ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift en bewijs van ontvangst per fax
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant) tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Appellant had op 2 augustus 2004 een aanvullende definitieve premienota opgelegd aan betrokkene, die vervolgens een bezwaarschrift indiende. Appellant verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, omdat betrokkene niet binnen de wettelijke termijn van zes weken een bezwaarschrift had ingediend. Betrokkene stelde echter dat het bezwaarschrift op 10 augustus 2004 per fax was verzonden en overhandigde bewijsstukken ter ondersteuning van deze claim.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de bewijsstukken, waaronder een faxrapport en een factuur van KPN, niet voldoende waren om aan te tonen dat het bezwaarschrift daadwerkelijk op de genoemde datum was ontvangen. De Raad benadrukte dat de status 'OK' op een verzendjournaal slechts een indicatie is en geen sluitend bewijs vormt voor ontvangst. De Raad concludeerde dat de rechtbank ten onrechte had aangenomen dat er sluitend bewijs was geleverd voor de tijdige indiening van het bezwaarschrift. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van sluitend bewijs bij het indienen van bezwaarschriften en de risico's die verbonden zijn aan het gebruik van fax als verzendmiddel. De Raad stelde vast dat het op de verzender rust om de verzending aannemelijk te maken, vooral wanneer er geen bevestiging van ontvangst kan worden gegeven. De uitspraak is gedaan op 11 januari 2007 door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van D. Olthof als griffier.