tenlastelegging zelf, ook worden afgeleid uit het onderliggende dossier. Voor dit laatste is dan wel noodzakelijk dat de tenlastelegging voldoende duidelijk naar relevant geachte onderdelen van het dossier verwijst.
Het omvangrijke dossier (meer dan 2.000 pagina’s) bevat vele bij de verdachte aangetroffen tekstberichten en afbeeldingen. Om die reden heeft de officier van justitie slechts een aantal van die vele tekstberichten en één afbeelding uitgeschreven onder verwijzing naar de vindplaats in het dossier. Dit maakt dat het voor de verdachte voldoende duidelijk en begrijpelijk moet zijn geweest om welke concrete beschuldigingen het gaat en om daartegen de verdediging te voeren. Ten aanzien van tekstberichten en afbeeldingen die niet
concreetten laste zijn gelegd, kan de verdachte (uiteraard) niet worden veroordeeld.
Dat de tenlastelegging innerlijk tegenstrijdig zou zijn, omdat eenzelfde afbeelding niet zowel onder A (artikel 131 lid 1 en lid 2 Sr) als onder B (artikel 132 lid 2 Sr) kan worden tenlastegelegd, vindt geen steun in het recht. De onderhavige tenlastelegging betreft door het gebruik van de woorden ‘en/of’ tussen de verschillende misdrijven onder A en B, een zogenoemde cumulatieve/alternatieve tenlastelegging, waarbij de rechtbank geen keuze hoeft te maken tussen één van de cumulatief/alternatief tenlastegelegde misdrijven. Dit onderdeel van het door de verdediging gevoerde verweer betreft eerder een kwalificatieverweer dan een nietigheidsverweer. Immers, indien de rechtbank toekomt aan bewezenverklaring van beide feiten, is sprake van eendaadse samenloop.
Het verweer van de verdediging wordt dus in al zijn onderdelen verworpen.
Conclusie
De dagvaarding is geldig.

6..Ontvankelijkheid officier van justitie / rechtsmacht

Standpunt verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar een vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 juli 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:7533, aangevoerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard voor wat betreft de gedragingen die zijn opgesomd onder feit 1 onderdeel E van de tenlastelegging, omdat hierover geen rechtsmacht kan worden gevestigd op grond van artikel 6, eerste lid, Sr juncto artikel 2, eerste lid, onder e van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht.
Beoordeling
In genoemd vonnis betrof het een Nederlander die werd verweten dat hij naar Syrië was uitgereisd en in Syrië had deelgenomen aan een terroristische organisatie. In een dergelijke zaak is artikel 6, eerste lid, Sr van toepassing dat luidt dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op eenieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan een feit (…). Echter, in de onderhavige zaak gaat het niet om een verdachte die zich
buiten Nederlandbevond. De aanwezigheid van rechtsmacht moet worden beoordeeld op grondslag van de tenlastelegging, waarin uitsluitend Zwijndrecht en/of elders in Nederland als pleegplaats(en) is/zijn genoemd. Dit betekent dat toepassing dient te worden gegeven aan artikel 2 Sr, inhoudende dat de Nederlandse strafwet toepasselijk is op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt.
Het door de verdediging gevoerde verweer mist dus feitelijke grondslag en wordt daarom verworpen.
Conclusie
De officier van justitie is ontvankelijk.

7..Waardering van het bewijs

7.1.
Feit 1: (medeplegen van) deelneming aan een terroristische organisatie
Standpunt verdedigingDe raadsman heeft - overeenkomstig de door hem aan de rechtbank overgelegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken.
Daartoe heeft de raadsman - kort gezegd - het volgende aangevoerd:
het gedachtegoed van The Base is onvoldoende om een terroristisch oogmerk aan te nemen;
binnen The Base is geen sprake van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband;
de verdachte heeft niet deelgenomen aan The Base.
Ad. 1 Terroristisch oogmerk
Door The Base is tot op heden geen aanslag gepleegd en/of voorbereid. Integendeel, uit het dossier blijkt juist dat Nazarro, de (voormalig) leider van The Base, binnen de wettelijke kaders wil opereren en het plegen van gewelddadige misdrijven juist afkeurt. Bovendien is The Base in de Verenigde Staten (hierna: VS) niet als terroristische organisatie aangemerkt.
De rapporten waarop de officier van justitie zich baseert zijn slechts gebaseerd op nieuwsberichten waarvan de juistheid niet te controleren is, zodat deze stukken niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Ad. 2 Duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband
Blijkens het dossier is The Base opgebouwd uit zelfstandig opererende cellen in landen buiten de VS. Echter, uit het dossier blijkt niet dat wordt gestreefd naar actie en geweld. Bij elkaar komen en trainen zijn in elk geval geen activiteiten die de ineenstorting van de bestaande (politieke/economische en sociale) structuren dichterbij zouden kunnen brengen. Ook het enkel ter beschikking stellen van training manuals op het gebied van brandstichting, chemische wapens etc., is daartoe onvoldoende.
Ad. 3 Geen (opzet op) deelname aan The Base
In de eerste plaats was de verdachte geen lid van de centrale organisatie van The Base in de VS. In de tweede plaats hebben de enige The Base-leden in Nederland elkaar slechts één keer ontmoet, zodat geen sprake was van een zelfstandig opererende actieve cel. Er was dus geen sprake van een samenwerkingsverband tussen de verdachte en The Base.
Bovendien wist de verdachte niet dat The Base tot oogmerk zou hebben het plegen van misdrijven met een terroristisch oogmerk; hij dacht dat het een survivalgroep was. De verdachte heeft geen trainingskamp van The Base bezocht en evenmin zijn wapens bij hem aangetroffen. De verdachte was enkel lid van een groepschat, maar dat maakt iemand nog geen deelnemer aan een terroristische organisatie.
Beoordeling
Is The Base een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk?
Het openbaar ministerie en de verdediging verschillen van opvatting over de vraag of The Base een organisatie is in de zin van artikel 140a c.q. artikel 140 Sr.
Allereerst dient de rechtbank vast te stellen van welke eisen hierbij moet worden uitgegaan. De rechtbank volgt in beginsel de eisen welke de Hoge Raad sedert 1990 in bestendige jurisprudentie [1] heeft geformuleerd ten aanzien van artikel 140 Sr nu artikel 140a Sr als specialis [2] heeft te gelden en alle bestanddelen met uitzondering van het terroristisch oogmerk op dezelfde wijze dienen te worden uitgelegd.
