ECLI:NL:RBROT:2021:11551
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en zorgplicht bij aandelenleaseovereenkomsten
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en Dexia Nederland B.V. De eiser had een aandelenleaseovereenkomst afgesloten met Dexia, waarbij hij met geleend geld in aandelen belegde. Na afloop van de overeenkomst bleek er een restschuld te zijn, die de eiser moest betalen. De eiser vorderde onder andere een verklaring voor recht dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en dat zij gehouden was de door hem geleden schade te vergoeden. Dexia betwistte de vordering en voerde aan dat deze was verjaard en dat de schade mede was veroorzaakt door eigen schuld van de eiser.
De kantonrechter oordeelde dat Dexia haar zorgplicht had geschonden door onvoldoende te waarschuwen voor het risico van een restschuld en niet adequaat onderzoek te doen naar de financiële positie van de eiser. De rechter stelde vast dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en dat zij de schade moest vergoeden. De kantonrechter oordeelde verder dat er sprake was van eigen schuld aan de zijde van de eiser, maar dat dit niet betekende dat Dexia niet aansprakelijk was voor de schade. De rechter wees de vorderingen van de eiser grotendeels toe, met uitzondering van de buitengerechtelijke kosten, en veroordeelde Dexia in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.