ECLI:NL:RBROT:2019:7973

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2019
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
10/960288-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voorbereidingshandelingen voor terroristische misdrijven en veroordeling voor het verschaffen van inlichtingen ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het voorbereiden en bevorderen van terroristische misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, dat betrekking had op de voorbereiding en bevordering van terroristische misdrijven, omdat de tenlastelegging niet voldoende duidelijk was. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding nietig was voor het derde feit, dat betrekking had op de verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf, omdat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het tweede feit, namelijk het zich opzettelijk inlichtingen verschaffen en kennis verwerven ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had verdiept in jihadistisch gedachtegoed en informatie had verzameld over het plegen van aanslagen, maar dat er geen bewijs was dat hij daadwerkelijk een aanslag had gepleegd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn stabiliteit op het gebied van werk en inkomen, en besloot geen bijzondere voorwaarden op te leggen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960288-17
Datum uitspraak: 11 oktober 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. F.T.C. Dölle, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van achtereenvolgens 26 juli 2018, 12 september 2018, 10 december 2018, 18 april 2019, 12 juni 2019, 26 en 27 september 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 12 september 2018 is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt - kort gezegd - verweten dat:
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of te Roosendaal en/of te Rotterdam, althans in Nederland en/of België, schuldig heeft gemaakt aan voorbereiding en/of bevordering van een terroristisch misdrijf;
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 te Oudenbosch, althans in Nederland en/of België, schuldig heeft gemaakt aan training voor terrorisme;
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of te Roosendaal, althans in Nederland, schuldig heeft gemaakt aan verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.D. Kardol heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Aanleiding onderzoek

Op 10 februari 2017 heeft de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) de volgende informatie verstrekt aan de politie:
(...)
“ [naam medeverdachte 1] ( [geboortedatum medeverdachte 1] , [geboorteplaats medeverdachte 1] ) heeft met een aantal personen op 22 oktober 2016 tussen 21:34:30 en 21:42:32 uur een gesprek gevoerd in de Rooseveltstraat te Oudenbosch. Kort samengevat heeft [naam medeverdachte 1] onder andere gesproken over de volgende onderwerpen:
- Een aanslag op de Turkse ambassade door iets te gooien of te schieten en dat je sowieso

de dingen liever hebt om het gewoon te doen;

- Hij kiest liever Hollanders en anderen in plaats van Turken;
- De grens tussen Turkije en Dawla;
- De aanslag in Tunesië op het strand;
- De aanslag in Ankara op het vliegveld;
- Iemand die een Kalasjnikov op iemand zijn keel heeft gezet en de trekker heeft
overgehaald.
(...)”
Op 7 december 2016 werd [naam medeverdachte 1] aangehouden wegens verdenking van het voorbereiden van een terroristisch misdrijf. Bij de doorzoeking van zijn woning werd een grote hoeveelheid IS-materiaal aangetroffen. Daarnaast werd een kalasjnikov met twee volle houders munitie en een grote hoeveelheid Cobra-6 vuurwerk bij hem aangetroffen.
Door nadere ambtsberichten van de AIVD en onderzoek door de politie zijn [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] in beeld gekomen als mogelijke deelnemers aan het bovenbedoelde gesprek van 22 oktober 2016. Uit het onderzoek zijn ook verdenkingen gerezen tegen [naam verdachte] .
Op 16 april 2018 zijn de verdachte en de twee medeverdachten aangehouden waarna hun woningen zijn doorzocht. Ook zijn hun telefoons inbeslaggenomen en onderzocht.
Voornoemde [naam medeverdachte 1] is op 15 april 2019 door het gerechtshof Den Haag [1] veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar wegens onder andere voorbereiding en bevordering van een terroristisch misdrijf en training voor terrorisme.
5.
Geldigheid dagvaarding ten aanzien van feit 3: verspreiding ter opruiing van een terroristisch misdrijf

Standpunt officier van justitie

Aangevoerd is dat de omschrijving van het feit, bezien tegen de achtergrond van het dossier (vgl. Hoge Raad van 5 juni 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1944, NJ 2002/46), voldoende duidelijk en feitelijk is. Daarbij wordt gewezen op de omschrijving van de toespraken/liederen/speeches/video’s/nasheeds in combinatie met de personen aan wie deze zijn verspreid, te weten de genoemde profielnamen en telefoonnummers.
Het onder feit 3 ten laste gelegde voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv. De dagvaarding is daarom - en ook overigens - geldig.
Beoordeling
De tenlastelegging dient op grond van artikel 261 Sv een opgave te bevatten van het feit dat de verdachte wordt ten laste gelegd. Terecht heeft de officier van justitie opgemerkt dat die opgave voldoende feitelijk en voldoende duidelijk dient te zijn. Of de tenlastelegging duidelijk maakt welk feit de verdachte wordt verweten, kan, behalve uit de bewoordingen van de tenlastelegging zelf, ook worden afgeleid uit het onderliggende dossier. Voor dit laatste is dan wel noodzakelijk dat de tenlastelegging voldoende duidelijk naar relevant geachte onderdelen van het dossier verwijst.
In de tenlastelegging wordt ongespecificeerd verwezen naar (audio)speeches en/of nasheeds (liederen), naar de krant of tijdschrift over de jihadistische strijd en naar video’s met beelden over de jihadistische strijd. Uit de tenlastelegging zelf blijkt niet om welke concrete speeches/nasheeds/kranten/video’s over de jihadistische strijd het gaat. Evenmin zijn speeches/nasheeds/kranten/video’s over de jihadistische strijd uit de aard der zaak opruiend.
Gelet op de omvang van het dossier (circa 2.000 pagina’s) en de vele bij de verdachte aangetroffen afbeeldingen, bestanden en geschriften, had de officier van justitie een concrete beschrijving van de feitelijke inhoud van deze speeches/nasheeds/kranten/video’s moeten geven, bij voorkeur onder verwijzing naar de vindplaats in het dossier. Bij gebreke daarvan voldoet de tenlastelegging op dit punt niet aan de eisen van artikel 261 Sv, omdat het voor de rechtbank en de verdediging onvoldoende duidelijk is om welke concrete beschuldigingen het gaat.
Conclusie
De dagvaarding is nietig voor zover het betreft het onder 3 ten laste gelegde.
6.
Vrijspraak feit 1: voorbereiding en/of bevordering van terroristische misdrijven