Aldus dient bij het beantwoorden van de vraag wanneer sprake is van een organisatie ex artikel 140a/140 Sr - los van het daarbij behorende oogmerk, waarover hieronder meer - te worden uitgegaan van:
  • een samenwerkingsverband;
  • met een zekere duurzaamheid en structuur;
  • tussen tenminste twee personen.
Uit de zich in het dossier bevindende stukken - waaronder het onderzoeksrapport van de Koninklijke Marechaussee van 17 december 2020 en het ‘Kennisdocument The Base’ van [naam 1] van 10 mei 2021 - komt het volgende beeld over The Base naar voren.
The Base - een vertaling van het Arabische Al-Qaida - is in juli 2018 opgericht door de Amerikaan [naam 2] (in digitale kanalen van The Base opererend onder de aliassen “ [alias 3] ” en “ [alias 4] ”).
The Base is een relatief goed georganiseerde en internationaal vertakte rechts-extremistische
organisatie: naast leider en oprichter [naam 2] zijn er vertrouwelingen, cellen (twee tot vier man) in verschillende westerse landen, ‘lone wolves’ en een groot aantal Telegram-volgers.
Bovendien zouden bepaalde personen aangewezen zijn of optreden als recruiter. Het wervingsproces begon met een sterke werving op de rechts-extremistische website Fascist Forge. Daarnaast worden nieuwe leden gezocht via social media en flyers.
Er is een team dat virtuele sollicitatiegesprekken (vetting) afneemt waarbij [naam 2] de leiding heeft.
Nieuwe leden die in hetzelfde land of dezelfde staat wonen, worden door de centrale organisatie in contact met elkaar gebracht om cellen te vormen. Ook levert de internationale organisatie een chat-kanaal per cel. Andere taken van de staforganisatie zijn onder andere het verspreiden van propaganda ter werving én als geweldsoproepen, het hosten van de digitale omgeving en het aanbieden van literatuur en handleidingen.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de vaststelling dat The Base een internationaal samenwerkingsverband is met een zekere duurzaamheid en structuur tussen meerdere personen en dus een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
Oogmerk
Resteert de vraag of en zo ja welk oogmerk The Base had, namelijk het oogmerk tot het plegen van misdrijven (artikel 140 Sr) of tot het plegen van terroristische misdrijven (artikel 140a Sr).
De wetgever heeft het terroristisch oogmerk in artikel 83a Sr - kort samengevat - omschreven als een gedraging die het oogmerk heeft om (een deel van) de bevolking ernstige vrees aan te jagen dan wel de overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel (internationale) structuren van een land te ontwrichten of te vernietigen.
Het oogmerk is het naaste doel van de dader, het is datgene wat hij wil of waar het hem om te doen is. Het motief hiervoor kan economisch, politiek of religieus geïnspireerd zijn.
Uit eerder genoemde dossierstukken blijkt dat The Base streeft naar het versnellen van een ineenstorting van ‘het systeem’, het uitlokken van een rassenoorlog en het instellen van een witte etnostaat. Volgens The Base is deze ontwikkeling al in gang gezet en dient zij die te bespoedigen. Deze doelstelling is te kenmerken als het algemene idee van het rechts-extremistische accelerationisme.
Wie het rechts-extremistische gebruik van de term accelerationisme aanhangt, meent dat de westerse samenleving gecorrumpeerd is door Joodse, liberale, socialistische en multiculturele invloeden en daarom geleidelijk, maar onafwendbaar afglijdt naar krachteloosheid en betekenisloosheid. Accelerationisten spannen zich daarom in voor de versnelling (acceleratie) van het proces dat westerse staten tot hopeloze “failed states” maakt. Onafhankelijk opererende (accelerationistische) cellen hebben het oogmerk om westerse overheden omver te werpen door willekeurige geweldsdaden te plegen die sociale spanningen aanjagen en uiteindelijk maatschappelijke chaos en burgeroorlog veroorzaken. The Base-leider [naam 2] zegt het zelf als volgt:
“We want things to accelerate, we want things to get worse in the United States. And from that point, by virtue of the chaos that ensues, that would naturally present some opportunities for us. Law and order starts breaking down, power vacuums start emerging for those who are organized and ready, to take advantage of those.” [4]
Dit verzet tegen de overheid komt voort uit de overtuiging dat de elites - volgens [naam 3] (Siege) geleid door Joden - de geschiedenis, de bezittingen en de belangen van het superieure witte ras te grabbel gooien. Zodra de overheid is ingestort en deze elites machteloos zijn, kan er een nieuwe start worden gemaakt. Het uiteindelijke doel van de accelerationisten is dan ook de vestiging van een etnostaat waarin witte mensen de dienst uitmaken en waarin maatschappelijke posities primair op grond van ras en etniciteit worden bepaald. Alle bevolkingsgroepen die dit ideaal bewust of onbewust ondermijnen - denk
aan moslims, Joden en mensen die horizontale solidariteit voorstaan zoals marxisten - zijn de natuurlijke vijanden van de accelerationist.
De formele doelstelling van The Base is survivaltraining. Echter, paramilitaire survivaltraining is in de VS vaak een middel tot een omstreden doel. Dat is ook bij The Base het geval, waar training dient ter voorbereiding op wat de accelerationistische ideologie nastreeft: het moet de leden geestelijk en lichamelijk voorbereiden op de aanstaande burgeroorlog. Dat wil zeggen dat van deelnemers zowel een intellectuele als een fysieke inspanning wordt gevraagd. [naam 2] zocht naar eigen zeggen geen “toetsenbordhelden”, maar mensen die daadwerkelijk aan hun militaire vaardigheden wilden werken en tot actie wilden overgaan. Niet zonder reden luidt het motto van The Base “Learn, Train, Fight”. Die toon is terug te zien in trainingsvideo’s, waarin de organisatie zichzelf als nazistische militie presenteert voorzien van vuurwapens, vlag en Hitlergroet.
In de VS werden op 22 en 23 september 2019 twee synagogen beklad door twee leden van The Base. Als één van hen wordt verhoord, verklaart hij dat hij had overwogen om grotere aanslagen te plegen en een voorbeeld te nemen aan Timothy McVeigh die in 1995 door het plegen van een aanslag 168 mensen vermoordde.
In de laatste maanden van 2019 ontwikkelen drie andere The Base-leden het voornemen om twee aanhangers van Antifa, een extreemlinkse organisatie, om het leven te brengen door hun huis in brand te steken. Dit plan kon door de FBI tijdig worden verijdeld.
Ook zijn The Base-leden in juni 2020 zwaar bewapend op een Black Lives Matter-demonstratie verschenen.
