ECLI:NL:RBROT:2019:321

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2019
Publicatiedatum
17 januari 2019
Zaaknummer
10/960348-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan terroristische organisatie en vrijspraak van voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 januari 2019 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren te Bagdad, die beschuldigd werd van deelname aan de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en van voorbereidingshandelingen voor terroristische misdrijven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor zijn deelname aan IS, waarbij hij onder andere IS-propagandamateriaal heeft vertaald en verspreid via sociale media. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn acties feitelijk een bijdrage heeft geleverd aan het propaganda-systeem van IS, wat hem tot een lid van deze organisatie maakte. De rechtbank heeft echter de verdachte vrijgesproken van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op voorbereidingshandelingen voor terroristische misdrijven. De rechtbank concludeerde dat de betrokkenheid van de verdachte bij deze handelingen niet wettig en overtuigend was bewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van deelname aan terroristische organisaties en de impact van propaganda in het radicaliseringsproces. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn detentie op een zware afdeling, maar oordeelde dat dit niet voldoende was om de straf te verlagen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/960348-17
Datum uitspraak: 14 januari 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te Bagdad (Irak) op [geboortedatum verdachte] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, locatie Nieuw Vosseveld, Bijzondere Afdeling,
raadsvrouw mr. T.M.D. Buruma, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 en 14 december 2018 alsmede 14 januari 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt kort samengevat verweten dat:
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 januari 2015 tot en met 25 december 2017 te Nederland en/of Zweden en/of Denemarken en/of Australië, heeft schuldig gemaakt aan het deelnemen aan een terroristische organisatie, te weten Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans een aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde organisatie.
hij zich - samen met een of meer anderen dan wel alleen - in de periode van 1 december 2017 tot en met 25 december 2017 te Nederland en/of Zweden en/of Denemarken en/of Australië, heeft schuldig gemaakt aan voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen van het opzettelijk brandstichten en/of het teweegbrengen van ontploffingen en/of gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg en/of moord en/of doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.D. Kardol heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Aanleiding onderzoek

Op 22 december 2017 ontving het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (hierna: LIRC) informatie van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten. Samengevat bleek hieruit onder meer het volgende.
Op Facebook was door “ [bijnaam verdachte] ” (dit betreft de verdachte, die in Zweden woont en ook de Zweedse nationaliteit bezit) contact gezocht met “ [naam 1] ” uit Denemarken. Aan laatstgenoemde werd gevraagd om samen met andere broeders voor een lezing en overige zaken naar Rotterdam te komen op 25 december 2017. Er zou een ontmoeting plaatsvinden onder andere met “ [bijnaam medeverdachte] ” en met andere personen uit Sydney, Australië.
“ [bijnaam verdachte] ” bleek op 1 december 2017 te zijn benaderd door een persoon
genaamd “ [naam 2] ”. [naam 2] gaf hierbij aan dat hij er van droomde om een
martelaar (“shaheed”) te zijn. Volgens gebruikersgegevens van Facebook was ook “ [naam 2]
” afkomstig uit Sydney, Australië.
Op 23 december 2017 ontving het LIRC informatie van de Zweedse opsporingsautoriteiten
over “ [bijnaam verdachte] ”. De verdachte staat volgens de opsporingsautoriteiten in Zweden bekend als sympathisant van de terroristische organisatie ISIS. Hij zou ook contact hebben met mensen met dezelfde denkwijze. De verdachte zou op 25 december 2017 naar Rotterdam reizen voor een bijeenkomst of mogelijk voor een terreurdaad.
Op 24 december 2017 werd door een observatieteam gezien dat de verdachte, nadat hij op Schiphol was geland, van Schiphol werd opgehaald door de medeverdachte [naam medeverdachte] (bijnaam “ [bijnaam medeverdachte] ”). Zij reden in een auto, die eigendom was van en werd bestuurd door een andere man, richting Rotterdam. Vervolgens werd in Rotterdam een onbekende man opgehaald, waarna zij met zijn vieren richting het centrum van Rotterdam reden. Gelet op de informatie over een mogelijke terroristische daad gedurende de kerstperiode, is geen enkel risico genomen en werden de vier mannen aangehouden.
5.
Vrijspraak feit 2: voorbereiding en/of bevordering van terroristische misdrijven
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen. Daartoe is het volgende redengevend.
Het dossier bevat weliswaar aanwijzingen waaruit volgt dat de verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de door de medeverdachte [naam medeverdachte] gepleegde voorbereidingshandelingen, maar die betrokkenheid komt niet verder dan een inspanning die welhaast overeen lijkt te komen met een vorm van “grooming” vanuit het buitenland met kennelijk als doel [naam medeverdachte] als het ware in de juiste stemming te brengen teneinde voorbereidingshandelingen, of wellicht zelfs terreurdaden, te plegen. Naar het oordeel van de rechtbank levert die beperkte betrokkenheid van de verdachte zoals die blijkt uit het dossier echter geen handelen in de zin van artikel 96, tweede lid, Wetboek van Strafrecht op, zodat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.

