Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam gedaagde] ,
2. [gedaagde 1] ,
3. [gedaagde 2] ,
4. [gedaagde 3] ,
5. [gedaagde 4] ,
6. [gedaagde 5] ,
1.[naam eiser] ,
2. [eiser 1] ,
3. [eiser 2] ,
4. [eiser 3] ,
1.De procedure
2.De feiten
Onze ondersteuning heeft betrekking op een onderzoek naar aanleiding van een melding van de fiscus en een vrijwel gelijktijdige klokkenluidersmelding over mogelijke onregelmatigheden bij een onderneming waar Visser & Smit Hanab B.V. (hierna te noemen: V&SH) een meerderheidsbelang in heeft, te weten [naam bedrijf 1]’
3.Het geschil
ten aanzien van [naam gedaagde] subsidiair: € 54.065,16
ten aanzien van [naam gedaagde] subsidiair: € 101.436,96
ten aanzien van [naam gedaagde] subsidiair: € 38.682,73
ten aanzien van [naam gedaagde] subsidiair:
€ 55.125,-- +
€ 13.000,-- +
4.De beoordeling van het geschil
Kamerstukken II2008-2009, 31 763, nr. 6, p. 23/24). Indien de aldus aangesproken bestuurder echter feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat het gewraakte handelen niet een ernstig verwijt oplevert, dient de rechter deze feiten en omstandigheden uitdrukkelijk in zijn oordeel te betrekken (vgl. HR 29 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE7011 (
Schwandt/Berghuizer Papierfabriek)).
Staleman/Van de Ven)).
De bezoldiging en de overige arbeidsvoorwaarden worden voor iedere bestuurder afzonderlijk vastgesteld door de algemene vergadering.’
audits), (ii) met hen maandelijkse rapportagegesprekken zijn gevoerd, (iii) VSN c.s. toegang hebben gehad tot de administratie en bankrekeningen van [naam bedrijf 2] , en (iv) alle uitgevoerde transacties volledig en transparant inzichtelijk zijn geweest voor de bestuurders van VSN en Visser.
Staleman/Van de Ven)). Daaruit volgt dat een bestuurder risico’s uit transacties die niet tot de normale bedrijfsuitoefening van de vennootschap behoren in het algemeen met een zekere behoedzaamheid dient te beoordelen en te beheren. Dit geldt des te meer indien de bestuurder bij die transacties een tegenstrijdig belang heeft omdat dit zijn beoordelingsvermogen kan beperken.
De uitleg van de heer [naam gedaagde] komt niet overeen met de verklaringen uit andere interviews en documenten en overzichten in de beschikbare informatie. Uit aangetroffen wekelijkse urenoverzichten die bij [naam bedrijf 1] worden gemaakt en uit gevraagde verklaringen blijkt bijvoorbeeld dat de Poolse medewerkers zoals die zijn opgenomen in de bijlagen bij de facturen, niet voorkomen in deze urenregistratie van[naam bedrijf 1] en niet gewerkt hebben vanuit [gedaagde 4] op [naam bedrijf 2] projecten. Verder is door meerdere personen verklaard dat de Poolse medewerkers van [gedaagde 4] grondwerk doen en in die zin niet uitwisselbaar zijn met fitters en ander technisch personeel zoals dat door [naam bedrijf 1] wordt ingezet.’
[i]ndertijd (…) is besproken dat de medeaandeelhouder VSN borg staat en wel met dien verstande dat ieder naar rato van de aandelen (80% VSN en 20% [gedaagde 1] ) de schuld aan [Visser] zou voldoen’. De financieringsovereenkomsten – die door [gedaagde 1] zijn ondertekend – bieden echter geen aanknopingspunt voor deze stelling. Deze beperken de aansprakelijkheid van [gedaagde 1] niet en vermelden evenmin een andere (borg of) hoofdelijk aansprakelijke partij dan [gedaagde 1] . Gelet daarop kon [gedaagde 1] niet volstaan met de verder niet onderbouwde stelling dat een andere afspraak is gemaakt.
HR 8 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ0758 (
Ontvanger/Roelofsen)).
€ 12.376,10 heeft gepind voor rekening van [naam bedrijf 1] , is gelet op zijn functie als directeur en de vermelde betalingsomschrijvingen zonder nadere omstandigheden onvoldoende om hem een ernstig persoonlijk verwijt te maken.
€ 250.000,-- in juni 2017 en, volgens [naam gedaagde] , per 31 januari 2018 ‘
bijzonder veel van de schulden van 1-Flex zijn weggewerkt’. Daarmee heeft [naam gedaagde] onvoldoende gemotiveerd betwist dat hij tekortgeschoten is in de nakoming van zijn inspanningsverbintenis. Nu tegen de hoogte van de gestelde schade geen verweer is gevoerd is de vordering van € 250.000,-- derhalve toewijsbaar.
[naam bedrijf 2] uit de financieringsovereenkomst en de aanvullende financieringsovereenkomst. In verband met de financieringsovereenkomst is ‘
indertijd (…) besproken dat (…) VSN borg staat’ en ‘
overeengekomen dat VSN zich borg stelt voor 80% en [eiser 1] voor 20%’, aldus [eiser 1] . Wanneer dit zou zijn besproken of overeengekomen, concretiseert [eiser 1] niet. Dit had wel van haar mogen worden verwacht, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door VSN dat de ratio van de borgstelling door [eiser 1] voor de schulden van [naam bedrijf 1] niet het aandelenbezit was, maar juist dat [eiser 1] enig bestuurder van [naam bedrijf 1] was en door borgstelling een aanvullende prikkel kreeg om ervoor te zorgen dat de geborgde financiering zou worden terugbetaald. Bovendien is VSN geen partij bij de financieringsovereenkomst.
€ 4.323,-- +
€ 798,73 +
€ 9.640,-- +
€ 7.712,-- +