Vanuit de centrale organisatie van The Base worden handelingen verricht om mensen overal ter wereld aan te sporen tot actie en geweld. Naast oproepen biedt de organisatie op haar website ook een uitgebreide collectie handleidingen voor potentieel gewelddadige eenlingen, wapengebruik en wapenfabricatie die geweldsdaden effectiever zouden maken.
De rechtbank verwerpt het verweer dat voornoemde dossierstukken niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, omdat de juistheid daarvan niet te controleren zou zijn. De enkele stelling dat de stukken uitsluitend zijn gebaseerd op nieuwsberichten (open bronnen), is daarvoor onvoldoende. De raadsman heeft onvoldoende tegenwicht geboden aan de inhoud van deze dossierstukken - waarin de aard van de organisatie The Base uiteen is gezet - om de slotsom te rechtvaardigen dat die stukken niet betrouwbaar zouden zijn. Bovendien vindt de inhoud van deze stukken steun in een recente (openbare) publicatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) getiteld ‘Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (hierna: DTN) nr. 55 van oktober 2021, waarin staat [5] :
“(…) Deze kleine offline organisatie (circa 50 leden) met een online presentie, waarmee The Base zich onderscheidt van de hier beschreven netwerken die zich voornamelijk online manifesteren, kreeg in 2019 en 2020 meer bekendheid toen de FBI tien aanhangers arresteerde. Hierdoor kreeg de organisatie een behoorlijke klap. Niet alleen vanwege het aantal arrestanten, maar ook omdat een belangrijke leider werd opgepakt. De organisatie is in de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië als terroristisch aangemerkt. De oorspronkelijke leider en oprichter [naam 2] verblijft momenteel in Rusland en vanuit dat land probeert hij nog steeds leden te werven en aan te zetten tot terroristische daden.”
Resumerend is het doel van The Base een rassenoorlog/burgeroorlog te ontketenen. Door middel van geweld en gebruik van (vuur)wapens moet een blanke etnostaat worden gesticht waarin geen plaats is voor Joden, moslims en mensen met een donkere huidskleur.
Tegen de achtergrond van deze rechts-extremistische ideologie, leveren voormelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, voldoende grond op om aan te nemen dat bij The Base sprake is van een terroristisch oogmerk, bestaande uit het aanjagen van vrees bij (een deel van) de bevolking en/of het ernstig ontwrichten/vernietigen van fundamentele politieke, constitutionele, economische en sociale structuren.
Juridisch kader ‘deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie’
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. [6]
Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten
en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. [7]
Het is voldoende dat een betrokkene in zijn algemeenheid - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat een betrokkene enige vorm van opzet heeft op de door de terroristische organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van een of meer concrete misdrijven is niet vereist. [8] Evenmin is vereist dat een betrokkene zelf heeft meegedaan of meedoet aan de misdrijven die door andere leden van de organisatie zijn respectievelijk worden gepleegd.
Deelneming door de verdachte
De verdachte heeft in oktober 2019 via de chatapplicatie genaamd “Wire” berichten uitgewisseld over The Base. Daarin bericht hij dat hij en [naam medeverdachte] de eerste twee Nederlanders in The Base zijn. Ook komt uit deze berichten naar voren dat de verdachte met succes een vetting-procedure [9] heeft doorlopen en dat hij in diezelfde periode in een interview room zat met zes leden van The Base uit andere landen.
Op 31 oktober 2019 chatten de verdachte en [naam medeverdachte] over het doen van een opdracht met posters of het logo van The Base “spray painten” op een verlaten gebouw, waarna zij officiële leden zijn. De verdachte heeft ter zitting bekend dat hij daadwerkelijk op een muur een ‘spray paint’ met logo van The Base heeft gemaakt in opdracht van de The Base.
Voorts blijkt uit diverse Telegramcontacten dat de verdachte andere personen met The Base in contact heeft gebracht. Zo heeft de verdachte op 25 november 2019 op de vraag hoe een lokaal nationaal socialistische groepering in het echte leven kan worden gevonden, geantwoord met ‘The Base’.
Op 23 december 2019 hebben de verdachte en [naam medeverdachte] met twee anderen gechat. In die chatgesprekken hebben zij vragen omtrent The Base beantwoord, onder andere de vraag hoe men lid kan worden van The Base. Ook hebben zij gezegd dat zij de enige leden van The Base in Nederland zijn en de leiders van de Nederlandse cel. Op diezelfde dag heeft [naam medeverdachte] ook een propagandavideo van The Base verstuurd met trainingsbeelden waarin wordt geschoten met automatische vuurwapens en explosieven worden gebruikt. Ook worden beelden getoond waarop met een vuistvuurwapen op een Jodenster wordt geschoten.
Op 29 januari 2020 heeft de verdachte in een WhatsAppgesprek gezegd dat hij in twee Siege-groepen zit, te weten Feuerkrieg en The Base.
Ten slotte blijkt uit Wire-contacten dat de verdachte in februari 2020 in ieder geval twee personen voor The Base heeft gerekruteerd.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte lid is geweest van en (daarmee) deelnemer aan de terroristische organisatie The Base die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. De omstandigheid dat de verdachte geen trainingskamp van The Base heeft bezocht en dat bij hem geen wapens zijn aangetroffen, maakt dit niet anders. Immers, gelet op de inhoud van zijn berichten op sociale media, wist de verdachte wel degelijk dat The Base niet slechts een survivalgroep was.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt in al zijn onderdelen dus verworpen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gehandeld. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
7.2.
Feit 2: opruiing (A) en/of verspreiding ter opruiing (B) met terroristisch oogmerk
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte van de onder 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde gedachtestreepjes onder de Telegramgroep Bua Sneachta 14/88 dient te worden vrijgesproken, omdat die berichten geen opruiende strekking hebben. Ook had de verdachte geen opzet op het aanzetten tot strafbare feiten. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat wel sprake is van een opruiend karakter, blijkt niet van een terroristisch oogmerk.
Ten aanzien van de Telegramgroep Jeugdstorm dient de verdachte te worden vrijgesproken, omdat het gaat om chatverkeer binnen een besloten Telegramgroep, zodat niet is voldaan aan het vereiste van openbaarheid. De berichten hebben geen opruiend karakter en de verdachte had geen opzet op het aanzetten tot geweld of strafbare feiten. Evenmin blijkt van een terroristisch oogmerk ten aanzien van de eerste twee gedachtestreepjes. Het was allemaal grootspraak en fantasie.