Standpunt officier van justitie

Aangevoerd is dat de verdachte voorbereidingshandelingen heeft gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf te begaan. Dit volgt - kort samengevat - uit de omstandigheden dat:
  • sinds september 2015 tussen personen - onder wie de verdachte - wordt gechat over mogelijkheden tot het plegen van aanslagen;
  • diezelfde personen - met uitzondering van de (voor terroristische misdrijven) veroordeelde [naam medeverdachte 4] - op 9 maart 2016 in Rotterdam hebben gepaintballd;
  • op 22 oktober 2016 door diezelfde personen - met uitzondering van eerder genoemde veroordeelde [naam medeverdachte 4] - wordt gesproken over hoe het beste een aanslag zou kunnen worden uitgevoerd en welke slachtoffers daarbij acceptabel zijn;
  • op 7 december 2016 bij één van deze gespreksdeelnemers (namelijk bij de voor terroristische misdrijven veroordeelde [naam medeverdachte 1] ) een AK-47 een een grote hoeveelheid bijbehorende munitie en explosief materiaal is aangetroffen en
  • zelfs nadat [naam medeverdachte 1] is aangehouden en bekend werd gemaakt welke middelen voorhanden waren geweest, de verdachte en de twee medeverdachten niet zijn gestopt met het blijven verzamelen van inlichtingen. Zij verzamelden nog steeds IS-materiaal, waaronder handleidingen ter voorbereiding van een terroristische aanslag en uit de OVC-gesprekken blijkt dat zij gesprekken over aanslagen hebben voortgezet.
Juridisch kader
De Hoge Raad heeft in zijn arresten van 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416 en van 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:906 en ECLI:NL:HR:2019:907 geoordeeld dat voldoende is om tot een bewezenverklaring van, kort gezegd, de in artikel 96, tweede lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde voorbereiding of bevordering van terroristische misdrijven te komen, indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht. Een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist. De Hoge Raad overweegt in dit verband dat, gelet op de wetsgeschiedenis, de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96, tweede lid, Sr. Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk terroristisch misdrijf de nader aan artikel 96, tweede lid, Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.
Nu de Hoge Raad heeft bepaald dat voor artikel 96, tweede lid, Sr de vereisten van artikel 46 Sr mede van toepassing zijn, dient naar het oordeel van de rechtbank voor strafbaarheid op grond van eerstgenoemde bepaling net als voor strafbaarheid op grond van artikel 46 Sr vast te staan dat de plannen, inlichtingen en dergelijke of voorwerpen die bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf als bedoeld in artikel 96, tweede lid, sub 1 tot en met 4, Sr bestemd zijn om te worden gebruikt bij
het begaanvan het feit en
niet slechts bij de voorbereidingervan (HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956). Dat verklaart in zoverre ook de verhouding tussen artikel 96, tweede lid, Sr enerzijds en artikel 134a Sr anderzijds. Op de betekenis van deze laatste bepaling zal de rechtbank later nog terug komen. Hier is van belang dat artikel 134a Sr, kort gezegd, strafbaar stelt het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme. Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan [2] . Die kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief is geen kennis die rechtstreeks wordt gebruikt bij het plegen van een aanslag en valt zo beschouwd niet onder de reikwijdte van artikel 96, tweede lid, Sr. Het explosief is immers het voorwerp dat is bestemd tot het begaan van het misdrijf (artikel 96, tweede lid, aanhef en sub 3 Sr), niet de kennis over het maken ervan. Wie kennis verwerft om explosieven te maken is (alleen) strafbaar op grond van artikel 134a Sr.
Beoordeling
De verdachte heeft ontkend dat hij voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen heeft gepleegd die bestemd waren tot het begaan van een terroristisch misdrijf.
Voorop wordt gesteld dat uit de directe omgeving van de verdachte geen signalen zijn gekomen dat hij bereid was om ernstige gewelddadige handelingen te plegen ter bevordering van het jihadistisch gedachtegoed.
Chatgesprekken uit 2015 / [naam telegramkanaal] / radicaal extremistisch gedachtengoed eigen maken
Uit het dossier komt naar voren dat de verdachte en zijn broer (de medeverdachte [naam medeverdachte 2] ) de (voor terroristische misdrijven) veroordeelden [naam medeverdachte 4] en J. [naam medeverdachte 1] in ieder geval sinds september 2015 kennen via het Telegram kanaal [naam telegramkanaal] waarvan zij lid waren. De meest besproken onderwerpen in genoemd Telegram kanaal zijn de gewapende strijd en de oorlog in Syrië/Irak, waarbij positief over IS wordt gesproken en negatief over de tegenstanders van IS. De leden spraken tegenover elkaar uit dat zij een radicaal/jihadistisch gedachtegoed aanhingen. Ook hebben voornoemde vier personen in een chatgesprek op 7 september 2015 gesproken over een zelfmoordaanslag en over gevechtshandelingen. Op 8 en 17 september 2015 raadde de medeverdachte [naam medeverdachte 2] andere deelnemers in de groep (van 57 leden) aan om “The book of terror” te lezen.
Deze chatgesprekken zijn gevoerd vóór de ten laste gelegde periode die de periode 1 februari 2016 tot en met 16 april 2018 beslaat. Deze gesprekken kunnen dan ook alleen voor het bewijs van het oogmerk en het opzet om een terroristische aanslag te plegen worden gebruikt [3] . Van strafbare voorbereidingshandelingen gedurende de ten laste gelegde periode kan geen sprake zijn.
De rechtbank heeft in het dossier geen bewijs gevonden dat de verdachte de website authentictauheed.com heeft bezocht.
Turkse ambassade gesprek op 22 oktober 2016 te Oudenbosch
De verdachte heeft betwist dat hij heeft deelgenomen aan dit gesprek, in elk geval toen er werd gesproken over de aanslag op de Turkse ambassade.
Het (OVC-)gesprek duurt, voor zover bekend, ongeveer een uur. Over een terroristische aanslag wordt slechts kort gesproken en wel tussen 21:34:30 en 21:42:32 uur. De verdachte voert blijkens de transcriptie dan niet het woord. De medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft (in tweede instantie) verklaard dat de verdachte er ook niet bij was, toen over de Turske ambassade werd gesproken. Er is al met al geen bewijs dat de verdachte aan dit onderdeel van het gesprek heeft deelgenomen.
Paintballen op 9 maart 2016 te Rotterdam
De verdachte heeft tijdens zijn eerste verhoor bij de politie over het paintballen verklaard dat hij dit uitje had georganiseerd via vakantieveilingen. Om de plekken vol te krijgen had hij ook een paar jongens die hij via Telegram kende uitgenodigd. Niet valt in te zien waarom het paintballen een voorbereidingshandeling in de zin van artikel 96, tweede lid, Sr betreft. De officier van justitie heeft dit ook niet nader onderbouwd.
Voorwerpen voorhanden hebben en inlichtingen/kennis verzamelen
In de tenlastelegging is niet expliciet opgenomen dat de verdachte tezamen en in vereniging met [naam medeverdachte 1] een vuurwapen en zwaar vuurwerk voorhanden heeft gehad. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit toch onder de tenlastelegging kan worden geschaard en wel onder het voorhanden hebben van voorwerpen. Wat daarvan verder ook zij, het feit dat op 7 december 2016 bij de doorzoeking van de woning van de veroordeelde [naam medeverdachte 1] een kalasjnikov met twee volle houders munitie en een grote hoeveelheid Cobra-6 vuurwerk is aangetroffen, kan niet aan de verdachte worden toegerekend, omdat het dossier geen enkel bewijs bevat waaruit kan worden geconcludeerd dat hij daarvan wetenschap had. Er is geen bewijs dat de verdachte de wapens en explosieven tezamen met [naam medeverdachte 1] voorhanden heeft gehad.
In het politieonderzoek naar de verdachte en de medeverdachte zijn meer gegevensdragers onderzocht. Op een aantal gegevensdragers zijn inlichtingen gevonden die met de jihadistische strijd in verband kunnen worden gebracht. Die inlichtingen staan op de tenlastelegging van de verdachte, ook als dit inlichtingen betreft die zijn aangetroffen op gegevensdragers waarmee de verdachte niet (rechtstreeks) in verband kan worden gebracht. In het bijzonder betreft dit twee Samsung Galaxy Tabs, die zijn aangetroffen in de woning waar de verdachte verbleef. Er is geen bewijs dat de verdachte deze Tabs heeft gebruikt of al dan niet tezamen en in vereniging met een ander de op die Tabs staande inlichtingen heeft verzameld. Er is wel bewijs dat de verdachte de IS-gerelateerde digitale bestanden die op zijn telefoon zijn aangetroffen, waaronder bestanden over het plegen van aanslagen, het maken van bommen en chemische stoffen, heeft verzameld en in elk geval heeft geprobeerd te verzamelen. Maar van deze inlichtingen kan niet worden gezegd dat deze bestemd waren tot
het begaanvan een terroristisch misdrijf (het gronddelict). Het voorhanden hebben van voormelde digitale bestanden ziet - zoals hierna wordt overwogen - op de voorbereiding zelf en dat is, als gezegd, strafbaar gesteld onder artikel 134a Sr.
Conclusie
Noch afzonderlijk beschouwd, noch in onderling verband en samenhang beschouwd kunnen de hiervoor vermelde handelingen en gedragingen het oordeel rechtvaardigen dat er sprake is van bewijs van een feit als bedoeld in artikel 96, tweede lid, Sr. De verdachte zal worden vrijgesproken van het (medeplegen van) voorbereiden en/of bevorderen van terroristische misdrijven.
7.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2: deelnemen aan training voor terrorisme

