Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 oktober 2019 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
.Bij afzonderlijke brief van eveneens 1 augustus 2018 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld.
Voor zover het aanstellingsbesluit niet op de in artikel 3:42 van de Awb voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, hoeft aan dit eventuele formele gebrek gelet op artikel 6:22 van de Awb geen sanctie te worden verbonden, tenzij eiser hierdoor is benadeeld (vergelijk de arresten van de Hoge Raad 14 augustus 2015, ECLI:NL:HR:2015:2162, en 6 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3224). Eiser stelt dat hij is benadeeld door het opleggen van de aanslag, maar dat de aanslag is opgelegd, is niet een zodanig nadeel. Een ander nadeel heeft eiser onvoldoende concreet gesteld.
“In mijn brief met kenmerk [kenmerk] is abusievelijk vermeld dat jouw nieuwe functie Productiemanager is geworden. Dit moet zijn clustermanager Productie”.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt.