Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
en
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 10 december 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 10 februari 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de brief van de gemachtigde van Midland en [eiser] van 11 maart 2020, met producties;
- de mondelinge behandeling op 16 maart 2020, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
2..De vaststaande feiten in conventie en reconventie
3..Het geschil
4..De beoordeling
(…), te dezen mede handelend namens hem gelieerde vennootschappen”. Dat het vervolgens de bedoeling was dat Midland als contractspartij heeft te gelden, vindt steun in het feit dat de facturen van 31 mei 2019 en 12 september 2019, waarvan thans betaling wordt gevorderd, allen op naam van Midland zijn gesteld. Door Midland is onweersproken gesteld dat deze wijze van factureren - dus uit naam van Midland - ook voorafgaand aan 31 mei 2019 gebruikelijk was en dat alle facturen destijds ook zonder enig bezwaar door LeaseQ zijn voldaan aan Midland. Voorts weegt eveneens zwaar mee het feit dat LeaseQ de door haar verzonden creditfacturen - welke facturen zij kennelijk verstuurde op het moment dat een tijdige factuur van Midland uitbleef - ook steeds op naam van Midland heeft gesteld en aan Midland heeft gestuurd. In de creditfacturen zelf heeft LeaseQ bovendien telkens vermeld dat het gaat om ‘te factureren provisie MIDLAND’. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de hiervoor genoemde verklaringen en gedragingen en met name de wijze waarop partijen uitvoering aan de overeenkomst hebben gegeven dat Midland als contractspartij van LeaseQ heeft te gelden.
“(…) Gewenste provisie voor mij 3000 ex btw dat heb ik nodig. (…). Voorts is ook in e-mails van 5 juli 2019 (ten aanzien van klant TV van Haarlem) en 8 juli 2019 (ten aanzien van klant Big Star) steeds een bedrag aan provisie door [eiser] voorgesteld. Door Midland is onweersproken gesteld dat LeaseQ geen bezwaar heeft gemaakt tegen de in de e-mails door [eiser] voorgestelde provisie. Voorts is door LeaseQ erkend dat met alle door Midland genoemde klanten vervolgens daadwerkelijk een leasecontract is gesloten. Nu niet gebleken is dat LeaseQ direct bezwaar heeft gemaakt tegen de door [eiser] voorgestelde provisiebedragen en LeaseQ vervolgens met de genoemde klanten een leasecontract is aangegaan, is de kantonrechter van oordeel dat daaruit geconcludeerd moet worden dat de voorgestelde provisiebedragen, zoals vermeld in de facturen van Midland, door LeaseQ akkoord zijn bevonden, nog daargelaten dat LeaseQ ook in het kader van deze procedure op geen enkele concrete wijze heeft duidelijk gemaakt volgens welke “parameters” c.q naar welk model gerekend zou moeten worden.
[naam emailadres], zijnde het e-mailadres waarvan LeaseQ in diezelfde periode actief gebruik heeft gemaakt en waarmee zij ook met Midland heeft gecommuniceerd. Overwogen wordt dat, nu de facturen en aanmaningen alle naar het juiste post- en/of e-mailadres zijn gezonden, het onaannemelijk is dat LeaseQ geen enkele factuur of e-mail ontvangen zou hebben. LeaseQ kan in dit kader dan ook niet volstaan met de blote betwisting van de ontvangst van de facturen en aanmaningen.
inname, 7 uur ad 75,00’ ten bedrage van € 525,00, ‘
stilstand/buiten gebruik door achterhouden sleutels en codes’ ad € 3.204,45, ‘
afslepen, berger’ ad € 750,00, ‘
opsporing 3.5 uur ad 75’ ten bedrage van € 262,50 en ‘
sleutels’ ad € 350,00 - welke posten alle direct of indirect verband houden met de inname van de Tesla - worden afgewezen.
achterstallig onderhoud’ ad € 650,00 niet onderbouwd waaruit het achterstallige onderhoud bestaat. Nog afgezien daarvan is het bedrag van € 650,00 niet door LeaseQ onderbouwd. Hetzelfde geldt voor de post ‘
laadkaart en inregelen Tesla’ ad € 1.725,00. Ook voor deze post heeft LeaseQ geen grondslag aangevoerd.