Standpunt verdediging

De raadsvrouw heeft - overeenkomstig de door haar aan de rechtbank overgelegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte (tevens) van het onder 2 ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd dat het feit dat de verdachte gefascineerd was door IS - en daar zelfs op enig moment sympathie voor had - niet betekent dat hij de informatie over IS tot zich nam voor het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf. De contouren van het misdrijf waarvoor de verdachte ‘trainde’ of ‘getraind werd’ moeten zichtbaar zijn. Nu alle (chat)geprekken in het dossier waarin (terroristische) misdrijven ter sprake kwamen niet alleen een hoog abstract, maar ook een hypothetisch gehalte hebben, is aan deze voorwaarde niet voldaan. De verdachte heeft dus niet getraind voor terrorisme.
Juridisch kader
De strafbaarstelling van artikel 134a Sr ziet blijkens de wetsgeschiedenis op een persoon met een fascinatie voor terroristisch geweld die steeds verder radicaliseert, in dat kader plannen maakt met betrekking tot aanslagen en daartoe zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen of kennis en/of vaardigheden verwerft die zouden kunnen worden ingezet voor het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf [4] . Er moet voor kwalificatie onder artikel 134a Sr een voldoende verband bestaan tussen de gedragingen met enige vorm van training voor terrorisme [5] . Strafbaar is aldus het op enigerlei wijze meewerken (als trainer) en het deelnemen (als getrainde) aan trainingen voor terrorisme. Het is een gecombineerde strafbaarstelling met een actieve en een passieve kant [6] .
Onder de reikwijdte van artikel 134a Sr valt, als reeds is gememoreerd, ook de eenling die zich via internet op de hoogte stelt van kennis en informatie over het vervaardigen van een explosief die hij vervolgens wil inzetten voor het plegen van een terroristisch misdrijf of het vergemakkelijken ervan [7] .
Dat zelfstudie strafbaar is, volgt ook uit artikel 134a Sr dat nadrukkelijk strafbaar stelt hij die zich “opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis en/of vaardigheden daartoe verwerft”.
Voor degene die de training volgt moet het opzet zijn gericht op het gebruik van kennis en vaardigheden tot het plegen van een terroristisch misdrijf of van een misdrijf waarmee het plegen van een terroristisch misdrijf wordt vergemakkelijkt [8] . Aantoonbaar moet zijn en bewezen moet worden welk misdrijf de verdachte voor ogen stond waarvoor hij kennis en vaardigheden heeft verworven. Voorts moet het daarbij gaan om één van de misdrijven zoals die limitatief zijn omschreven in de artikelen 83 en 83b Sr. Voor de kwalificatie van het misdrijf van artikel 134a Sr is niet vereist dat bewezen wordt dat de bedoeling tot het plegen van een
terroristischmisdrijf bestond. Wel dienen de contouren van het voor te bereiden misdrijf zichtbaar te zijn, gelijk als in artikel 46 Sr.
Het opzet van degene die de training volgt, zoals in de kern aan de verdachte wordt verweten, kan bijvoorbeeld worden afgeleid uit hetgeen bekend is over de achtergrond van de persoon van de verdachte, waarbij, naast de aard en het karakter van de training, de volgende omstandigheden een rol kunnen spelen:
  • diens haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders;
  • zijn/haar fascinatie voor terroristisch geweld;
  • het radicaliseringsproces dat de verdachte heeft ondergaan