6.Bewijswaardering feit 1: deelneming aan een terroristische organisatie

Standpunt verdediging

De raadsvrouw heeft - overeenkomstig de door haar aan de rechtbank overgelegde pleitaantekeningen - bepleit dat de verdachte ook van het onder 1 tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het weliswaar juist is dat de verdachte contacten had in IS-gebied en af en toe teksten van IS (en van anderen) heeft vertaald, maar dat hij dat niet namens IS heeft gedaan. De verdachte heeft enkel gebruik gemaakt van zijn recht op vrijheid van meningsuiting. Bovendien zijn het delen van een gedachtegoed, het bespreken met anderen van dit gedachtegoed en het verzamelen van informatie over de gewelddadige jihad allemaal handelingen die op zichzelf onvoldoende zijn om van deelneming te kunnen spreken in de zin van artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht (zie Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5132 en BW5161).
Beoordeling
Uit het dossier komt het volgende naar voren.
A.
Interviews uit 2014
Op de inbeslaggenomen computer van de verdachte zijn twee interviews aangetroffen, gedateerd 29 juni 2014 - de dag waarop het kalifaat door ISIS is uitgeroepen - en 1 juli 2014. Daarin presenteert de verdachte zich als supporter van IS in Europa. In het eerste interview zegt de verdachte dat hij een ondersteunende rol op zich heeft genomen voor ISIS en in het tweede interview zegt hij dat hij de bay'a heeft gezworen (“oath of allegiance” aan [naam 1] als kalief van IS). Hij verdedigt het geweld van IS als gelegitimeerd door de sharia en nooit gericht tegen onschuldigen.
Ook is er veel jihadistisch materiaal (Engelstalig en Arabisch) op zijn externe harde schijf aangetroffen.
Onderzoek naar de Samsung telefoon
Uit onderzoek naar de Samsung telefoon van de verdachte komt naar voren dat vanaf 29 november 2017 afbeeldingen van islamitisch religieuze aard, waaronder ook jihadistische content, domineren. Zo is op 29 november 2017 een afbeelding vastgelegd met de tekst “War is coming soon” en deze afbeelding bevat het logo en de tekst “al-Hayat”. Al-Hayat is één van de mediaorganisaties van IS [1] .
Op 30 november 2017 zijn twee afbeeldingen terug te vinden die een opsomming bevatten van twee periodieke IS-publicaties, te weten ‘Dabiq’ en de latere opvolger ‘Rumiyah’. Dit zijn tijdschriften waarin de jihadistische gewapende strijd tegen het Westen wordt verheerlijkt en waarin wordt opgeroepen om aan deze strijd deel te nemen door bijvoorbeeld aanslagen te plegen [2] .
Op 5 december 2017 zijn vier afbeeldingen waarin een persoon wordt onthoofd terug te vinden. Het gaat hierbij om één enkele gebeurtenis die begint met het doorsnijden van de keel van een aan zijn voeten opgehangen slachtoffer en eindigt met een foto van afgesneden hoofd op de grond.
Ook is uit het onderzoek naar de Samsung telefoon van de verdachte gebleken dat hij gebruik maakte van de medium app “Telegram”. Deze app is wereldwijd binnen de jihadistische community populair om onderling te communiceren [3] .
De van IS afkomstige propagandavideo’s, die op de Samsung telefoon van de verdachte zijn aangetroffen in een opslaglocatie behorende bij de app Telegram, zijn - nu dit videobestanden betroffen die groter zijn dan 5 MB - niet automatisch, maar handmatig gedownload dan wel door de Telegram gebruiker (de verdachte) verzonden.
' [naam 1] ' op Twitter en Facebook
Vanaf april 2014 werden op Twitter onder de naam “ [naam 1] ” verschillende artikelen gevonden waarin IS materiaal wordt vertaald of gepromoot.
Tevens werd vanaf juni 2014 in verschillende nieuwsbronnen op Facebook een man genaamd “ [naam 3] ” genoemd en geciteerd als het gaat om de mediastrategie van IS. “ [naam 3] ” wordt in deze artikelen genoemd als een IS aanhanger die niet alleen IS promoot via sociale media maar ook regelmatig artikelen schrijft en vertaalt.
Terroristische organisatie
