ECLI:NL:RBROT:2019:3997

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
16 mei 2019
Zaaknummer
10/996535-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude in de vleessector met valse facturen en witwassen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 april 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die feitelijk leiding heeft gegeven aan een besloten vennootschap die gedurende meerdere jaren op grote schaal zwart vlees heeft ingekocht en verkocht. De verdachte heeft valse facturen opgesteld en geaccepteerd, die zijn opgenomen in de bedrijfsadministratie van de betrokken rechtspersonen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan valsheid in geschrift en witwassen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 21 maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op. De verdachte werd ook veroordeeld tot teruggave van in beslag genomen documenten en geldbedragen. De rechtbank overwoog dat de verdachte door zijn handelen een zwart geldcircuit in stand heeft gehouden en dat hij dit deed met het oogmerk om financieel gewin te behalen. De rechtbank achtte de feiten ernstig en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij rekening werd gehouden met de duur van de fraude en de omvang van de betrokken bedragen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996535-16
Datum uitspraak: 24 april 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Marokko) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] ,
raadslieden mr. B. Molleman en mr. T. Fuchs, beiden advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 april 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwang heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder feit 1, primair en feit 2 subsidiair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest, met teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen documenten en verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Op gronden als nader uiteengezet in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota is, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde feitelijk leiding geven aan, althans medeplegen van valsheid in geschrift, aangezien niet kan worden bewezen dat er sprake is van een valselijk opgemaakte dan wel vervalste bedrijfsadministratie. Ook dient de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde feitelijk leiding geven aan, althans medeplegen van witwassen, omdat er geen sprake is van uit enig misdrijf afkomstige voorwerpen.
4.1.2.
Beoordeling
Ten aanzien van feit 1:
De medeverdachte VOF [naam medeverdachte rechtspersoon 1] heeft in de jaren 2010 tot en met 2016 voor de slacht bestemde geiten, schapen en lammeren verkocht en geleverd aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon 2] ) en aan [naam medeverdachte rechtspersoon 3] (hierna ook: [naam medeverdachte rechtspersoon 3] ). Zij heeft tot (omstreeks) 16 april 2013 geleverd aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en daarna aan [naam medeverdachte rechtspersoon 3] . [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] op hun beurt hebben het vlees van door hen geslachte geiten, schapen en lammeren verkocht aan onder andere de medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 4] (hierna: [naam medeverdachte rechtspersoon 4] ).
Een broer van de verdachte, medeverdachte [naam medeverdachte 1] , was in de periode van
1 januari 2010 tot 16 april 2013 de enige aandeelhouder, tevens de enige statutaire bestuurder van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] . De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in deze periode werkzaam is geweest bij [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en dat hij daar verantwoordelijk was voor de commerciële kant van het bedrijf. Hij was degene die zorgde voor zowel de inkoop van de te slachten dieren als de verkoop van het vlees en die prijsafspraken maakte met zowel de leveranciers (zoals [naam medeverdachte rechtspersoon 1] ) als de afnemers (zoals [naam medeverdachte rechtspersoon 4] ). Ook droeg hij zorg voor zowel de facturering aan de afnemers als het – volgens het zogenoemde
self-billing principe– maken van inkoopfacturen ten behoeve van leverancier [naam medeverdachte rechtspersoon 1] .
In de periode van 16 april 2013 tot en met 15 april 2016 was de verdachte de enige aandeelhouder tevens de enige bestuurder van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] , de houdster-maatschappij van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] Laatstgenoemde rechtspersoon - van welke de verdachte via genoemde houdstermaatschappij de enige bestuurder was - heeft vanaf
16 april 2013 de bedrijfsactiviteiten van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] c.q. de in- en verkoop van slachtvlees overgenomen en voortgezet, waarbij de verdachte, naar hij ter zitting heeft verklaard, voor [naam medeverdachte rechtspersoon 3] dezelfde werkzaamheden is blijven verrichten als welke hij voordien deed voor [naam medeverdachte rechtspersoon 2] .
