In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een vennoot van een vennootschap onder firma, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een bestuurlijke boete van € 5.000,- die aan de vennootschap is opgelegd wegens het niet reinigen van een vervoermiddel waarin slachtkalveren zijn vervoerd. De rechtbank oordeelt dat de vennootschap in strijd heeft gehandeld met de verplichtingen uit de Gezondheids- en welzijnswet voor Dieren, die vereist dat vervoermiddelen na gebruik worden gereinigd en ontsmet. Eiser betoogde dat het vervoermiddel schoon was, maar de rechtbank achtte dit niet geloofwaardig, gezien het rapport van de toezichthouder dat oud, gebruikt stro en mest op de tussenvloeren aantoonde. De rechtbank concludeert dat de boete terecht is opgelegd, mede omdat dit niet de eerste overtreding was. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de handhaving willekeurig was of dat andere bedrijven niet op dezelfde manier werden behandeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de boete.