Van een terroristische organisatie is sprake indien deze organisatie beoogt misdrijven met een terroristisch oogmerk te plegen. Dat zijn misdrijven gericht op het aanjagen van ernstige vrees van de bevolking dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
Islamitische Staat (IS), voorheen Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) genoemd, wordt internationaal aangemerkt als een (verboden) terroristische organisatie [4] . Deelname aan IS moet dan ook worden beschouwd als deelname aan een terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht.
Deelneming aan een terroristische organisatie
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie [5] .
Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken [6] .
Het is voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van een of meer concrete misdrijven is niet vereist [7] . Evenmin is vereist dat de betrokkene zelf heeft meegedaan of meedoet aan de misdrijven die door andere leden zijn respectievelijk worden gepleegd.
Conclusie
Uit het dossier volgt dat de verdachte niet alleen het gedachtegoed van IS aanhing, maar dat hij ook de eerste opgenomen preek van (de leider van IS) [naam 2] alsmede
IS-publicaties zoals Dabiq en Rumiyah - waarin het martelaarschap in het kader van de gewapende jihadstrijd werd verheerlijkt - in het Engels heeft vertaald en deze via sociale media heeft verspreid.
Door het vertalen en verspreiden van IS materiaal heeft de verdachte feitelijk een bijdrage geleverd aan het (propaganda)systeem van IS, waarvan de kwaadaardige intentie een gegeven is, en is hij tot het samenwerkingsverband van die IS gaan behoren. Immers, hij heeft het gedachtegoed van IS voor een groot publiek toegankelijk gemaakt en daarmee een aandeel gehad in, dan wel ondersteuning geboden aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die IS.
In dit verband hecht de rechtbank eraan te wijzen op een recente publicatie van de AIVD over de huidige jihadistisch terroristische dreiging [8] :
“ISIS heeft de afgelopen jaren ook laten zien dat het in staat is om potentiële aanslagplegers die niet in Irak en Syrië zijn getraind, te inspireren. Het mobiliserend vermogen van ISIS’ professionele propagandamachine is daarbij dodelijk succesvol gebleken. Door ISIS (-propaganda) geïnspireerde aanslagen komen tot stand zonder goedkeuring dan wel aansturing van het ISIS-leiderschap en vaak zonder contact met in Syrië en Irak verblijvende ISIS-leden. Dit betekent niet dat de aanslagplegers zogenaamde eenlingen zijn. De meeste plegers van deze geïnspireerde aanslagen maken ondanks dat zij de aanslag eigenstandig hebben voorbereid en uitgevoerd wel degelijk deel uit van een (virtueel) jihadistisch netwerk.”
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gehandeld. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
6.1.
Vrijheid van meningsuiting
Het door de raadsvrouw gedane beroep op de vrijheid van meningsuiting (zoals vastgelegd in artikel 10 EVRM en artikel 11 EU-Grondrechtenhandvest) stuit af op artikel 17 EVRM. In de onderhavige zaak is komen vast te staan dat de verdachte de vrijheid van meningsuiting heeft ingezet voor doeleinden die overduidelijk in strijd zijn met de geest van het EVRM. De verdachte heeft door zijn handelen anderen geïnspireerd tot het meedoen aan de gewapende jihadstrijd, waarin altijd terroristische misdrijven worden gepleegd. Dat kan worden gekwalificeerd als te zijn gericht op de vernietiging van de in het Verdrag beschermde rechten en vrijheden. Daarom ontvalt aan de verdachte al bij voorbaat de bescherming van artikel 10 EVRM [9] .
6.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van01 januari 2015 tot en met 25 december 2017 in Nederland en Zweden
heeft deelgenomen aan een organisatie, namelijk Islamitische Staat
(IS), welke organisatie tot oogmerk
heefthet plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de opzettelijke bevordering tot
eerder vermel
de misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelende op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