Bij zowel [naam medeverdachte rechtspersoon 2] als [naam medeverdachte rechtspersoon 3] had medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 1] te maken met de broers [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] . Uit de verklaringen van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] valt op te maken dat er wat hem betreft geen onderscheid viel te maken tussen [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] of tussen [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] : “Op financieel gebied zijn zij gescheiden maar volgens mij is het gewoon één”. Ook voor de getuige [naam getuige] , administratief medewerkster bij [naam medeverdachte rechtspersoon 4] , bestond er geen onderscheid tussen [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en [naam medeverdachte rechtspersoon 2] blijkens haar verklaring dat [naam medeverdachte rechtspersoon 3] vroeger [naam medeverdachte rechtspersoon 2] heette.
De medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 1] had naar eigen zeggen met de verdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] de afspraak dat zij de facturen zouden opstellen van de dieren die hij aan hen verkocht (het zogenoemde
self-billing). Geconfronteerd met facturen die door de verdachte over de jaren 2010-2016 zouden zijn opgemaakt, heeft [naam medeverdachte rechtspersoon 1] tijdens een drietal verhoren begin juli 2016 verklaard dat de aan hem getoonde facturen uit de jaren 2010 tot en met 2012 en uit 2014 (over 2013 zijn hem geen facturen voorgehouden) niet klopten
Met betrekking tot de door hem namens [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] vervaardigde facturen voor
[naam medeverdachte rechtspersoon 1] (leverancier) en [naam medeverdachte rechtspersoon 4] (afnemer) heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat deze niet volledig waren omdat zowel met [naam medeverdachte rechtspersoon 1] als [naam medeverdachte rechtspersoon 4] nog overeenstemming moest worden bereikt over een gedeelte van respectievelijk de inkoop- en de verkoopprijs.
Dit laatste hield verband met de omstandigheid dat ten tijde van de inkoop (bij [naam medeverdachte rechtspersoon 1] ) en/of de verkoop (aan [naam medeverdachte rechtspersoon 4] ) niet altijd al duidelijkheid bestond over de kwaliteit – en dus de prijs – van sommige partijen vlees. Voor die partijen vlees werden door [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] wel al contante voorschotten betaald (aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] ) en ontvangen (van [naam medeverdachte rechtspersoon 4] ).
Van deze voorschotten werden geen facturen opgemaakt, maar deze zouden, zo verklaart de verdachte, later moeten worden gemaakt, op het moment dat er overeenstemming was bereikt over het uiteindelijke bedrag. Deze verklaring van de verdachte vindt geen steun in het dossier. Een dergelijke verrekening is niet teruggevonden in de administraties van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] , ondanks dat het een lange periode betreft, namelijk van 2010 tot en met 2015. De verdachte heeft zelf ook verklaard dat een dergelijke verrekening nooit heeft plaatsgevonden.
Uit onderzoek van facturen uit de administratie van de medeverdachte [naam medeverdachte rechtspersoon 4] enerzijds, en afleverbonnen, notitiebladen, weekoverzichten, pakbonnen en weeglijsten van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] die kennelijk betrekking hebben op dezelfde leveringen anderzijds volgt dat de hoeveelheid vlees vermeld op die facturen telkens lager is dan de hoeveelheid die is vermeld op één of meer overige op dezelfde levering betrekking hebbende geschriften van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] . Deze bevindingen (neergelegd in AMB-106) vinden steun in de verklaringen van de getuige [naam getuige] , die heeft bevestigd dat door [naam medeverdachte rechtspersoon 4] vlees zwart werd ingekocht, onder meer bij [naam medeverdachte rechtspersoon 3] .
Op grond van het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat over de jaren 2010 tot en met 2015 in zowel de administratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] als (vervolgens) [naam medeverdachte rechtspersoon 3] in- en verkoopfacturen zijn opgenomen die onjuist c.q. vals waren, omdat op die facturen minder ingekochte dieren en/of verhandelde vleesproducten vermeld stonden dan daadwerkelijk door genoemde rechtspersonen waren ingekocht en/of (vervolgens) verkocht/geleverd en waardoor (dus) ook te lage bedragen waren gefactureerd.
Het standpunt van de verdediging dat het enkele feit dat niet voor alle ingekochte slachtdieren en verkochte vleesproducten een factuur of creditnota is opgesteld, de opgestelde en in de bedrijfsadministratie opgenomen facturen en creditnota’s niet vals maakt, is onjuist, aldus HR 5 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ2772, rov. 3.2.
