ECLI:NL:RBROT:2019:1303
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- A.I. van Strien
- J.H. de Wildt
- A.M.E.A. Neuwahl
- Rechtspraak.nl
Intrekking van AIO-uitkering wegens schending van de inlichtingenplicht en bewijsvergaringskwesties
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-uitkering) ontving, en de Sociale Verzekeringsbank als verweerder. De zaak betreft de intrekking van de AIO-uitkering van eiseres met terugwerkende kracht naar 28 november 2017, op basis van een vermogensonderzoek dat door verweerder is ingesteld. Dit onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van het langdurige verblijf van eiseres in het buitenland en de ontdekking dat zij onroerend goed in Turkije bezat, waarvan zij geen melding had gemaakt. Verweerder stelde dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden door niet te rapporteren over haar buitenlandse vermogen, wat leidde tot de conclusie dat haar recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
Eiseres betwistte de rechtmatigheid van het vermogensonderzoek en voerde aan dat het bewijs dat door de Nederlandse autoriteiten was verzameld, niet rechtmatig was verkregen volgens de Turkse wetgeving. De rechtbank oordeelde echter dat het enkel van belang is dat het bewijs naar Nederlands recht rechtmatig is verkregen, ongeacht de wetgeving van het land waar het bewijs is verzameld. De rechtbank concludeerde dat eiseres onvoldoende informatie had verstrekt over de waarde van haar onroerend goed en dat zij de op haar rustende inlichtingenplicht had geschonden. Hierdoor kon verweerder niet vaststellen of eiseres recht had op de AIO-uitkering.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.