7.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

8.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

9.Motivering straf

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelname aan de terroristische organisatie IS.
Op 29 juni 2014 heeft ISIL een islamitisch kalifaat uitgeroepen dat het door de organisatie veroverde gebied in Syrië en Irak omvat, en zich tegelijkertijd omgedoopt tot Islamitische Staat (IS) [10] . IS(IS), Al Qaida en daaraan gelieerde groepen in het Midden-Oosten zijn als terroristische groeperingen gebrandmerkt vanwege hun ongehoord wrede en de samenleving ontwrichtende daden. Zij hebben talloze doden op hun geweten, zijn (mede) verantwoordelijk voor de verschrikkelijke vernielingen van huizen, landbouw en infrastructuur en het ondraaglijk lijden en de angsten van velen en zij hebben, in naam van Allah, een bloedige sektarische strijd aangewakkerd. Tot op de dag van vandaag zijn de gevolgen hiervan voelbaar. Aan het onnoemlijk leed dat hierdoor is veroorzaakt heeft de verdachte bijgedragen en aan willen bijdragen door het vertalen van - kort gezegd - IS-propagandamateriaal en dit via sociale media te verspreiden. Voor dit veroorzaakte leed is de verdachte blind geweest en ter terechtzitting is niet gebleken dat de verdachte inmiddels tot inkeer is gekomen.
Hoewel de verdachte niet daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de gewapende strijd in Syrië en/of Irak en dus zelf geen geweld tegen mensenlevens of dreiging daarmee heeft gepleegd, ligt het strafwaardige van verdachtes handelen in het feit dat hij door het vertalen en verspreiden van IS-propagandamateriaal gelijkgezinden en/of twijfelaars bij elkaar heeft gebracht en de taalbarrière tussen hen heeft doorbroken, waardoor de ideologische basis van IS werd verstevigd en uitgebreid. De verdachte heeft door zijn handelen mogelijk ook anderen geïnspireerd om tot geweld (of dreiging daarmee) over te gaan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 november 2018, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Straf
De verdediging heeft verzocht om in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer is dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding, omdat vanwege de grote dreiging die uitgaat van terroristische organisaties, alleen al de deelneming daaraan wordt bedreigd met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Bij de vaststelling van de duur van de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, waarbij de pleegperiode en de rol van de verdachte binnen de terroristische organisatie van belang zijn.
Als strafverzwarende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat de verdachte juist ná het uitroepen van het kalifaat - een periode waarin de organisatie meer terroristische aanslagen heeft gepleegd en op gewelddadige wijze burgers heeft geëxecuteerd - aan IS heeft deelgenomen.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin - zij het in zeer beperkte mate - rekening met de omstandigheid dat de verdachte, ver weg van zijn familie in Zweden, gedetineerd zit op de terroristenafdeling, welke een zwaar regime kent.
Slotsom
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
Verzoek schorsing van de voorlopige hechtenis
De raadsvrouw heeft verzocht dat de rechtbank - indien de verdachte wordt veroordeeld - de voorlopige hechtenis van de verdachte zal schorsen onder voorwaarden met ingang van de laatste dag van de beroepstermijn. De officier van justitie heeft zich daartegen verzet.
De rechtbank acht geen termen aanwezig om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen met ingang van de laatste dag van de beroepstermijn. Dit verzoek zal derhalve worden afgewezen.

