7.2.Ook de beroepsgrond van eiser dat alle kosten die samenhangen met de proef ‘gratis parkeren op zaterdag’ kunnen worden beschouwd als kosten voor beleidsvoorbereiding, als gevolg waarvan deze kosten op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit niet hoeven te worden doorberekend, slaagt niet. Tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft eiser toegelicht dat het gaat om het verschil tussen de parkeertarieven die eigenlijk op zaterdag in rekening hadden moeten worden gebracht en het nultarief dat op basis van de proef is gehanteerd.
In de Nota van Toelichting bij het Besluit is vermeld dat met beleidsvoorbereiding wordt gedoeld op het traject dat vooraf gaat aan het politiek of ambtelijk besluit om een bepaalde economische activiteit onder bepaalde voorwaarden uit te voeren of eerdere besluiten ter zake te wijzigen. Voorts is in de toelichting verwezen naar de Handreiking kostentoerekening leges en tarieven, waarin (op pagina 41) is vermeld wat wordt bedoeld met kosten van beleidsvoorbereiding. Deze kosten zien volgens de Handreiking op de kosten die gemoeid zijn met het afwegen van belangen ten behoeve van de gemeenschap. Het kan gaan om beleidskosten die worden gemaakt voor het opstellen van plannen of voorschriften en het vaststellen van criteria voor vergunningverlening, alsmede om algemene bestuurskosten, zoals kosten van vergadering van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij waterschappen, de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders bij gemeenten, alsmede provinciale staten en gedeputeerde staten bij provincies. Deze kosten dient een bestuursorgaan te maken om het beleid te formuleren. Deze kosten dienen door de gemeenschap als geheel, dus uit de algemene middelen, bekostigd te worden, omdat deze kosten in een te ver verwijderd verband staan tot de specifieke dienstverlening om door middel van een heffing van rechten te kunnen worden verhaald. De rechtbank is van oordeel dat de door eiser bedoelde kosten het gevolg zijn van de implementatie en/of uitvoering van beleid. Deze kosten zijn, mede gelet op wat in de in de Nota van Toelichting en de Handreiking is vermeld, niet gelijk te stellen aan beleidsvoorbereiding en inspraak als bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a, van het Besluit. Eiser kan niet worden gevolgd in zijn stelling dat hij beleidsvrijheid heeft om te bepalen op welke wijze beleidsvoorbereiding wordt vormgegeven en daardoor zelfstandig zou kunnen bepalen wat valt onder de definitie ‘beleidsvoorbereiding’. De toelichting die op dit begrip in de Nota van Toelichting bij het Besluit is opgenomen, is duidelijk. Eiser kan dit niet met een beroep op beleidsvrijheid passeren. Eiser kan, gelet op wat in het bestreden besluit is overwogen, evenmin worden gevolgd in zijn standpunt dat ACM geen zelfstandige toets zou hebben uitgevoerd of de correctie gerechtvaardigd is.
8. Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de berekening van ACM die ten grondslag ligt aan het bij het bestreden besluit gehandhaafde primaire besluit I juist is, zodat ACM terecht heeft vastgesteld dat eiser vanaf 1 juli 2014 tot en met 31 december 2016 artikel 25i, eerste lid, van de Mw heeft overtreden bij de exploitatie van de gemeentelijke parkeergarages en parkeerterreinen.
9. De rechtbank constateert dat, zoals ACM ter zitting heeft bevestigd, de door ACM bij het bestreden besluit gehandhaafde vaststelling van de overtreding van artikel 25i, eerste lid, van de Mw slechts ziet op de periode van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2016. ACM heeft toegelicht dat met de toevoeging van de woorden “in ieder geval” in primair besluit I, tot uitdrukking is gebracht dat het door ACM uitgevoerde onderzoek beperkt was tot de periode tot en met 31 december 2016 en dat er geen aanwijzingen waren dat eiser de overtreding op korte termijn zou beëindigen. Deze toevoeging in primair besluit I maakt niet dat de vaststelling door ACM ook betrekking heeft op de periode na 31 december 2016. Eisers stelling dat uit primair besluit II zou kunnen worden afgeleid dat ACM (zonder nader onderzoek) heeft vastgesteld dat de geconstateerde overtreding heeft voortgeduurd tot en met 10 november 2017 doet hieraan niet af, reeds omdat primair besluit II is herroepen bij het bestreden besluit. Deze beroepsgrond van eiser slaagt dan ook niet.
Vergoeding proceskosten bezwaarfase