De bedrijfsadministratie voldeed als gevolg daarvan ook niet aan de eisen gesteld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Daarin is - kort gezegd - bepaald dat administratieplichtigen, zoals [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] , een zodanige administratie dienen te voeren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens daaruit duidelijk blijken. Door voornoemde valse facturen te verwerken in de bedrijfsadministratie van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] is ook deze gedurende (in ieder geval) de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 valselijk opgemaakt, nu als gevolg daarvan in die administratie een deel van de omzetten en daarmee gerealiseerde winst van voornoemde rechtspersonen (waarover belasting had moeten worden betaald) niet was terug te vinden .
Gelet op de hiervoor weergegeven vaststellingen, in samenhang bezien met de gebezigde bewijsmiddelen, kan het onder 1 tenlastegelegde feit aan de rechtspersonen ( [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] ) worden toegerekend. Aldus kan worden vastgesteld dat zowel [naam medeverdachte rechtspersoon 2] als [naam medeverdachte rechtspersoon 3] elk afzonderlijk dit strafbare feit hebben begaan.
Voor de beantwoording van de vraag of de verdachte als feitelijke leidinggever strafrechtelijk aansprakelijk is voor deze feiten door genoemde rechtspersonen gepleegde feiten, zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang (vgl. HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733).
Uit het dossier en zijn verklaring ter terechtzitting volgt dat de verdachte de in- en verkoop en daarmee samenhangende facturatie van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] verzorgde en er derhalve mee bekend was dat de (in de administratie van genoemde rechtspersonen opgenomen) inkoop- en verkoopfacturen geen volledig – en dus geen waarheidsgetrouw – beeld gaven van de daadwerkelijk door deze rechtspersonen gedane inkopen en verkopen. Door zijn handelen als enige (indirecte) bestuurder van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en als werknemer van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] heeft de verdachte een zodanige bijdrage geleverd aan het complex van gedragingen dat heeft geleid tot het door elk van genoemde rechtspersonen gepleegde strafbare feit (valsheid in geschrifte) en heeft de verdachte daarbij een zodanig initiatief genomen dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedragingen feitelijke leiding te hebben gegeven. Daarmee kan worden bewezen dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de door [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] gepleegde valsheid in geschrifte.
Ten aanzien van feit 2:
Op 5 november 2014 heeft de verdachte namens [naam medeverdachte rechtspersoon 3] (hierna ook kortweg: de Holding) een personenauto van het merk Land Rover, type Range Rover, gekocht voor de prijs van € 111.671,75. Van dit bedrag werd een gedeelte van € 67.750,00 extern gefinancierd. Het restant van de koopsom, groot € 43.921,55, is door de verdachte op 7 november 2014 betaald door middel van een overboeking vanaf een bankrekening van de Holding.
Op 6 en 7 november 2014 heeft de verdachte contante, uit de kas van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] afkomstige geldbedragen van totaliter respectievelijk € 44.000,00 en € 18.000,00 gestort op een bankrekening van de Holding.
Uit misdrijf afkomstig
Op het moment van voormelde contante stortingen door [naam medeverdachte rechtspersoon 3] op de bankrekening van de Holding vermeldde het kasboek c.q. de grootboekkaart “Rekening 1000 Kas” van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] een negatief saldo. Een negatief kassaldo kan over het algemeen slechts verklaard worden doordat er contante inkomsten zijn binnengekomen die (nog) niet zijn geboekt in het grootboek kas. De contante stortingen door [naam medeverdachte rechtspersoon 3] op de bankrekening van de Holding vallen daarnaast binnen de periode van de hierna onder 1 bewezenverklaarde door (onder andere) [naam medeverdachte rechtspersoon 3] gepleegde valsheid in geschrifte. Vast staat dat in die periode, als gevolg van voormelde valsheid in geschrifte, substantiële bedragen contant binnenkwamen bij [naam medeverdachte rechtspersoon 3] die niet waren gefactureerd en/of geboekt als omzet. Over die omzet c.q. de daarmee gerealiseerde winst is, doordat deze niet is geboekt in de bedrijfsadministratie, ten onrechte geen belasting betaald en dit geld is derhalve uit (eigen) misdrijf van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] afkomstig. (Vgl. HR 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2774).
