Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- conclusie van antwoord in het incident;
- vonnis van de kantonrechter te Rotterdam, waarbij de kantonrechter zich onbevoegd heeft verklaard de zaak te behandelen en te beslissen onder verwijzing van de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rol van de handelskamer van de rechtbank Rotterdam;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele vordering tot afgifte ex artikel 843a Rv en/of artikel 22 Rv met producties;
- conclusie van antwoord in het incident met productie;
- akte intrekking incidentele vordering tevens houdende akte overlegging nadere productie;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
NJ1992, 527, ECLI:NL:HR:1992:ZC0616; HR 16 februari 1996,
NJ1996, 393, ECLI:NL:HR:1996:ZC1991; HR 4 oktober 1996,
NJ1997, 147, m.nt. CJHB, ECLI:NL:HR:1996:ZC2155).
rechten en plichtengesprekeen ‘
suïcide uitspraak’(“
als ik niet geholpen kan worden, dan spring ik van de vierde verdieping en maak ik een eind aan mijn leven”) had gedaan.
Schadeaangifteformulier mbt tot Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering asielzoekers” [9] is door medewerkers van het COA aangegeven: “
bewoner is voor de bus gesprongen”, en: “
aanrijding/suïcidepoging”.
Voor de beweringen dat [naam eiser] zich van het leven heeft willen beroven, heb ik geen daadwerkelijk bewijs kunnen achterhalen, waardoor dit gerucht ontzenuwd zou kunnen worden c.q. aangetoond zou kunnen worden dat dit gerucht op ware feiten is gebaseerd”.
bij het naderen van de autobus aldus op 18 seconden voor de stilstand (…), wordt er met en snelheid van net geen 60 km/h gereden. Dan loopt de snelheid iets op tot rond de 60 km/h en daalt de snelheid vervolgens weer naar een waarde tot ± 56 km/h; dat is kort voor c.q. ter hoogte van de botsplaats (…). Kortom de snelheid van de autobus heeft kort voor en tijdens de botsing rond de 56 km/h gelegen”.Deze conclusie wordt onderschreven door de onderzoeker die in opdracht van [naam eiser] de snelheid heeft onderzocht, ing. E.J.G. Wissen (Ongevallen Analyse Nederland). In zijn rapport van 16 oktober 2019 [16] staat:
“Uit de digitale tachograafdata volgt een rijsnelheid van de autobus ten tijde van de aanrijding van ongeveer 57 km/u.” Tenslotte heeft [naam chauffeur] bij het verhoor kort na het ongeval verklaard [17] : “
(…) Nadat ik de rotonde aan de Rijksweg rechtdoor was gereden, reed ik op ongeveer 300 meter van het bedrijf, toen ik ineens een klap hoorde. De snelheid die ik op dat moment reed weet ik niet exact, maar schat ik in op zo’n 50 á 55 kilometer per uur”.
5..De beslissing
24 juni 2020kan uitlaten over de vraag of en zo ja, hoe zij het bewijs wil leveren;
5 augustus 2020voor het nemen van een akte overlegging producties;
24 juni 2020de naam en woonplaats van de te horen getuigen zal opgeven met de verhinderdata van haarzelf, haar advocaat en de getuigen en van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld;
5 augustus 2020voor akte uitlaten aan de zijde van [naam eiser] omtrent het overwogene in 4.43;