Beoordeling

Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 134a Sr, een aantal gedragingen tenlastegelegd, welke gedragingen feitelijk zijn omschreven onder A. tot en met F. en overeenkomen met de eerder besproken gedragingen zoals deze onder 1 zijn ten laste gelegd.
De eerste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is de vraag of de verdachte het opzet heeft gehad op het in artikel 134a Sr strafbaar gestelde misdrijf van het zich (trachten inlichtingen (te) verschaffen en het zich verwerven van kennis en vaardigheden ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf.
Voor de invulling van het opzet met betrekking tot het voorbereiden van een terroristisch misdrijf (door middel van die kennisverwerving) zoekt de rechtbank aansluiting bij hetgeen bekend is over de persoon van de verdachte met betrekking tot:
a. a) zijn eventuele haat tegen “ongelovigen” en/of “afvalligen” in de Westerse wereld of elders,
b) zijn mogelijke fascinatie voor terroristisch geweld en
c) zijn eventuele radicalisering.
In dit verband acht de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
De verdachte heeft voorafgaand aan en in de tenlastegelegde periode een groot aantal chatberichten (via de app Telegram) met derden gevoerd waarin hij zich, kort samengevat, heeft geprofileerd als een aanhanger van IS. Zo heeft de verdachte op 29 maart 2016, met de nickname [naam 1] ( [naam 1] ), een chatgesprek gevoerd met een Brit. In dit gesprek zegt de verdachte in het Engels dat zelfmoord niet verboden is wanneer dit tot doel heeft om de ongelovigen te doden (“
Not when you go to the kufar (kufar = ongelovigen) and kill them just how they killed our children and families. To send them to hell.”).Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat, zoals de raadsvrouw heeft gesteld, juist deze chat door iemand anders dan de verdachte is verzonden.
Ook heeft de verdachte via verschillende social media kanalen (het nieuwste) propagandamateriaal van IS naar anderen verstuurd.
Verder werden op de telefoon van de verdachte diverse afbeeldingen aangetroffen, waaronder een afbeelding waarop een drietal hoofden te zien zijn, welke zijn gescheiden van het lichaam en op de grond zijn gelegd. De Arabische ondertekst benoemt de onthoofde personen als afvalligen.
Naar het oordeel van de rechtbank wijst het bezit van dit soort afbeeldingen eveneens op een vereenzelviging met het terroristische jihadistische gedachtegoed. Ofschoon het op zichzelf niet strafbaar is om (openlijk) te sympathiseren met de doelen en daden van terroristische organisaties, zoals in casu IS, acht de rechtbank verdachtes kennelijke vereenzelviging met deze terroristische organisatie wel degelijk van belang voor de inkleuring van het opzet.
Voorts was op de telefoon van de verdachte het kanaal “ [naam kanaal 1] ” ( [naam kanaal 1] ) geactiveerd. In dit kanaal wordt informatie gedeeld over het maken van bommen en chemische stoffen. Ook was op de telefoon van de verdachte het kanaal “ [naam kanaal 2] ” ( [naam kanaal 2] ) geactiveerd. In dit kanaal worden onder andere de volgende bestanden gedeeld:
“Disarm & Knife, Disarm & Kill, 1Room - How to storm the entrances en 2 Room - How to launch assault from behind cover”. Ook worden edities van het Engelstalige Al-Qaida magazine Inspire gedeeld. Dit tijdschrift biedt naast ideologische artikelen ook artikelen over trainingen voor de heilige strijd, het plegen van aanslagen en het maken van bommen.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande - in onderling verband en samenhang bezien - vast dat de verdachte zich in de tenlastegelegde periode heeft geafficheerd als een aanhanger van een radicaal islamitische ideologie en dat hij zich schaarde achter de gewapende jihad, gevoerd door IS (onderdeel A.). De vaststellingen met betrekking tot
watde verdachte bezighield, bezien in samenhang met hetgeen
waarmeede verdachte zich bezighield, namelijk het zich via aan IS gelieerde social media kanalen c.q. mediaplatforms kennis en informatie verkrijgen over het plegen van aanslagen, het maken van bommen en chemische stoffen (onderdelen E. en F.), brengen de rechtbank tot de slotsom dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het zich opzettelijk inlichtingen (trachten te) verschaffen en het zich verwerven van kennis met de bedoeling daarmee een terroristisch misdrijf voor te bereiden, zoals hierna in de bewezenverklaring is vermeld.
Er is geen bewijs dat de verdachte ook daadwerkelijk een aanslag zou hebben gepleegd als de politie niet zou hebben ingegrepen. Dat vormt echter geen onderwerp van de bewijsbeslissing, maar is wel een relevant gegeven bij de bepaling van de hoogte van de straf.
Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gehandeld. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
Nu de onder B. en D. genoemde gedragingen niet door de verdachte zijn verricht en de onder C. genoemde gedragingen geen trainingshandelingen opleveren, zal de verdachte worden vrijgesproken van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 1 februari 2016 tot en
met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of één of meer andere plaatsen in Nederland
opzettelijk zich inlichtingen heeft erschaft en/of heeft trachten te verschaffen en kennis
heeft verworven ter voorbereidingvan een terroristisch misdrijf, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft verdachte (telkens) ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
en/of
één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten en/of goederen en/of perso(o)n(en), door het teweeg brengen van een ontploffing en/of het stichten van brand en/of moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de
(terroristische
)organisatie
Islamic State (IS) eigen gemaakt en
E één website
(en social media
kanal
(en
)en mediaplatform
(s
) (zoals mediaplatforms van de Islamitische
Staat
)genaamd ‘paltalk’ en telegram’,
waarop informatie
(wordt gedeeld
), over opsommingen van de IS-publicaties enover onthoofdingen en trainingen en lijken en preken, bezocht
en
(digitale
)
bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en afbeeldingen), inhoudende instructies
om een aanslag te plegen
gedownload enopgeslagen en gedeeld en verspreid en voorhanden gehad en
F.
(digitale
)bestanden
(zoals handleidingen, filmpjes en afbeeldingen
gedownload en opgeslagen en gedeeld en verspreid envoorhanden gehad, welke bestand
(en
)bestond
(en
)uit
- instructies om een
aanslag te plegen en
- afbeeldingen en screenshots van video’s inhoudende onder meer onthoofdingen
uitgevoerd door Islamitische Staat en verheerlijking van de Jihadistische strijd,
welke voorwerp
(en
), al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het begaan van
dat misdrijf
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

8.Strafbaarheid feit

Het onder 2 bewezen verklaarde feit levert op:
zich opzettelijk inlichtingen verschaffen en/of trachten te verschaffen en zich kennis verwerven tot het plegen van een misdrijf ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