Alhoewel niet kan worden uitgesloten dat er in de kas van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] mogelijk sprake is geweest van vermenging van voornoemde uit misdrijf afkomstige gelden met andere, wel uit legale bronnen afkomstige gelden, laat het vermogensbestanddeel met een criminele herkomst zich niet meer individualiseren en waren de inkomsten uit misdrijf dusdanig substantieel dat de rechtbank oordeelt dat de bedragen van € 44.000 en € 18.000 (in ieder geval) gedeeltelijk middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit eigen misdrijf van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] .
Verbergen en verhullen
Het contant storten door [naam medeverdachte rechtspersoon 3] van (mede) uit eigen misdrijf afkomstige geldbedragen van
€ 44.000,- en € 18.000,- op de bankrekening van een andere rechtspersoon, in casu de Holding, betreft een overdrachts- en omzettingshandeling (contant naar giraal geld) die tevens gericht is op het daadwerkelijk verbergen en verhullen van de criminele herkomst van dit geld door het in het vermogen van een andere rechtspersoon te laten vallen.
De Holding op haar beurt heeft een gedeelte van dat (inmiddels girale) geld, te weten € 43.921,75, andermaal omgezet door daarmee (gedeeltelijk) de aankoop van een personenauto Land Rover te betalen wat een nieuwe en nog verdergaande verbergings- en verhullingshandeling van de criminele herkomst van het geld betreft.
Er is derhalve sprake van witwassen door zowel [naam medeverdachte rechtspersoon 3] als de Holding.
Daderschap van de rechtspersonen en feitelijk leidinggeven
De verdachte was van beide rechtspersonen de enige (middellijke) bestuurder en werknemer, en ter terechtzitting heeft hij ook verklaard dat hij degene is geweest die de hiervoor bedoelde witwashandelingen - die plaatsvonden binnen de sfeer van beide rechtspersonen - feitelijk heeft uitgevoerd. Deze verboden gedragingen van de verdachte kunnen dan ook aan voornoemde rechtspersonen worden toegerekend, zodat zij als de daders daarvan kunnen worden aangemerkt.
Anders dan de officier van justitie, komt de rechtbank – mede gelet op HR 18 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5140 - tot het oordeel dat de verdachte niet moet aangemerkt als medepleger, doch als feitelijke leidinggever van voormelde, door beide rechtspersonen gepleegde strafbare feiten (witwassen).
Conclusie
De rechtbank acht zowel het onder 1, primair als het onder 2, primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De verweren worden verworpen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, primair en feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1, primair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 te Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, en/of 's-Gravenhage,
hun (bedrijfs)administratie(s),
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk hebben opgemaakt ,
hebbende dat valselijk opmaken van die (bedrijfs)administratie(s) (telkens) hierin bestaan dat [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] in haar (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse factu(u)r(en) , te weten:
  • (inkoop)factu(u)r(en) encreditnota's van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en [naam medeverdachte rechtspersoon 3] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] VOF en
  • (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 4]
hebben verwerkt ,
bestaande de valshe(i)d(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
Feit 2, primair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 3] in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 19 september 2016, in de gemeente Utrecht en/of Breukelen en/of Almere, althans in Nederland,
a.
van een geldbedrag van 18.000 euro en een geldbedrag van 44.000 euro de werkelijke aard, de herkomst,
ende vindplaats, heeft verborgen en verhuld, en heeft verborgen en
verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en heeft verborgen en verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerpen- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
en
b.
geldbedrag van 18.000 euro en een geldbedrag van 44.000 euro heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen en heeft omgezet, terwijl zij wist , dat bovenomschreven geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf/, aan welke verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
en
[naam medeverdachte rechtspersoon 3] in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 19 september 2016, in de gemeente Utrecht en/of Breukelen en/of Almere althans in Nederland,
a.
van een geldbedrag van 18.000 euro en een geldbedrag van 44.000 euro en
- een personenauto (merk Land Rover en type Range Rover met kenteken [kentekennummer] ),
de werkelijke aard, de herkomst,
ende vindplaats, heeft verborgen en verhuld, en/of heeft verborgen en
verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en
b.