Ten aanzien van de WhatsAppgroep J.S.N. [10] geldt dat de verdachte daarvan eveneens dient te worden vrijgesproken. Niet is voldaan aan het vereiste van openbaarheid aangezien het om een besloten WhatsAppgroep gaat, de berichten hebben geen opruiend karakter, de verdachte had geen opzet op het aanzetten tot strafbare feiten en het terroristisch oogmerk ontbreekt, want het was allemaal grootspraak en fantasie.
Beoordeling
Juridisch kader
In artikel 131 Sr en het aanverwante ‘verspreidingsdelict’ artikel 132 Sr, is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld.
Bij artikel 132 Sr gaat het erom dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven.
Met de term opruiing wordt - voor zover hier van belang - bedoeld dat wordt geprobeerd om anderen een feit te laten plegen dat als strafbaar feit kan worden beschouwd. Anders gezegd is opruiing het bij anderen opwekken van de gedachte aan het plegen van een strafbaar feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het opwekken van het verlangen om dat feit te bewerkstelligen. Het belang van strafbaarstelling van opruiing is blijkens de opname van het artikel in Titel V van het Wetboek van Strafrecht gelegen in de bescherming van de openbare orde.
Voor opruiing is niet vereist dat de opruier wist dat hij opriep tot een feit dat strafbaar is. Ook is niet vereist dat degene tot wie de aansporing is gericht wist dat het feit waartoe wordt opgeruid strafbaar is.
De artikelen 131 en 132 Sr vereisen dat de opruiing in het openbaar plaatsvindt op mondelinge wijze, bij afbeelding of bij geschrift. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven. [11] Door het plaatsen van uitlatingen op voor het publiek toegankelijke sociale media worden deze in de openbaarheid gebracht.
Het strafbare feit waartoe wordt opgeruid, moet rechtstreeks in het geschrift zijn aangeduid, maar daarbij hoeven niet de woorden van de strafwet te zijn gebruikt. Een herkenbare omschrijving van het feit waartoe wordt opgeruid volstaat. Daarbij kan worden gekeken naar de gehele inhoud van het geschrift en de strekking daarvan. Uit de omschrijving van de handelingen in de tenlastelegging moet voldoende blijken dat de handelingen waartoe is opgeroepen, indien zij waren uitgevoerd, een strafbaar feit zouden opleveren. Om tot een bewezenverklaring van opruiing te komen, is niet vereist dat de opruiing enig gevolg heeft gehad. Ook is niet vereist dat komt vast te staan dat redelijkerwijs waarschijnlijk is te achten dat het strafbare feit, waartoe is opgeruid, zal plaatsvinden.
In het delict opruiing ligt het opzet van de opruier op het laten plegen van een strafbaar feit besloten. Anders dan bij uitlokking, waarbij de uitlokker opzet moet hebben op zowel het aanzetten van een ander een delict te begaan als op alle bestanddelen van een delict waartoe hij uitlokt, hoeft de opruier niet op elk afzonderlijk bestanddeel van het strafbare feit waartoe hij opruit opzet te hebben. Daarbij is van belang dat bij uitlokking het beschermde belang van de strafbaarstelling afhankelijk is van de aard van het delict waartoe wordt uitgelokt en dat bij opruiing sprake is van een gevaarzettingsdelict waarbij het beschermd belang in alle gevallen - ongeacht het strafbare feit waartoe wordt opgeroepen - is gelegen in de bescherming van de openbare orde. Dat het opzet van de opruier slechts in meer algemene generieke zin moet zijn gericht op het strafbare feit waartoe wordt opgeruid, past voorts in de wetssystematiek en de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad waarin - zoals hierboven reeds geschetst - in de tenlastelegging van opruiing kan worden volstaan met slechts een herkenbare omschrijving van het strafbare feit waartoe wordt opgeruid.
Ook degene die met zijn uitlating willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn uitlating derden zou kunnen bewegen tot het plegen van een strafbaar feit, handelt opzettelijk (in de vorm van voorwaardelijk opzet).
Of sprake is van een opruiende uitlating hangt onder meer af van de bewoordingen en de context waarin de uitlating is gedaan, de kennelijke bedoeling van de uitlating, de plaats waar en de gelegenheid waarbij de uitlating is gedaan en de doelgroep tot wie de uitlating kennelijk is gericht. [12]
Overwegingen vooraf
De strafbaarstelling van opruiing en verspreiding ter opruiing is bij wet voorzien en dient een geoorloofd doel, te weten het voorkomen van andere strafbare feiten. Nederland heeft bovendien de internationale verplichting terrorisme te bestrijden. De beperking van de vrijheid van meningsuiting is dus bij wet voorzien, dient een geoorloofd doel en is noodzakelijk in een democratische samenleving. Met andere woorden, artikel 10 van het EVRM biedt geen bescherming aan hen die opruien tot terroristische misdrijven dan wel afbeeldingen, die daartoe opruien, verspreiden.
Behalve tot opruiing tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, is tevens opruiing en verspreiding ter opruiing tot het plegen van (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf tenlastegelegd. In de onderhavige zaak kan dan worden gedacht aan opruiing tot deelname aan The Base en het plegen van een aanslag.
Openbaarheid
Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de Telegramgroep Bua Sneachta 14/88 [13] openbaar is.
Van de Telegramgroep Jeugdstorm kan niet worden vastgesteld of het om een openbare groep gaat. Wel staat vast dat deze Telegramgroep op 27 oktober 2020, de dag waarop de telefoon van de verdachte in beslag werd genomen, minstens 21 deelnemers telde [14] , dat het een groeiende groep betreft, dat nieuwe deelnemers welkom zijn in de groep en dat andersdenkenden ook toegang hebben tot de groep.
Gelet op deze feiten, is de rechtbank van oordeel dat de Telegramgroep Jeugdstorm op zichzelf een publiek vormt en dat de uitlatingen binnen deze groep in de openbaarheid zijn gebracht.
De WhatsAppgroep J.S.N. betreft een besloten groep van minstens 30 deelnemers die elkaar niet of nauwelijks kennen en waarin veel rechtsextremistische geweldsuitlatingen worden gedaan. De groep is zeer actief en de verdachte was samen met twee anderen ‘beheerder’ in deze groep waardoor hij deelnemers aan de groep kan toevoegen of verwijderen.
Gelet op deze feiten, is de rechtbank van oordeel dat de WhatsAppgroep J.S.N. op zichzelf eveneens een publiek vormt en dat de uitlatingen binnen deze groep in de openbaarheid zijn gebracht.
