ECLI:NL:RBROT:2018:9981
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, maar rechtbank oordeelt dat termijnoverschrijding verschoonbaar is
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 december 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, dat haar met ingang van 21 januari 2018 geen recht meer op een uitkering op grond van de Ziektewet toekende. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding voor het indienen van de gronden. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 14 maart 2018 een faxopdracht heeft gestuurd naar de Belcentrale om het aanvullende bezwaarschrift te verzenden. Hoewel verweerder op 14 maart 2018 een fax heeft ontvangen, ontbrak het aanvullende bezwaarschrift. Pas op 15 maart 2018 ontving verweerder het aanvullende bezwaarschrift. De rechtbank heeft overwogen dat eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij tijdig het aanvullende bezwaarschrift heeft verzonden. De rechtbank concludeert dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar ten onrechte is gebeurd, omdat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat verweerder een nieuwe beslissing op het bezwaar moet nemen. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.