9.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

10.Motivering straf

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich verdiept in informatie aangaande het radicale en extremistische gedachtegoed van de gewapende jihadstrijd. Het gaat hierbij om het gedachtegoed van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), met alle daarbij behorende - algemeen bekende - gewelddadige gruwelijkheden. Ook heeft de verdachte zich - door middel van zelfstudie - inlichtingen verschaft of trachten te verschaffen en kennis verworven ter voorbereiding van een terroristisch misdrijf. Op zijn telefoon zijn artikelen over trainingen voor de heilige strijd, het plegen van aanslagen en het maken van bommen en chemische stoffen aangetroffen.
Samenlevingen die worden geconfronteerd met terroristisch geweld dienen hiertegen te worden beschermd. Met grote inzet trachten overheden, waaronder de Nederlandse, zich dan ook daartegen te weren. Daartoe is onder andere wetgeving in het leven geroepen waarbij wordt getracht door middel van strafbaarstellingen, zoals in de onderhavige zaak, terrorisme in de kiem te smoren. Daarom dienen in zaken als die van de verdachte de strafdoelen van vergelding en afschrikking bij de keuze van de strafsoort en de hoogte van de op te leggen straf een bepalende rol te spelen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 augustus 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Reclasseringsrapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 september 2019. Dit rapport houdt - kort samengevat - het volgende in.
Er is sprake van een discrepantie tussen het beeld dat uit het dossier naar voren komt en het beeld dat door de verdachte wordt geschetst met betrekking tot zijn denkwijze, geloofsbeleving, gedragingen en overtuigingen. Het in bezit hebben en verspreiden van het bij de verdachte aangetoffen (jihadistische) materiaal wordt door de verdachte gewijd aan nieuwsgierigheid, stoerdoenerij en het ‘erbij willen horen’. Deze factoren alsook het excessief softdrugsgebruik, zijn ondoordachtzaamheid, zijn weinig kritische houding, verveling, spanningsbehoefte en zijn sociale contacten ziet de reclassering als risicofactoren die, bij bewezenverklaring, onderliggend kunnen zijn geweest aan het plegen van het ten laste gelegde.
De verdachte is momenteel abstinent van softdrugs en hij heeft stabiliteit verkregen op het gebied van huisvesting, wat een positieve invloed op hem heeft gehad. Daarnaast ziet de reclassering stabiliteit op het gebied van werk en inkomen. Ook is sprake van een verantwoordelijkheidsgevoel jegens zijn gezin. Voornoemde omstandigheden ziet de reclassering dan ook als beschermende factoren.
Indien het ten laste gelegde in het geheel bewezen wordt verklaard en bij de strafoplegging een voorwaardelijk deel wordt overwogen, geeft de reclassering de rechtbank het opleggen van bijzondere voorwaarden in overweging.
Straf
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank heeft als strafmatigende omstandigheid zwaar laten meewegen dat de verdachte van het meest ernstige feit op de tenlastelegging (feit 1 voorbereiding en/of bevordering van terroristische misdrijven) wordt vrijgesproken. Mede in aanmerking genomen dat de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig wordt verklaard, is de door de rechtbank op te leggen straf aanzienlijk lager dan door de officier van justitie gevorderd.
Als gezegd, weegt de rechtbank bij de bepaling van de hoogte van de straf ook in verminderende zin mee, dat niet gebleken is dat de verdachte een aanslag daadwerkelijk zou hebben uitgevoerd als hij niet door de politie was aangehouden.
Slotsom
Alles afwegend tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde omstandigheden en de ernst van het bewezen verklaarde strafbare feit, acht de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te noemen duur passend en geboden, met een proeftijd van 2 jaren. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Aangezien de verdachte geen softdrugs meer gebruikt en er sprake is van stabiliteit op de belangrijkste leefgebieden, ziet de rechtbank, anders dan de reclassering, geen aanleiding om bijzondere voorwaarden op te leggen.

11.In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen, te weten een Samsung S6 telefoon (SP086.10.01.001) en een zwarte USB-stick (JK515B.01.001), te onttrekken aan het verkeer.
Beoordeling
Ten aanzien van voormelde in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, waarbij voormelde telefoon op fabrieksinstellingen dient te worden ingesteld en de USB-stick geformatteerd dient te worden.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 134a van het Wetboek van Strafrecht.