Opruiend van aard met terroristisch oogmerk?
De rechtbank zal nu eerst beoordelen of de uitlatingen gelet op hun inhoud reeds als opruiend kunnen worden aangemerkt. Indien dit niet het geval is zal de rechtbank beoordelen of zij toch als opruiend zijn aan te merken gelet op de overige omstandigheden en factoren zoals in het juridisch kader genoemd.
De uitlatingen onder de eerste drie gedachtestreepjes en het zesde gedachtestreepje in de Telegramgroep Bua Sneachta 14/88, zijn zonder meer opruiend van aard aangezien wordt opgeroepen tot geweld c.q. het doden van gekleurde mensen, homoseksuelen en Joden.
De tekstberichten onder het vierde en vijfde gedachtestreepje zijn op zichzelf niet opruiend. Echter, het is een feit van algemene bekendheid dat het bij sociale media er om gaat een publiek te vinden, en ‘volgers’ te verleiden de gedeelde berichten en daarmee (uiteindelijk) ook de achterliggende boodschap te lezen. Daarbij vervullen ook op zichzelf beschouwd onschuldige - althans: mogelijk niet opruiende - berichten en (audio)visuele bestanden een nuttige functie, omdat zij de aandacht van potentieel geïnteresseerden kunnen trekken en vasthouden. Ten slotte speelt voor het opruiend karakter nog een rol dat de bestanden herhaaldelijk bekeken kunnen worden. Bestanden die op internet worden gezet verdwijnen immers niet, althans niet ‘vanzelf’. De opruiende werking die ervan uitgaat wordt versterkt door het gegeven dat de ‘content’ - de inhoud van die berichten - permanent is op te roepen. [15]
De uitlatingen “We will rise from the ashes of history” en het antwoord: ‘The Base’ op de vraag van een andere deelnemer “How can I find local Natsoc divion/group”, zijn door de verdachte in een (openbare) Telegramgroep geplaatst die tot doel heeft rechtsextremistisch propagandamateriaal te verspreiden, waarin - zoals gezegd - het gebruik van grof geweld wordt aangemoedigd met als aannemelijk doel het werven van leden voor The Base. In dat licht bezien, kan het plaatsen van dergelijke uitlatingen in een rechtsextremistische Telegramgroep als opruiend worden beschouwd.
Gelet op de context, te weten het plaatsen van de onder 4 en 5 tenlastegelegde uitlatingen in een reeks van berichten, waarvan een deel reeds naar inhoud als opruiend is aan te merken, en de doelgroep waarvoor die uitlatingen waren bestemd, kunnen alle zes de uitlatingen, mede in hun onderlinge samenhang bezien, worden aangemerkt als opruiend tot het plegen van terroristische misdrijven.
Het vorenstaande geldt eveneens voor de door de verdachte gedane uitlatingen in de Telegramgroep Jeugdstorm en de WhatsAppgroep J.S.N.
In de Telegramgroep Jeugdstorm heeft de verdachte opgeruid tot het doden dan wel ontvoeren van een willekeurig persoon en het jagen op pedoseksuelen. Ook heeft de verdachte een andere deelnemer aangemoedigd in zijn wens om een soortgelijke aanslag te plegen zoals Brenton Tarrant op twee moskeeën in Christchurch (Nieuw-Zeeland) heeft gedaan, waarbij 51 mensen om het leven kwamen. De verdachte oppert in dit verband een synagoge. Een aanslag op een (Joods) gebedshuis is ontegenzeggelijk een terroristisch misdrijf.
In de WhatsAppgroep J.S.N heeft de verdachte opgeruid tot het ontvoeren van een neger [16] die in een bos wordt gedropt zodat op hem kan worden gejaagd, hetgeen past in de ideologie van het rechtsextreme accelerationisme, en daarmee als een terroristisch misdrijf kan worden beschouwd. Vanuit diezelfde ideologie heeft de verdachte opgeruid tot het doden van blanken [17] die niet ‘aan hun kant’ staan en niet willen veranderen, hetgeen eveneens een terroristisch misdrijf oplevert.
Verspreiding ter opruiing tot een terroristisch misdrijf
Verspreiding van opruiende berichten/afbeeldingen en opruiing liggen veelal in elkaars verlengde. Daar waar de rechtbank opruiing bewezen acht, komt zij tevens tot bewezenverklaring van verspreiding, omdat de verdachte de afbeelding waarop een knielende Joodse man door zijn hoofd wordt geschoten heeft gedeeld in een openbare Telegramgroep. Een openbare Telegramgroep is bij uitstek bedoeld om berichten en afbeeldingen te delen met de mogelijkheid om deze verder (ook buiten die groep) te kunnen delen.
In voorraad ter verspreiding
Ten aanzien van genoemde afbeelding kan ook worden bewezen dat de verdachte deze ter verspreiding op zijn telefoon in voorraad heeft gehad, nu wettig en overtuigend is bewezen dat deze afbeelding ook door de verdachte is verspreid.
Opzet
De verdachte heeft als deelnemer aan The Base via genoemde (openbare) sociale media kanalen volgens de ideologie van het rechtsextreme accelerationisme gehandeld door berichten en een afbeelding te verspreiden om aanhangers voor The Base te verwerven en op te roepen tot geweld tegen gekleurde mensen, homoseksuelen en Joden. De opzet tot opruiing en verspreiding ter opruiing (tot een terroristisch misdrijf) is daarmee gegeven.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing (tot zowel enige strafbare feiten als tot terroristische misdrijven) en verspreiding ter opruiing tot een terroristisch misdrijf.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt in al zijn onderdelen dus verworpen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gehandeld. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
7.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Zwijndrecht en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten “The Base” (een internationaal netwerk
van rechtsextremisten), welke organisatie tot oogmerk had en heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
2.