10.In beslag genomen voorwerpen

De in beslag genomen twee Samsung telefoons zullen worden verbeurd verklaard, omdat het bewezen feit met behulp van deze voorwerpen is begaan.
Ten aanzien van de andere in beslag genomen voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a en 140a van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd de Samsung telefoons S7 en S4 (YASIA88.01.002 KVI en YASIA88.01.003 KVI) als bijkomende straf voor feit 1:
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
-95JSRL.01.01.001 KVI Umbro rugzak pagina 213;
-95JSRL.01.01.001.001 KVI Zweeds paspoort [naam verdachte] pagina 214;
-95JSRL.01.01.002 KVI Samsung Galaxy Note tablet pagina 215;
-95JSRL. 01.01.001 .002 KVI Boarding pass pagina 216;
-YASIA88.01.001 KVI Huawei Honor telefoon pagina 217.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 januari 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks 01 januari 2015 tot en met 25 december 2017 te Rotterdam,
althans één of meer andere
plaats(en) in Nederland en/of Zweden en/of Denemarken en/of Australië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), namelijk Islamitische Staat
(IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of
Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS en/of aan Al Qaida
gelieerde organisatie(s), althans (telkens) (een) organisatie(s) die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, welke organisatie(s) tot oogmerk
had (den) het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie)
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2017
tot en met 25 december 2017, te Rotterdam, althans één of meer andere
plaats(en) in Nederland en/of Zweden en/of Denemarken en/of Australië,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83, 157 en/of 164
tweede lid en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van
Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands
dood ten gevolge heeft (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- het opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht
over een spoorweg, terwijl dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan
met een terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf en/of
- plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd zijn om aan
anderen te worden medegedeeld, in gereedheid heeft gebracht of onder zich
heeft gehad,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van één of meer
(te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten, en/of één of meer
perso(o)n(en), door gebruik van één of meer vuurwapen(s) en/of één of meer
steekwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meer ontploffing(en) en/of
het stichten van brand en/of het (doen) ontsporen van (een) trein(en) en/of
het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk, gevoerd door de (terroristische) organisatie
zoals de Islamitische Staat (verder IS), dan wel Islamic State of Iraq and
Shaam (ISIS) of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) of Al Qaida (verder
AQ) of Ha'yat Tahrir al-Sham (HTS) en/of Jabhat Fateh Al-Sham (beiden
voorheen Jabhat al Nusra, JaN) althans een aan voornoemde organisatie(s)
gelieerde Jihadistische strijdgroep, althans (een) organisatie die de
gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt en/of
B. een of meerdere website(s) en/of social media kana(al(en)n en/of
mediaplatform(s) (zoals mediaplatforms van de Islamitische Staat) waarop
informatie (wordt gedeeld), over opsommingen van de IS-publicaties "Dabiq" en
"Rumiyah" en/of over onthoofdingen en/of trainingen en/of lijken en/of preken,
althans over de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of
oorlogsmaterialen, bezocht en/of (vervolgens) zoekvragen gesteld en/of
(vervolgens) één of meer (digitale) bestanden (zoals handleidingen, filmpjes
en/of afbeeldingen) inhoudende instructies om een jihadstrijder te worden en/of
instructies om een (zelfmoord)aanslag te plegen en/of instructies om een
martelaar te worden en/of instructies om (een) aanslag(en) met een mes te
plegen en/of instructies om chemicaliën te vervaardigen en/of instructies om
een aanval met zu(u)r(en) te plegen en/of instructies om bommen te
vervaardigen en/of instructies om (een) trein(en) te laten ontsporen
gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden
gehad en/of
C. zich (via (besloten) internet/social mediakana(al(en)/mediaplatform(s))
geuit en/of met (een) of meer mededader(s), in elk geval (een) ander(en)
perso(o)n(en) gechat/gecommuniceerd over en/of afspraken gemaakt over het
(onder meer) zich (willen) begeven naar en/of verblijven in Nederland en/of
België en/of met één of meer perso(o)n(en) ontmoeten in Rotterdam en/of
"iets te willen doen" in Rotterdam, steeds ten tijde van kerstmis 2017, en/of
gesproken over en/of berichten geplaatst en/of ontvangen, inhoudende, onder
meer
- uitingen van ervan te dromen om een martelaar ("Shaheed") te zijn (te weten
de tekst: "my dream is to be a shaheed ...oh Allah, make me from the martyrs
in your path Amen and then Amen."
en/of
- referentie(s) naar de noord op van Gogh (te weten de tekst:" want to be
like the maroccan bro that stabbed Dutch director?")
en/of
- vertalingen over IS-boeken en/of levensstijlpamfletten
en/of
- de tekst: "war is coming soon"
en/of
- de tekst: "only two days left" gevolgd door een emoticon van een engeltje
en/of
D. (vervolgens en/of daarbij) zich naar Nederland begeven en/of naar Rotterdam
gereisd en/of met één of meer mededader(s) afgesproken elkaar te ontmoeten
en/of (vervolgens) een ontmoeting met één of meer mededader(s) en of één of
meer andere(n) person(en) gehad en/of
E. - een notitieblokje/memoblokje voorhanden gehad, bevattende (onder meer) de
vermelding(en)/opschrift(en):
1. Grote vriend (2x)
2. Kleine vriendjes ?
3. A-Gps voor auto
4. [naam 4] ( [naam 5] )
5. Gasoline + aanst
6. begraafmiddel ->
7. eten etc
-> hadaf ?
I
1. hoe observeren
2. wanneer
3. traeer
en/of
- een handgeschreven brief voorhanden gehad bevattende een (zogenaamd)
testament (op naam van [naam medeverdachte] ),
welke voorwerp(en) en/of stof(fen) en/of informatie, al dan niet in combinatie
met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen,
begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
(art. 96 lid 2 jo 176b jo 157 jo 289a jo 289 jo 288a jo 288 van het Wetboek
van Strafrecht)
art 96 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad’ afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 197.
2.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad’ afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 214 en 215.
3.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad’ afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 111.
4.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad”, afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 248.
5.Zie Hoge Raad 18 november 1997, NJ 1998, 225.
6.Zie Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161.
7.Zie Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565.
8.AIVD-publicatie ‘De erfenis van Syrië, mondiaal jihadisme blijft dreiging voor Europa’, gedateerd 5 november 2018, pagina 11, zie
9.Vergelijk ook EHRC 2017/169, EHRM, 27 juni 2017, 343678/14.
10.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad”, afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 35.