13.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft het onder 3 ten laste gelegde feit;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar, tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de
teruggave aan de verdachtevan:
een Samsung S6 telefoon (SP086.10.01.001);
een zwarte USB-stick (JK515B.01.001);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en D. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 oktober 2019.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 februari 2016 tot en
met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of te Roosendaal en/of te Rotterdam en/of
één of meer andere plaatsen in Nederland, althans (telkens) in Nederland en/of
België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 176a
en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen
of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het/de misdrij(f)(ven)
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten,
en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer vuurwapen(s)
en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en) en/of het
stichten van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een
terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
Islamic State (IS) dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of
Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans aan IS en/of aan Al Qaida
gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd
voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. met (één) of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en) perso(o)n(en)
gecommuniceerd over/binnen (onder meer)
- ( de mogelijkhe(i)d(en) en/of wijze van) het plegen van een aanslag op de
Turkse ambassade/het Turkse consulaat door iets te gooien of te schieten
en/of over het hebben van ‘dingen’ en ‘het’ gewoon kunnen doen en/of
- het liever kiezen van Hollanders en anderen in plaats van Turken en/of
- de grens van Turkije en Dawla en/of (gepleegde) aanslagen in Tunesië op het
strand en Ankara op het vliegveld en/of
- iemand die een Kalasjnikov op iemand zijn keel heeft gezet en de trekker
heeft overgehaald en/of
- het zich (willen) begeven naar en/of verblijven in het strijd- en/of
IS-gebied en/of
de Telegramgroep [naam telegramkanaal] over het plegen van een
aanslag met een trein dan wel een het plegen van een aanslag en/of
C. (één of meermalen) met één of meer mededader(s) afgesproken elkaar te
ontmoeten en/of (vervolgens) één of meermalen ontmoeting met één of meer
mededader(s) en of één of meer andere(n) perso(o)n(en) gehad en/of
daarbij/vervolgens met elkaar gepaintballd en/of
D. één of meer website(s)(zoals gebruikte-wapens.nl en/of www.pyrodump.eu)
en/of social media kana(a)l(en), waarop informatie (wordt gedeeld) over onder
meer (de aanschaf van) (automatische) wapens (zoals AK-47) en/of over goederen
(bestemd) voor “Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of ‘Firearms” en/of
“Fireworks” (waaronder onder andere het vuurwerk/explosief materiaal “Cobra6”)
en/of “Self-Defence” bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals filmpjes en/of
afbeeldingen) inhoudende informatie over onder meer (aanschaf van)
(automatische)wapens (zoals AK-47) en/of over goederen (bestemd) voor
“Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of “Fireworks” (waaronder
onder andere het vuurwerk/explosief materiaal “Cobra6”) en/of “Self-Defence”
gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
E. één of meer website(s) (zoals ‘authentictauheed.com’) en/of social media
kana(a)l(en) en/of mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische
Staat) en/of (onder- meer) genaamd ‘paltalk’ en/of ‘telegram’,
waarop informatie (wordt gedeeld), over opsommingen van de IS-publicaties en/of
over onthoofdingen en/of trainingen en/of lijken en/of preken, althans over de
(gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of oorlogsmaterialen, bezocht
en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of (vervolgens) één of meer (digitale)
bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of afbeeldingen), inhoudende instructies
om een jihadstrijder te worden en/of instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen
en/of instructies om een martelaar te worden en/of instructies gedownload en/of
opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of afbeeldingen en/of
een schrift ) gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden
gehad, welke bestand(en) bestond(en) uit
- instructies om een jihadstrijder te worden en/of instructies om een (zelfmoord)aanslag te
plegen en/of
- ( zogenaamde) (ISIS) schoolboeken inhoudende informatie en/of instructie(s) over het
trainen met en/of omgang met (vuur)wapen(s) en/of
- instructies om een martelaar te worden, de jihad, het martelaarschap en/of takfir en/of
terrorisme en/of
- afbeeldingen van een luchtverstuiver van het merk AirWick zijnde een zogenaamde
geïmproviseerde explosieve constructie en/of daarbij een of meer aantekeningen/notities
inhoudende (onder meer) de tekst: ‘Hier de knop voor minuten. Op welke knop wil je de
explosie. Minuten.’ en/of
“Wij hebben de dynamo verwijderd en [?] erin gezet. De laatste optie is 36 minuten. [?]
lampje na 36 minuten en ontploft de bom” en/of: “Deze lijkt op een op een klok voor
ontploffing. Er zijn nieuwere kleinere soorten” en/of
- een of meerderen uitgaven van (IS-)tijdschrift ‘Rumiyah’ en/of al-Naba en/of
- afbeeldingen en/of screenshots van video’s inhoudende onder meer onthoofdingen
uitgevoerd door Islamitische Staat en/of een (andere) terroristische organisatie en/of
vuurwapens en/of verheerlijking van de Jihadistische strijd,
in elk geval (telkens) afbeeldingen en/of documenten en/of handleidingen en/of instructies
en/of informatie gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of
voorhanden gehad op of middels één of meer goed(eren) zoals (digitale)gegevens
/informatiedragers en/of applicaties, althans (telkens) informatie betreffende het Jihadistisch
gedachtegoed en/of aanwijzingen/instructies over (de ondersteuning van) de gewapende
Jihadstrijd en/of gedownload en/of voorhanden gehad en/of
welke voorwerp(en) en/of informatie al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van
dat/die misdrijf/misdrijven;
(art. 96, lid 2, WvSr jo,176b, lid 2 WvSr jo. 157 WvSr jo. 289a WvSr jo. 288a
WvSr jo. 289 WvSr jo. 289a, lid 2 WvSr)
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01 februari 2016 tot en
met 16 april 2018 te Oudenbosch en/of één of meer andere plaatsen, althans
(telkens) in Nederland en/of België,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of kennis en/of vaardigheden
heeft verworven en/of (een) ander(en) heeft bijgebracht tot het plegen van een
terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van
de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen
van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een
terroristisch oogmerk,
en/of
één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten en/of goederen
en/of perso(o)n(en), door het teweeg brengen van een ontploffing en/of het
stichten van brand en/of moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
Islamic State (IS) dan wel Islamic State of lraq and Shaam (ISIS) en/of
Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans aan IS en/of aan Al Qaida
gelieerde organisaties, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd
voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. met (één) of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en) perso(o)n(en)
gecommuniceerd over (onder meer)
- ( de mogelijkhe(i)d(en) en/of wijze van) het plegen van een aanslag op de