Hij in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Zwijndrecht en/of elders in Nederland,
(telkens)
A
in het openbaar, bij geschrift en afbeelding, heeft opgeruid tot terroristisch
e
misdrij(ven), en enig
estrafba
refeit
en, door middel van
( i) het plaatsen in de (openbare) Telegramgroep “Bua Sneatcha 14/88” van bericht(en) en
eenafbeelding, waaronder:
- de tekstberichten: “Cut a nigger throat” en “Kill all non white niggers everywhere” (geplaatst op 8 november 2019, p. 621), en
- het tekstbericht: “I want to kill them all” nadat een andere deelnemer aan die groep het
volgende tekstbericht had geplaatst: “You fine gentlemen want to participate in a Instagram
raid against a bunch of drag queens trying to convert children to homosexuality?” (geplaatst op 22 november 2019, p. 617/618), en
- een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten (geplaatst op 22 november 2019, p. 618), en
- het tekstbericht “The base” in reactie op de vraag van een andere deelnemer “How can i find local Natsoc division/group” (geplaatst op 25 november 2019, p. 627), en
- het tekstbericht “We will rise from the ashes of history” (geplaatst op 25 november 2019, p. 630), en
- het tekstbericht: “Dat mag ook” en “Ik schiet wel op Joodse bootjes” in reactie op het
bericht van een andere deelnemer, inhoudende: “Maar, maar ik wil ook nigger slaven dood
trappen” (geplaatst op 8 september 2020, p. 636), en
(ii) het (mede)beheren van de Telegramgroep “
/Jeugdstorm” en het plaatsen in die groep van bericht(en) , waaronder:
- de tekstberichten “Achter hem lopen en dan strot door snijden” en “ontvoeren” in reactie op een vraag van een andere deelnemer “Heeft iemand een goede tactiek om iemand van het leven te beroven” (geplaatst op 2 februari 2020, p. 639), en
- de tekstberichten “We zijn 1 van de groeiende groepen in nl en we zijn siegepilled [18] ” en“we doen raids en we jagen op pedos enzo en soms siegepilled dingen” en “wij zijn soort
van de nederlandse siegepilled groep” (geplaatst op 13 februari 2020, p. 641), en- het tekstbericht “Of synagoge” in reactie op een bericht van een andere deelnemer, inhoudende “Ik heb zin om dingen te doen die in nieuw zeeland ook zijn gebeurt. Genaamd
moskee overhoop schieten” (geplaatst op 21 februari 2020, p. 641), en
(iii) het (mede)beheren van de Whatsappgroep J.S.N. en het plaatsen van bericht(en) , waaronder:
- “ we kunnen keer een neger on
tvoeren en droppen in de bos en dan op hem jagen” (geplaatst op 4 april 2020, p. 651),
en
- “ als de burger oorlog komt dan moeten we sommige blanken ook doden omdat ze niet aan onze kant sta
anen niet willen veranderen” (geplaatst op 26 juli 2020, p. 653),
en
B
een afbeelding, waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid,
heeft verspreid, en om verspreid te worden, in voorraad heeft gehad,
terwijl hij, verdachte wist dat in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt,
door middel van
het plaatsen in de (openbare) Telegramgroep “Bua Sneatcha 14/88” van een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten (geplaatst op 22 november 2019, p. 618).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelende op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

8..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1:
deelneming aan een terroristische organisatie;
Ten aanzien van feit 2 onder A:
in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding, tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2 onder A (i) derde gedachtestreepje en B:
eendaadse samenloop van
in het openbaar, bij afbeelding, tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt
en
een afbeelding waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid, verspreiden en in voorraad hebben ter verspreiding, terwijl hij weet dat in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

9..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

10.. Motivering straffen en maatregel

Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte is lid geweest van de rechtsextremistische en terroristische organisatie The Base, een internationaal online accelerationistisch netwerk. Ook heeft de verdachte zich op sociale mediaplatformen schuldig gemaakt aan opruiing (tot zowel enige strafbare feiten als tot terroristische misdrijven) en het verspreiden van een afbeelding met een rechtsextremistisch karakter waarin ontegenzeggelijk tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid.
Het accelerationisme is een rechtsextremistische ideologie die via diverse - voornamelijk besloten - sociale mediaplatformen wordt verspreid. De aanhangers verheerlijken en rechtvaardigen terroristisch geweld om versneld een rassenoorlog te ontketenen. Hierdoor willen zij chaos creëren in de samenleving waarin het huidige politieke bestel dan kan worden vervangen door een witte (nationaalsocialistische) etnostaat.
Deze ideologie is een vast bestanddeel geworden van het rechtsextremistische landschap en heeft mede in de afgelopen twee jaar in westerse landen geleid tot enkele terroristische geweldsdaden of concrete plannen daartoe. [19]
Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. Het raakt rechtstreeks de openbare orde en/of de veiligheid en stabiliteit van een samenleving en haar burgers. De Nederlandse samenleving is divers en een ieder die in Nederland woont dient ongeacht zijn of haar culturele achtergrond tegen terroristisch geweld te worden beschermd. De verdachte is hieraan volledig voorbij gegaan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Toerekenbaarheid
Ter beoordeling van de toerekenbaarheid van de verdachte, heeft de rechtbank een pro Justitia rapport ontvangen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en
Psychologie (NIFP), opgemaakt door [naam 4] , GZ-psycholoog, gedateerd 17 maart 2021.
Uit dit rapport komt - kort samengevat en voor zover relevant - naar voren dat bij de verdachte ten tijde van het plegen van de onderhavige feiten sprake was van een autismespectrumstoornis en van een persisterende depressieve stoornis. Aangezien de verdachte in zijn vrije tijd nauwelijks tot geen vrienden heeft, brengt hij deze tijd door achter de computer. Hier verdiept hij zich online in het (neo)nazisme en wordt hij actiever
op sociale media. Het is voor hem een spannende en virtuele wereld, die zijn interesse
met betrekking tot oorlogsvoering prikkelt en zijn identiteit mede vormt.
Mede door de sociaaleconomische achterstand waarin het gezin jarenlang verkeert, zijn eigen gevoel achtergesteld te worden (door de Nederlandse overheid), versombering
en een toenemende boosheid, groeien racistische en gewelddadige overtuigingen.
Aangezien gevoelens van somberte en minderwaardigheid door de verdachte minder worden gevoeld door zijn aansluiting op sociale media en zijn gewelddadige en racistische uitspraken worden bekrachtigd, is het een duidelijke pull- en instandhoudende factor van zijn online gedrag. Het speelt een rol als hij besluit toe te treden tot The Base.
Vanuit zijn autisme is het voor de verdachte moeilijk om de gevolgen van zijn gedrag en
handelen goed te overzien en af te stemmen op (virtuele) anderen. Het is mede hierdoor verklaarbaar dat hij de risico’s voor zichzelf en zijn omgeving niet voldoende in kan schatten. Echter, de verdachte heeft wel degelijk een besef van goed en fout gehad: hij schatte in dat hetgeen hij deed, niet goedgekeurd zou worden door de buitenwereld en deelde zijn online activiteiten bewust niet binnen het kleine netwerk om hem heen.
Geadviseerd wordt om de verdachte de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, verminderd toe te rekenen.
