Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 december 2020 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Procesverloop
Overwegingen
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de inpakafdeling voor de schoonmaakcontrole voor aanvang. Ik zag daar dat er op meerdere plekken condens hing. Deze condens hing onderandere aan de kunststof platen die in het plafond gemonteerd zijn om meer licht door te laten in de inpakafdeling. Ook hing de condens aan de stalen constructie waar deze lichtdoorlatende platen aan bevestigd zijn. Deze lichtdoorlatende platen bevinden zich op 2 verschillende plekken in de inpakafdeling en op beide plekken zat veel condens. De platen zijn ongeveer 18 bij 4 meter en over het gehele oppervlak zat condens. Daarnaast hing er ook op verschillende plaatsen condens aan wat de bovenbouw genoemd wordt. Dit is de stalen constructie van het gebouw zelf. Ook waren er verschillende slangen van bijvoorbeeld de koelunits waar condens aan hing en ook aan verschillende afdekgootjes hing condens. Al met al was het zichtbaar dat er op verschillende plekken in de geheleinpakafdeling condens hing. Deze condens hing zowel boven plekken waar productonderdoor ging aan bijvoorbeeld een hakenlijn (naakt product) maar ook boven plekken waar verpakt en onverpakt product onder neergezet werd of onderdoor gereden werd.Ik zag dat de vorming van condens op oppervlakken niet werd voorkomen.”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
- herroept het primaire besluit voor de hoogte van de boete;
- stelt het boetebedrag vast op € 2.375,-;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) aan eiseres het betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,-.