Turkse ambassade/ het Turkse consulaat door iets te gooien of te schieten
en/of over het hebben van ‘dingen’ en ‘het’ gewoon kunnen doen en/of
- het liever kiezen van Hollanders en anderen in plaats van Turken en/of
- de grens van Turkije en Dawla en/of (gepleegde) aanslagen in Tunesië op het
strand en Ankara op het vliegveld en/of
- iemand die een Kalasjnikov op iemand zijn keel heeft gezet en de trekker
heeft overgehaald en/of
- het zich (willen) begeven naar en/of verblijven in het strijd- en/of
IS-gebied en/of
C. (één of meermalen) met één of meer mededader(s) afgesproken elkaar te
ontmoeten en/of (vervolgens) één of meermalen ontmoeting met één of meer
mededader(s) en of één of meer andere(n) perso(o)n(en) gehad en/of
daarbij/vervolgens (meermalen) met elkaar gepaintballd en/of
D. één of meer website(s)(zoals gebruikte-wapens.nl en/of www.pyrodump.eu)
en/of social media kana(a)l(en), waarop informatie (wordt gedeeld) over onder
meer (de aanschaf van) (automatische) wapens (zoals AK-47) en/of over goederen
(bestemd) voor “Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of
“Fireworks” (waaronder onder andere het vuurwerk/explosief materiaal “Cobra6”)
en/of “Self-Defence” bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals filmpjes en/of
afbeeldingen) inhoudende informatie over onder meer (aanschaf van)
(automatische)wapens (zoals AK-47) en/of over goederen (bestemd) voor
“Outdoor-Militaria-Airsoft-Pyro” en/of “Firearms” en/of “Fireworks’ (waaronder
onder andere het vuurwerk/explosief materiaal “Cobra6”) en/of
“Self-Defence” gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
E één of meer website(s) (zoals authentictauheed.com’) en/of social media
kana(a)((en) en/of mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische
Staat) en/of (onder- meer) genaamd ‘paltalk’ en/of telegram’,
waarop informatie (wordt gedeeld), over opsommingen van de IS-publicaties en/of
over onthoofdingen en/of trainingen en/of lijken en/of preken, althans over de
(gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of oorlogsmaterialen, bezocht
en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of (vervolgens) één of meer (digitale)
bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of afbeeldingen), inhoudende instructies
om een jihadstrijder te worden en/of instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen
en/of instructies om een martelaar te worden en/of instructies gedownload en/of
opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes en/of afbeeldingen
en/of een schrift) gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of
voorhanden gehad, welke bestand(en) bestond(en) uit
- instructies om een jihadstrijder te worden en/of instructies om een
(zelfmoord)aanslag te plegen en/of
- ( zogenaamde) (ISIS) schoolboeken inhoudende informatie en/of instructie(s)
over het trainen met en/of omgang met (vuur)wapen(s) en/of
- instructies om een martelaar te worden, de jihad, het martelaarschap en/of takfir
en/of terrorisme en/of
- afbeeldingen van een luchtverstuiver van het merk AirWick zijnde een zogenaamde
geïmproviseerde explosieve constructie en/of daarbij een of meer aantekeningen/
notities inhoudende (onder meer) de tekst: ‘Hier de knop voor minuten. Op welke
knop wil je de explosie. Minuten.’ en/of ‘Wij hebbende dynamo verwijderd en [?]
erin gezet. De laatste optie is 36 minuten. [?] lampje na 36 minuten en ontploft de
bom” en/of: “Deze lijkt op een op een klok voor ontploffing. Er zijn nieuwere
kleinere soorten” en/of
- afbeeldingen en/of screenshots van video’s inhoudende onder meer onthoofdingen
uitgevoerd door Islamitische Staat en/of een (andere) terroristische organisatie en/of
vuurwapens en/of verheerlijking van de Jihadistische strijd,
in elk geval (telkens) afbeeldingen en/of documenten en/of handleidingen en/of instructies
en/of informatie gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of
voorhanden gehad op of middels één of meer goed(eren) zoals (digitale)gegevens
/informatiedragers en/of applicaties, althans (telkens) informatie betreffende het Jihadistisch
gedachtegoed en/of aanwijzingen/instructies over (de ondersteuning van) de gewapende
Jihadstrijd en/of gedownload en/of voorhanden gehad en/of
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van
dat/die misdrijf/misdrijven;
(artikel 134a Wetboek van Strafrecht)
3.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 1 februari 2016 tot en met
16 april 2018 te Oudenbosch en/of Roosendaal, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal telkens tezamen en in vereniging met en of meer anderen, althans alleen,
één of meer geschrift(en) en/of afbeeldingen(en) en/of (audio)bestand(en) waarin tot een
terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, althans tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het
openbaar gezag wordt opgeruid,
heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of om te verspreiden en/of
openlijk tentoon te stellen of aan te slaan, in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het/de geschrift(en) en/of afbeelding(en) en/of
(audio)bestand(en) zodanige opruiing voorkomt
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar,
althans alleen, (telkens)
A. (audio)speeches en/of nasheeds van de woordvoerder(s) van Islamitische Staat
gedeeld en/of verspreid via WhatsApp en/of Telegram met (een) of meer gebruikers
gebruik makende van de profielna(a)m(en) [naam 2] en/of (telefoon)nummer
[telefoonnummer 1] en/of (telefoon)nummer [telefoonnummer 2] en/of
B. “Rumiyah” en/of ‘al-Naba” zijnde de krant en/of het tijdschrift over de jihadistische
strijd gedeeld en/of verspreid via WhatsApp en/of Telegram met (een) of meer
gebruikers gebruik makende van de profielna(a)m(en) [naam 3] en/of
(telefoon)nummer [telefoonnummer 3] en/of
C. Video(s) en/of video-uitzending(en) met beelden over de strijd gedeeld en/of
verspreid via WhatsApp en/of Telegram met (een) of meer gebruikers gebruik
makende van de profielna(a)m(en) [naam 3] en/of [naam 4] en/of
(telefoon)nummer [telefoonnummer 4] (telefoon)nummer [telefoonnummer 3] en/of (telefoon)nummer
[telefoonnummer 2] ,
(in elk geval) (telkens) vervaardigd en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
(vervolgens) op diverse (sociale) media(kanalen) geplaatst en/of via het internet en/of
diverse (sociale) media(kanalen) verspreid en/of ter beschikking gesteld
waarin (telkens) de radicaal extremistische gewapende (Jihad)strijd in Syrië en/of Irak wordt
verheerlijkt en/of aangemoedigd en/of geprezen en/of wordt aangezet tot deelname aan
deze gewapende (Jihad)strijd;
(artikel 132 lid 1 jo lid 3 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

2.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8.
3.Vgl. gerechtshof Den Haag 17 juni 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:1868.
4.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 5.
5.Hoge Raad 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
6.Zie in deze zin ook: gerechtshof Den Haag, 27 januari 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:83 en het arrest van de Hoge Raad van 31 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:1011.
7.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8.
8.Kamerstukken II vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8 (Nota naar aanleiding van het verslag), p. 8 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 3-4.
9.Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 8, Nota naar aanleiding van het verslag, p. 6 en Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 386, nr. 12 (Brief van de Minister van Justitie), p. 5.