- een geldbedrag van 18,000 euro en/of een geldbedrag van 44.000 euro en
- een personenauto (merk Land Rover en type Range Rover en met kenteken [kentekennummer] ),
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en/of heeft omgezet, terwijl zij wist , dat bovenomschreven goederen en geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, aan welke verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1, primair:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Feit 2, primair:
Witwassen, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich door middel van feitelijk door hem geleide rechtspersonen gedurende een periode van zes jaren schuldig gemaakt aan het op grote schaal zwart in- en verkopen van vlees. Om dit te verhullen werden door hem (ten behoeve van een leverancier van die rechtspersonen) valse inkoopfacturen opgemaakt, terwijl hij voorts namens en voor die rechtspersonen valse verkoopfacturen opstelde en verstrekte aan hun afnemers. De valse facturen werden opgenomen in de bedrijfsadministratie van die feitelijk door hem geleide rechtspersonen. De verdachte heeft dusdoende jarenlang een zwart geldcircuit in stand gehouden. Aan deze handelswijze is, voor zover heeft rechtbank kunnen vaststellen, , pas een eind gekomen toen de FIOD een onderzoek instelde en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] aanhield. De verdachte heeft de strafbare feiten kennelijk slechts gepleegd om er zelf financieel beter van te worden. Dat blijkt ook uit het feit dat hij geld dat hij verdiend had met zijn zwarte handel heeft witgewassen door er via eerdergenoemde rechtspersonen een dure auto mee te kopen.
Gezien de ernst en de duur van de feiten en het kennelijke motief van financieel gewin waarmee de verdachte heeft gehandeld, kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, de duur van de fraude en de omvang van de bedragen die daarmee waren gemoeid. De verdediging heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten. Hiervoor bestaat gelet op het bovenstaande geen aanleiding. Mede gelet op het tijdsverloop sinds de bij dit vonnis bewezenverklaarde feiten, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geldbedrag van € 9.855,- verbeurd te verklaren. De in beslag genomen documenten kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich, gezien het pleidooi dat strekt tot vrijspraak, op het standpunt gesteld dat het geld dat onder de verdachte in beslag is genomen aan deze moet worden teruggegeven.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van zowel het in beslag genomen geldbedrag als de in beslag genomen documenten zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, nu niet kan worden vastgesteld dat dit geldbedrag geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de bewezenverklaarde strafbare feiten is verkregen of dat anderszins sprake is van omstandigheden die deze voorwerpen vatbaar maken voor verbeurdverklaring

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen: 51, 57, 225 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder feit 1, primair en feit 2 primair tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: het geldbedrag (1 op de beslaglijst) en de documenten (2 op de beslaglijst).
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. L. Daum en E.A. van der Giessen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.J. van der Putte, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 april 2019.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 5] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar/hun (bedrijfs)administratie(s),
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk
hebbenopgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie(s) (telkens) hierin bestaan dat [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 5] en/of haar mededader(s) in haar (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota’s, te weten:
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] VOF aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of aan [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] VOF en/of
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] V.O.F. en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
hebbenverwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing (en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 april 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
de (bedrijfs)administratie(s) van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 5] ,
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie(s) (telkens) hierin bestaan dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in die (bedrijfs)administratie(s) opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] VOF aan [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of aan [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 1] VOF en/of
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of van [naam medeverdachte rechtspersoon 3] aan [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon 1] V.O.F. en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 2] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 4] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken;
Feit 2, primair:
[naam medeverdachte rechtspersoon 5] en/of [naam medeverdachte rechtspersoon 3] op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2014 tot en met 19 september 2016, in de gemeente Utrecht en/of Breukelen en/of Almere althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans telkens,
a.
(telkens) van één of meerdere voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van 18.000 euro en/of een geldbedrag van 44.000 euro en/of/althans een geldbedrag van 43.921,75 euro en/of
- een personenauto (merk Land Rover en/of type Range Rover en/of met kenteken [kentekennummer] ),
althans een of meer voorwerpen, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij en/of haar/hun mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
b.
(telkens) een of meerdere voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van 18,000 euro en/of een geldbedrag van 44.000 euro en/of/althans een geldbedrag van 43.921,75 euro en/of
- een personenauto (merk Land Rover en/of type Range Rover en/of met kenteken [kentekennummer] ),
althans een of meer voorwerpen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van een of meerdere voorwerp(en), te weten
vorengenoemde goed(eren) en/of geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl zij en/of haar/haar mededader (s) wist (en), althans redelijkerwijs moest (en) vermoeden, dat bovenomschreven goed(eren) en/of geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was./waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven, tot het plegen van bovengenoem.de strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;