Nu de conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Reclassering Nederland
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van een rapport van Reclassering Nederland (hierna: reclassering), gedateerd 10 november 2021. Uit dit rapport komt - kort samengevat - naar voren dat de verdachte zijn gedwongen verblijf in [naam instelling] als positief ervaart ten opzichte van zijn situatie in detentie. De verdachte is in de FPA gestart binnen een opname-afdeling en binnen twee weken doorgestroomd naar de afdeling met een specialisatie op autisme. Het is volgens [naam instelling] van belang om zijn moeder te betrekken in de systeemgesprekken en de behandeling. Op grond van het ideologisch onderzoek en de beoordeelde indicatoren is het professionele oordeel dat er geen sprake meer is van een extreemrechts georiënteerde ideologie en dat er eveneens geen aanwijzingen meer zijn voor een toewijding of deelname aan gewelddadig extremisme.
De verdachte was binnen de dagbesteding van [naam instelling] aanvankelijk afwachtend, maar neemt nu een actievere houding aan.
In het geval van een bewezen verklaring, wordt geadviseerd om de verdachte te veroordelen tot een (grotendeels) voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden en met een proeftijd van drie jaar in verband met de bij de verdachte gediagnosticeerde problematiek en behandeling. Volgens de reclassering zijn er geen fysieke belemmeringen voor de uitvoering van een taakstraf door de verdachte.
Straffen
Gelet op de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, is het opleggen van
een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur op zijn plaats. Bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken met betrekking tot jihadistisch terrorisme zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op overwegingen van vergelding en preventie.
In strafverminderende zin wordt enigszins meegewogen dat de verdachte volgens de gedragsdeskundige verminderd toerekeningsvatbaar is. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten nog betrekkelijk jong was. Echter, anders dan de verdediging ziet de rechtbank - met het NIFP en de reclassering - daarin geen aanleiding om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht.
Het lijdt geen twijfel dat de media-aandacht voor de onderhavige strafzaak en voor de persoon van de verdachte, waaronder een uitzending van het televisieprogramma Nieuwsuur, meer dan gemiddeld is geweest. De rechtbank wil aannemen dat de verdachte deze aandacht als belastend heeft ervaren. Echter, de verdachte had er van te voren rekening mee kunnen houden dat, indien zijn strafbare gedragingen aan het licht zouden komen, deze de nodige (negatieve) media-aandacht zouden genereren. De verdachte heeft door het plegen van de bewezenverklaarde feiten de media-aandacht dus zelf over zich afgeroepen. De rechtbank ziet hierin dan ook geen aanleiding tot matiging van de op te leggen straffen.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. De rechtbank zal daaraan, conform het advies van de reclassering, een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Ook acht de rechtbank een hogere taakstraf dan door de officier van justitie is gevorderd, passend en geboden, omdat de rechtbank van oordeel is dat een taakstraf voor de duur van 150 uur onvoldoende recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Aftrek voorarrest
Gelet op doel en strekking van artikel 27, lid 1, Sr, dient - anders dan door de officier van justitie is gevorderd - de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht (246 dagen) in mindering te worden gebracht op de straffen die de verdachte in ieder geval
daadwerkelijkheeft te ondergaan en dus niet op het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf. [20]
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod, een meldplicht, een klinische opname in zorginstelling [naam instelling] , de controle op de digitale gegevensdragers van de verdachte en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Maatregel ex artikel 38z Sr
De rechtbank zal tevens de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op die manier wordt het mogelijk om de verdachte onder toezicht te stellen indien dit nog noodzakelijk wordt geacht. Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan nu de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaren of meer zijn gesteld. Een daartoe strekkend positief reclasseringsadvies is niet vereist. [21]

11..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd alle inbeslaggenomen voorwerpen - met uitzondering van de op de beslaglijst achter nummers 15 en 25 genoemde voorwerpen - te onttrekken aan het verkeer, omdat deze voorwerpen in strijd zijn met het algemeen belang.
De op de beslaglijst achter nummers 15 en 25 genoemde voorwerpen dienen verbeurd te worden verklaard, omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat met de laptop (nummer 15) geen strafbare feiten zijn begaan om welke reden hij verzoekt dat daarvan de teruggave aan de verdachte wordt gelast. Daarnaast wil de verdachte het t-shirt “Voor ons Nederland” (nummer 11) graag terug, zodat hij ook daarvan de teruggave verzoekt. Ten aanzien van de overige voorwerpen heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De op de beslaglijst genoemde voorwerpen achter de nummers 1 t/m 10, 12, 13, 14, 16, 18 t/m 25 zullen worden verbeurd verklaard, omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
Ten aanzien van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen achter de nummers 11 (t-shirt “Voor ons Nederland”), 15 (laptop) en 17 (pakket met 3 t-shirts) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

12.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 38z, 55, 57, 131, 132 en 140a van het Wetboek van Strafrecht.

13.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
18 (achttien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met onderstaande personen, met ingang van heden, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk vindt:
[naam medeverdachte] , geboortedatum [geboortedatum medeverdachte] ;
leden van The Base;
leden van Feuerkrieg Division;
[naam 2] , oprichter van The Base (pseudoniemen [alias 4] en [alias 3] );
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zijn klinische opname in [naam instelling] te [plaatsnaam] voortzetten en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, zolang als de (geneesheer-)directeur van die instelling verantwoord vindt; de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal meewerken aan een indicatiestelling voor een (na afloop zijn klinische opname) ambulante behandeling indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde zal meewerken aan een indicatiestelling en plaatsing voor een verblijf in een instelling voor beschermd wonen of begeleid wonen en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze gebruik (laten) maken van sociale media platforms/websites waarop tot rechtsextremistisch geweld wordt opgeroepen, of waar rechtsextremistische voorwerpen, literatuur of propaganda gekocht kunnen worden en vermijdt dat rechtsextremistisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde zal zich niet online bevinden op de verborgen websites van Dark Web en zal geen software gebruiken om anonimiteit te verschaffen zoals Tor, I2P of Freenet;
de veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt de onder 6 en 7 genoemde voorwaarden na te leven.
