ECLI:NL:RBROT:2020:8523
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag wegens niet-rechthebbende partner en onvoldoende inkomen uit WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiser had een aanvraag voor aanvullende bijstand ingediend, maar deze werd afgewezen omdat hij een niet-rechthebbende partner had en zijn inkomsten uit een WAO-uitkering hoger waren dan de voor hem geldende bijstandsnorm. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht geen aanvullende bijstandsuitkering had toegekend naar de norm voor een alleenstaande, omdat eiser en zijn echtgenote niet duurzaam gescheiden leven. Eiser had aangevoerd dat zijn echtgenote, die in Nederland was uitgezet, feitelijk al bijna tien jaar gescheiden van hem leefde en dat dit een bijzondere situatie vormde. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van een gewilde verbreking van de samenleving en dat de situatie niet uitzichtloos was. De rechtbank volgde ook het standpunt van verweerder dat er geen aanleiding bestond om de bijstand af te stemmen op de omstandigheden van eiser, omdat hij niet had aangetoond dat er zeer bijzondere omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag door verweerder terecht was.