Hij werkt mee aan controle van zijn digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Daarbij verschaft de verdachte toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarmee het internet kan worden benaderd. Ook verstrekt hij de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt
maximaal drie keer per jaarplaats. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde rechtsextremistisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
veroordeelt de verdachte tevens tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren,waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (246 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf (180 dagen) én de taakstraf (66 dagen x 2 = 132 uur) in mindering wordt gebracht;
legt op de
maatregelstrekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in
artikel 38z Sr;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (bijlage III), als volgt:
- verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor feit 1: de achter nummers
1 t/m 10, 12, 13, 14, 16 en 18 t/m 25genoemde voorwerpen;
- gelast de
teruggave aan de verdachtevan de achter nummers
11, 15 en 17genoemde voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2021.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020
te Zwijndrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) en/of alleen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten “The Base” (een internationaal netwerk
van rechts-extremisten),
welke organisatie tot oogmerk had en/of heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten
gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289/289a jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie)
(artikel 140a Wetboek van Strafrecht)
2.
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019
tot en met 27 oktober 2020 te Zwijndrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) en/of alleen,
(telkens)
A
in het openbaar, bij geschrift en/of afbeelding, heeft opgeruid tot (een) terroristisch
misdrij(f)(ven), dan wel een misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf, en/of
enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag,
door middel van
( i) het plaatsen in de (openbare) Telegramgroep “Bua Sneatcha 14/88” van een of meer bericht(en) en/of afbeelding(en), waaronder:
- de tekstberichten: “Cut a nigger throat” en “Kill all non white niggers everywhere”
(geplaatst op 8 november 2019, p. 621), en/of
- het tekstbericht: “I want to kill them all” nadat een andere deelnemer aan die groep het
volgende tekstbericht had geplaatst: “You fine gentlemen want to participate in a Instagram
raid against a bunch of drag queens trying to convert children to homosexuality?”
(geplaatst op 22 november 2019, p. 617/618), en/of
- een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten
(geplaatst op 22 november 2019, p. 618), en/of
- het tekstbericht “The base” in reactie op de vraag van een andere deelnemer “How can i
find local Natsoc division/group”
(geplaatst op 25 november 2019, p. 627), en/of
- het tekstbericht “We will rise from the ashes of history”
(geplaatst op 25 november 2019, p. 630), en/of
- het tekstbericht: “Dat mag ook” en “Ik schiet wel op Joodse bootjes” in reactie op het
bericht van een andere deelnemer, inhoudende: “Maar, maar ik wil ook nigger slaven dood
trappen”
(geplaatst op 8 september 2020, p. 636), en/of
(ii) het (mede)beheren van de (openbare) Telegramgroep “
/Jeugdstorm” en/of het plaatsen in die groep van een of meer bericht(en) en/of afbeelding(en), waaronder:
- de tekstberichten “Achter hem lopen en dan strot door snijden” en/of “ontvoeren” in reactie op een vraag van een andere deelnemer “Heeft iemand een goede tactiek om iemand van het leven te beroven”
(geplaatst op 2 februari 2020, p. 639), en/of
- de tekstberichten ‘We zijn 1 van de groeiende groepen in nl en we zijn siegepilled” en/of
“we doen raids en we jagen op pedos enzo en soms siegepilled dingen” en/of “wij zijn soort
van de nederlandse siegepilled groep” (geplaatst op 13 februari 2020, p. 641), en/of
- het tekstbericht “Of synagoge” in reactie op een bericht van een andere deelnemer,
inhoudende “Ik heb zin om dingen te doen die in nieuw zeeland ook zijn gebeurt. Genaamd
moskee overhoop schieten”
(geplaatst op 21 februari 2020, p. 641), en/of
(iii) het (mede)beheren van de Whatsappgroep J.S.N. en/of het plaatsen van een of meer
bericht(en) en/of afbeelding(en), waaronder:
- “ we kunnen keer een neger ontvoeren en droppen in de bos en dan op hem jagen”
(geplaatst op 4 april 2020, p. 651),
- “ als de burger oorlog komt dan moeten we sommige blanken ook doden omdat ze niet aan
onze kant sta en niet willen veranderen” (geplaatst op 26 juli 2020, p. 653),
en/of
B
een geschrift en/of afbeelding, waarin tot een terroristisch
misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf
en/of tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag
wordt opgeruid,
heeft verspreid, openlijk ten toon heeft gesteld en/of heeft aangeslagen, of
om verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen te worden, in voorraad
heeft gehad,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden
had(den) om te vermoeden dat in het/de geschrift(en) en/of de afbeelding(en)
zodanige opruiing voorkomt,
door middel van
het plaatsen in de (openbare) Telegramgroep “Bua Sneatcha 14/88” van een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten (geplaatst op 22 november 2019, p. 618);
(artikel 131 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
(artikel 132 lid 1, lid 2, lid 3 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008,72.
2.Kamerstukken II 2001/02, 28463.
3.Vgl. onder meer gerechtshof Den Haag, 18 januari 2013, ECLI:NL:GHDA:2013:BZ6496.
4.‘Kennisdocument The Base’ van [naam 1] van 10 mei 2021, pagina 230.
5.DTN nr. 55, pagina 16.
6.Zie Hoge Raad 18 november 1997, NJ 1998, 225.
7.Zie Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161.
8.Zie Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565.
9.Vetting staat voor doorlichten, het proces waarbij iemand een achtergrondcontrole uitvoert voordat hij/zij een baan aanbiedt, een prijs toekent of een feitencontrole uitvoert voordat hij een beslissing neemt.
10.J.S.N. is een afkorting voor Jeugdstorm Nederland.
11.Vgl. Hoge Raad 5 juli 2011, NJ 2011/325.
12.Vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9290 en rechtbank Den Haag 29 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:6620.
13.. 14/88 staat voor de racistische leuze “14 words” van [naam 5] :
14.Blijkens proces-verbaal van bevindingen 2010281440.OIG, pagina 587: 29 deelnemers.
15.Vgl. gerechtshof Den Haag 25 mei 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1248.
16.Terminologie van de verdachte.
17.Terminologie van de verdachte.
18.‘Siegepilled’ betekent dat men het boek ‘Siege’ van de Amerikaanse nazi [naam 3] heeft gelezen. De artikelen in Siege zijn diep racistisch en antisemitisch en ze propageren nadrukkelijk een antipolitieke houding. Het moderne politieke systeem wordt niet alleen categorisch afgewezen, maar de ineenstorting ervan wordt actief nagestreefd. Door rechtsextremisten wordt in dit verband het begrip accelerationisme gebruikt om een gewelddadige versnelling van het bestaande systeem te propageren. Deze versnelling moet een ineenstorting van dat systeem afdwingen, die uiteindelijk in de vestiging van een blanke etnostaat uitmondt.
19.DTN nr. 55, oktober 2021, pagina 15.
20.Vgl. Hoge Raad 27 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:129.
21.Memorie van Antwoord. Kamerstukken 1 2015/2016 33 816 nr 1 p. 32.